place

De Groene AS

Natuurgebied in Noord-HollandPark in AmsterdamRecreatiegebied Spaarnwoude

De Groene AS is een verbindingszone die een aantal natuurgebieden tussen Amstelland en Spaarnwoude met elkaar verbindt. Hierdoor ontstaat een ecologische verbindingszone, en tevens een aantrekkelijk landschap dat geschikt is voor recreatie en levert een groter leefgebied op voor flora en fauna in de Metropoolregio Amsterdam. De Groene AS is een belangrijke schakel in de ecologische hoofdstructuur van Noord-Holland. De Groene AS telt 26 projecten en maakt op haar beurt deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het ontwikkelingsplan 'De Groene AS' werd In 1995 vastgesteld. Provincie Noord-Holland was initiatiefnemer van het project. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de gemeentes Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam en Haarlemmermeer, waterschap Groot-Haarlemmermeer en het Hoogheemraadschap Rijnland deden mee in dit project. Het doel was om de Groene AS in twintig jaar te realiseren. Een groot deel van de groene projecten is inmiddels uitgevoerd.

Fragment uit het Wikipedia-artikel De Groene AS (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

De Groene AS
Nieuwe Meerlaan,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: De Groene ASLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.315344444444 ° E 4.8226555555556 °
placeToon op kaart

Adres

Nieuwe Meerlaan
1182 DB
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 534
Brug 534

Brug 534 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos, vallend onder de gemeente Amstelveen, maar in beheer bij Gemeente Amsterdam. Deze houten voetbrug bestaat uit twee helften, die als bij een wipbrug op elkaar aansluiten. Echter brug 534 is een vaste brug, waarbij de twee helften ondersteund worden door een brugpijler in het midden van de watergang. De brug ligt net als brug 533 in een deels onverhard voetpad nabij het doolhof en de geitenboerderij. De brug werd rond 1937 ontworpen door architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken. Binnen zijn oeuvre in het bos zijn er bouten, bakstenen en betonnen bruggen. Deze relatief kleine brug is geheel van hout. Ze heeft qua uiterlijk broertjes in brug 533, brug 535 en brug 528. Ze stammen alle vier uit dezelfde periode van bouwen, maar verschillen op detailniveau. De vier bruggen delen een soortgelijke overspanning en pylonen (met houtbewerking bovenin) in het midden, maar de bovenbouw van brug 534 verschilt dan weer van de andere drie. Qua balusters heeft brug nog wel een zelfde uiterlijk, behalve dat ze hier wit geschilderd zijn. De kleinere eindbalusters zijn voorzien van rode kapjes (diamantmotief); deze kapjes zijn verder te zien op de pylonen en 90 graden gedraaid op de jukken. Daar waar bruggen 528 en 533 voor de balustraden en leuningen balken en planken hebben, zijn hier alleen balken toegepast; de bovenste zijn daarbij korter dan de onderste. Geleidestroken naar de brug waren hier niet nodig, want de brug is net zo breed als het voetpad.

Stéle
Stéle

Stéle is een artistiek kunstwerk in het Amsterdamse Bos, grondgebied Amstelveen, beheer gemeente Amsterdam. Bij een herinrichting van een bosgedeelte kwam het idee om in het Amsterdamse Bos meer plaats te bieden voor kunst. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst schakelde daarop rond 1996 Ulrich Rückriem in voor een plastiek. Deze kunstenaar hangt het minimalisme aan en kwam met een abstract Spaans granieten (Porrino) structuur van circa vijf meter hoog en 30.000 kilo. Het is in oorsprong één blok steen, dat in vijf horizontale delen is gezaagd en van die vijf zijn twee brokstukken opnieuw in tweeën gezaagd. Vervolgens werd het in het Amsterdamse Bos weer is opgebouwd. Het graniet lijkt daarbij geperforeerd, omdat de oorspronkelijke boorgaten niet weggewerkt zijn. Snijden en splijten is een specialisme van de kunstenaar, maar met dat ruwe materiaal kan van alles misgaan; hetgeen de beeldhouwer niet heeft weggewerkt. Het werd in 1999 geplaatst op een plek die de kunstenaar had uitgezocht. Het was daarbij de bedoeling dat het beeld vanwege zijn eenvoud langzaam zou opgaan in de omgeving, dat wordt hier versterkt omdat het tussen de bomen en struiken staat, waarbij korstmossen het beeld groen kleurden. Het staat aan de zuidkant van de Grote Speelweide. In het bos staat ook Scheibe van Rückriem uit dezelfde tijd. Van het beeldenpark in het bos kwam niets terecht, alhoewel in de loop der jaren meerdere kunstwerken werden geplaatst. In Waddinxveen staat De Stele van dezelfde kunstenaar.

Gemaal Schipholdijk
Gemaal Schipholdijk

Het Gemaal Schipholdijk is een poldergemaal aan de westelijke rand van het Amsterdamse Bos. In 1939 maakte de gemeente Amsterdam 75.000 gulden vrij voor een nieuw gemaal voor de Rietwijkeroorderpolder. Het oude voldeed niet meer en moest zodanig aangepast worden, dat het goedkoper was een nieuw gemaal te bouwen met machinistenwoning. De machinistenwoning werd aangelegd in het kader van de werkverschaffing. Het pompgebouw met installaties moest wachten omdat men niet eens kon worden over een installatie aangedreven door diesel of elektra.; het werd dat laatste. De bouwkosten werd daarmee extra verhoogd tot 122.000 gulden. Het geheel werd gebouwd onder toezicht van de Dienst der Publieke Werken onder leiding van Wichert Arend de Graaf. Het gemaal is sinds 1941/1942 werkzaam en houdt de waterstand bij in het gebied van het Amsterdamse Bos (gebied rond Grote speelweide), maar voorheen ook van de Rietwijkeroordpolder. Het gemaal heeft een capaciteit van 104 m³ per minuut en is in eigendom van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het water wordt via een ondergrondse doorgang in de Nieuwe Meerlaan en Schipholdijk in de Ringvaart Haarlemmermeer gepompt. Anno 2022 worden de centrifugaalpompen aangedreven door elektromotoren, oorspronkelijk werd ook diesel gebruikt. De gehele installatie is in de jaren 2019 vernieuwd, waarbij er tevens een brug over de krooshekreiniger werd neergelegd. De gevel aan de Nieuwe Meerlaan wordt opgesierd door een klein gevelsteentje. Het refereert aan de drooglegging van de Haarlemmermeer en is het Wapen van Waterschap Groot-Haarlemmermeer.

Brug 535
Brug 535

Brug 535 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos, vallend onder de gemeente Amsterdam. Deze houten brug ligt in een voetpad nabij het doolhof en de geitenboerderij. Het maakt deel uit van een serie bruggen die ogenschijnlijk op elkaar lijken. Andere bruggen uit die familie zijn brug 533, brug 534 en brug 528. Ze werden tegelijkertijd ontworpen en gebouwd. Ontwerp kwam van architect Piet Kramer van de Dienst der Publiek Werken. Hij ontwierp voor het Amsterdamse Bos talloze houten bruggen, alhoewel in te delen in soortgelijke bruggen binnen een familie verschillen alle houten bruggen van elkaar. De drie bovenstaande bruggen hebben bijvoorbeeld een brugpijler in de watergang, maar dit kleine bruggetje 535 niet. De brug ligt in hetzelfde onverharde wandelpad als bruggen 533 en 534. De brug wordt gedragen door in de oevers staande houten brugpijlers, waarop dwars jukken zijn gelegd. Die jukken dragen de overspanning, geheel opgetrokken van hout. Vanuit de zijkant van de houten liggers rijzen taps toelopende balusters op afgesloten door ronde rode kapjes. Vanaf het brugdek staan daartussen zeshoekige balusters die tot de bovenste leuning lopen. De balustrades worden gevormd door balken (boven) en planken (onder). De bovenste leuningen lopen daarbij verder door dan de onderste. Vanuit die onderste leuningen lopen geleideleuningen door tot op de walkant. Het voetpad is breder dan het brugdek, de geleideleuningen trekken ook de blik van de kijker naar de brug. De geleideleuningen worden aan hun eind gedragen door balusters, die hier worden afgedekt door middel van puntige kapjes. Die vorm kapjes zijn ook terug te vinden in de uiteinden van de jukken.

Brug 520
Brug 520

Brug 520 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. Een veelvoud van bruggen in dat bos is ontworpen door Piet Kramer bruggenarchitect bij de Dienst der Publieke Werken en deze is daar een van. Ze maakt deel uit van een familie bruggen die later bekend werd onder de term “Ballenbrug”, naar de vorm van de ijzeren contragewichten. Brug 516, brug 519, brug 520, brug 530 en brug 531 vormen qua uiterlijk een eenheid, al zijn 516 en 530 iets breder (2 meter in plaats van 1,60 meter). Tussen de betonnen landhoofden en over betonnen brugpijlers/jukken liggen stalen liggers waarop een houten rijdek is geplaatst met antislipmateriaal. Ze kwamen in de vorm van dubbele ophaalbruggen, terwijl hier geen scheepvaart mogelijk is, anders dan met kajak of kano. De afsluitbaarheid diende dan ook een andere functie. Tijdens wedstrijden op de Bosbaan konden de ophaalbruggen geopend worden, zodat het moeilijk werd de roeiwedstrijden te volgen zonder een kaartje te kopen. Bij de ballenbruggen moet men de bovenste bal naar beneden trekken/drukken om het val omhoog te krijgen. De bruggen moeten handbediend worden, aangezien er geen elektriciteit in de buurt was. In geopende stand komen de ballen in een geul terecht. Door de ballen uit de geleidingsgeul te tillen sluit de brug zich weer. Kramer liet zich voor deze bruggen inspireren door het werk van Bernard Forest de Bélidor. Dick Slebos, Kramers opvolger bij de Dienst der Publieke Werken, liet zich twintig jaar later door Kramers ballenbruggen inspireren voor de door hem ontworpen bruggen brug 548 en brug 549. In 1999 werden alle bruggen door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 520 dat het voor het bos en omstreken ondanks de verhuizing een waardevolle brug is. Zij voerden aan: het constructivisme (vorm sluit aan bij functie het eenvoudige en sobere ontwerp onderdeel systeem aan ballenbruggen. Amstelveen verklaarde, ondanks dat deze brug een keer vernieuwd is, de brug in mei 2013 tot gemeentelijk monument, mede vanwege de familie waartoe ze behoort. Ze voerde als extra redenen aan de afgeschuinde balusters.

Brug 519
Brug 519

Brug 519 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. Een veelvoud van bruggen in dat bos is ontworpen door Piet Kramer bruggenarchitect bij de Dienst der Publieke Werken en deze is daar een van. Ze maakt deel uit van een familie bruggen die later bekend werd onder de term “Ballenbrug”, naar de vorm van de ijzeren contragewichten. Brug 516, brug 519, brug 520, brug 530 en brug 531 vormen qua uiterlijk een eenheid, al zijn 516 en 530 iets breder (2 meter in plaats van 1,60 meter). Tussen de betonnen landhoofden en over betonnen brugpijlers/jukken liggen stalen liggers waarop een houten rijdek is geplaatst met antislipmateriaal. Ze kwamen in de vorm van dubbele ophaalbruggen, terwijl hier geen scheepvaart mogelijk is, anders dan met kajak of kano. De afsluitbaarheid diende dan ook een andere functie. Tijdens wedstrijden op de Bosbaan konden de ophaalbruggen geopend worden, zodat het moeilijk werd de roeiwedstrijden te volgen zonder een kaartje te kopen. Bij de ballenbruggen moet men de bovenste bal naar beneden trekken/drukken om het val omhoog te krijgen. De bruggen moeten handbediend worden, aangezien er geen elektriciteit in de buurt was. In geopende stand komen de ballen in een geul terecht. Door de ballen uit de geleidingsgeul te tillen sluit de brug zich weer. Kramer liet zich voor deze bruggen inspireren door het werk van Bernard Forest de Bélidor. Dick Slebos, Kramers opvolger bij de Dienst der Publieke Werken, liet zich twintig jaar later door Kramers ballenbruggen inspireren voor de door hem ontworpen bruggen brug 548 en brug 549. In 1999 werden alle bruggen door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 519 dat het voor het bos en omstreken ondanks de verhuizing een waardevolle brug is. Zij voerden aan: het constructivisme (vorm sluit aan bij functie het eenvoudige en sobere ontwerp onderdeel systeem aan ballenbruggen. Amstelveen verklaarde, ondanks dat het houtwerk van deze brug een keer vernieuwd is, de brug in mei 2013 tot gemeentelijk monument, mede vanwege de familie waartoe ze behoort. Ze voerde als extra redenen aan de afgeschuinde balusters.