place

Groot Laboratorium

Bouwwerk in Amsterdam-NoordRoyal Dutch Shell
Groot Lab (brug)
Groot Lab (brug)

Het Groot Laboratorium (of kortweg Groot Lab) is een gebouw in Amsterdam, waarin het laboratorium van de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), later Shell, was gevestigd. Het gebouw ligt in de wijk Overhoeks in Amsterdam-Noord, naast de Toren Overhoeks, en is door een voetbrug gescheiden van de Tolhuistuin. Nadat Shell zich uit dit gebouw had teruggetrokken kreeg het andere functies. Vanaf juni 2013 is de broedplaats A Lab gevestigd in de rechter voorvleugel van het gebouw. In januari 2016 is de linker voorvleugel van het gebouw door de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten in gebruik genomen. Vanaf september 2014 is Clink Hostel in de achterste vleugel gevestigd. In het gebouw bevinden zich, in een van de twee grote trappenhuizen, gedenkramen van glas in lood van Max Nauta uit 1939 en 1947. Het raam op de 2e verdieping uit 1947 is een oorlogsmonument ter herinnering aan de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen medewerkers van de BPM.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Groot Laboratorium (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Groot Laboratorium
Lidostraat, Amsterdam Noord

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Groot LaboratoriumLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.384433333333 ° E 4.9033111111111 °
placeToon op kaart

Adres

Lidostraat
1031 KR Amsterdam, Noord
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Groot Lab (brug)
Groot Lab (brug)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Eerste Nederlandse Tentoonstelling op Scheepvaartgebied
Eerste Nederlandse Tentoonstelling op Scheepvaartgebied

De Eerste Nederlandse Tentoonstelling op Scheepvaartgebied (ENTOS) was een tentoonstelling die in de zomer van 1913 werd gehouden op een terrein nabij het Tolhuis aan de noordzijde van het IJ in Amsterdam-Noord. Het doel was het presenteren van de scheepvaart als bron voor nationale welvaart en Amsterdam als belangrijke haven, die sinds de opening van het Noordzeekanaal flinke groei liet zien. Met de groot opgezette tentoonstelling zocht men aansluiting bij de vermaarde universele wereldtentoonstellingen uit die tijd. Om mensen te trekken werden diverse vermakelijkheden aangeboden. Naast de te bezichtigen schepen waren er ook 18 exposities, waar veel rederijen zich presenteerden. Zo waren op de stand van de Hollandsche Stoomboot Maatschappij een emplacement en een complete Handelskade nagebouwd, waar schepen geladen en gelost werden. Aan de kade waren schepen van de rederij te bezichtigen, zoals De Amstelstroom, De Waalstroom, De Texelstroom, De Eemstroom en de Zaanstroom. Er werden modellen van de modernste boten getoond, en er waren schilderijen en tekeningen van historische schepen. Daarnaast kon men kennis maken met de nieuwste snufjes op het gebied van scheepsmotoren. Tot slot waren er concerten en werden er roeiwedstrijden georganiseerd. Wekelijks was er een groot vuurwerk op zaterdagavond. Voor de tentoonstelling moesten bijgebouwen van het Tolhuis plaats maken voor tijdelijke nieuwbouw. Architect Herman Walenkamp ontwierp het hoofdgebouw dat met twee torens het uiterlijk kreeg van een monumentaal gebouw. Hierachter lag een heel groot terrein met twee grote expositiehallen en restaurant. Op de plek waar nu de Van der Pekbuurt is gelegen, werd een groot attractiepark neergezet. In zekere zin was de tentoonstelling een voorloper van het latere Sail, een evenement dat vanaf 1975 om de vijf jaar in Amsterdam plaatsvindt. Er werd ook een ENTOS-lied gemaakt: Entos, Entos, wat zijn wij blij, scheepjes kijken aan de overkant van het IJ! Speciaal voor de bezoekers voer een veerdienst vanaf een punt aan de westzijde van het Stationseiland, tegenover de Droogbak, rechtstreeks naar het festivalterrein. Van dit grote evenement zijn amper nog sporen in het landschap te traceren. Het meest tastbare dat ENTOS lang naliet, waren tramsporen op het westelijke deel van het Stationsplein (ten westen van Brug 13) bij het Centraal Station. Deze waren aangelegd ten behoeve van de bezoekers waar extra trams konden worden opgesteld in aansluiting op de veerdienst. Het restant van deze sporen werd, tot zij werden opgebroken in de loop van de jaren tachtig, aangeduid als het "Entos-spoor" en was tot in 1986 ingebruik als busstandplaats voor het GVB en de KLM-busdienst. Daarna stond hier tot 2023 de Fietsflat. Koningin Wilhelmina was na een van haar bezoeken aan de ENTOS zo onder de indruk, dat zij aanmoedigde om de collectie van historische voorwerpen ook na de ENTOS aan het publiek te tonen. Naar aanleiding hiervan werd een commissie opgericht bestaande uit enkele leden van het organisatiecomité zoals voorzitter Harm Smeenge en de reders Petrus Verschure en Daniël Goedkoop, enkele leden van de Historische Afdeling en andere heren uit de wereld van de scheepvaart. Het doel was de oprichting van een scheepvaartmuseum. Uiteindelijk heeft dit in 1916 geleid tot de oprichting van ‘de Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum’, die een collectie vormde. De eerste behuizing was gevestigd in de Lairessestraat hoek Cornelis Schuytstraat naar een ontwerp van G.F. La Croix in opdracht van projectontwikkelaar Heere van der Schaar Lzn. Het was meteen een van de meest vooraanstaande maritieme collecties van de wereld. In 1973 verhuisde het museum naar ‘s Lands Zeemagazijn op Kattenburg.

Elsje Christiaensbrug
Elsje Christiaensbrug

De Elsje Christiaensbrug (brug 2474) is een vaste brug in Amsterdam-Noord. De verkeersbrug is gelegen over het Buiksloterkanaal en ligt in de Tolhuisweg. Die laatste weg groeide in de 21e eeuw uit tot een verkeersweg tussen de Van der Pekbuurt (een relatief oude woonbuurt) en de Overhoeksbuurt (een relatief nieuwe woon/winkelbuurt met bedrijven). Die laatste buurt ontstond tijdens de ontwikkeling van het terrein rondom Gebouw Overhoeks, omgedoopt tot A'DAM Toren. Over het Buiksloterkanaal werd voor de ontwikkeling van die buurt een aantal nieuwe bruggen neergelegd, maar deze lag er al. Dat is bijvoorbeeld te zien aan het bij de brug gelegen Portierswoning Shell, dat in 2013 tot gemeentelijk monument bestempeld werd. De eerste brug alhier dateert van de midden jaren twintig, toen hier de haven van de Buiksloterveer verder werd uitgegraven tot eind/begin van het Buiksloterkanaal. De brug kreeg toen nummer 50 mee. Doordat het achterliggend terrein bijna geheel in gebruik werd genomen door de voorlopers van de Shell en Koninklijke Shell zelf, ging de brug over in “privé-eigendom en verloor dat nummer. Shell en haar voorlopers zoals de Bataafsche Petroleum Maatschappij breidden hun werkzaamheden hier steeds verder uit met als architectonische hoogtepunten het laboratorium aan de badhuiskade, de eerdere genoemde portierswoning en de Overhoekstoren. Daarna is de brug nog een keer aangepast, maar dan vermoedelijk nog steeds onder het beheer van Shell. In 2003 kocht de gemeente Amsterdam het gehele terrein van Shell en viel de brug weer onder haar beheer. Aangezien er bij de ontwikkeling van het fabrieksterrein tot woon/winkelgebied meerdere bruggen noodzakelijk waren, werd het brugnummer ingepast in de serie voor nieuwe bruggen. In 2015 werden namen bedacht voor de nieuwe bruggen en daarbij kwam de naam Elsje Christiaensbrug naar voren. De brug werd zodoende vernoemd naar de jongedame Elsje Christiaens, die als straf voor een moord gewurgd werd op de Dam en vervolgens opgehangen werd op Volewijck om te verteren in lucht en door vogels. Dat laatste werd door Rembrandt van Rijn vastgelegd in een tekening. in 2023 werd de brug voorzien van een "muurschildering" getiteld Ecologische voetafdruk.