place

Stéle

Amsterdamse BosBeeld in Amstelveen
2023 Stele, Amsterdamse Bos (2)
2023 Stele, Amsterdamse Bos (2)

Stéle is een artistiek kunstwerk in het Amsterdamse Bos, grondgebied Amstelveen, beheer gemeente Amsterdam. Bij een herinrichting van een bosgedeelte kwam het idee om in het Amsterdamse Bos meer plaats te bieden voor kunst. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst schakelde daarop rond 1996 Ulrich Rückriem in voor een plastiek. Deze kunstenaar hangt het minimalisme aan en kwam met een abstract Spaans granieten (Porrino) structuur van circa vijf meter hoog en 30.000 kilo. Het is in oorsprong één blok steen, dat in vijf horizontale delen is gezaagd en van die vijf zijn twee brokstukken opnieuw in tweeën gezaagd. Vervolgens werd het in het Amsterdamse Bos weer is opgebouwd. Het graniet lijkt daarbij geperforeerd, omdat de oorspronkelijke boorgaten niet weggewerkt zijn. Snijden en splijten is een specialisme van de kunstenaar, maar met dat ruwe materiaal kan van alles misgaan; hetgeen de beeldhouwer niet heeft weggewerkt. Het werd in 1999 geplaatst op een plek die de kunstenaar had uitgezocht. Het was daarbij de bedoeling dat het beeld vanwege zijn eenvoud langzaam zou opgaan in de omgeving, dat wordt hier versterkt omdat het tussen de bomen en struiken staat, waarbij korstmossen het beeld groen kleurden. Het staat aan de zuidkant van de Grote Speelweide. In het bos staat ook Scheibe van Rückriem uit dezelfde tijd. Van het beeldenpark in het bos kwam niets terecht, alhoewel in de loop der jaren meerdere kunstwerken werden geplaatst. In Waddinxveen staat De Stele van dezelfde kunstenaar.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Stéle (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Stéle
Grote Speelweide,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: StéleLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.317669444444 ° E 4.8270527777778 °
placeToon op kaart

Adres

Grote Speelweide

Grote Speelweide
1182 AD
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2023 Stele, Amsterdamse Bos (2)
2023 Stele, Amsterdamse Bos (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 547
Brug 547

Brug 547 in een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door de gemeente Amsterdam. Bij de aanleg van het Amsterdamse Bos werd aan architect Piet Kramer gevraagd bruggen te ontwerpen. Hij kwam rond 1938 met bruggen in de categorieën houten en stenen bruggen. Binnen die categorieën varieerde hij vanuit een basis ontwerp. Deze brug valt in de eerste categorie, maar ze is waarschijnlijk later (1948) gebouwd. Ze wijkt sterk af van de andere houten bruggen, ze bevat nauwelijks bouwkundige interessant details in bijvoorbeeld houtbewerking. Het is wellicht de soberste brug die Kramer voor het bos ontwierp. Ze is alleen bestemd voor voetverkeer. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Ze constateerde dat de brug een identiteitsdrager was binnen de bosbruggen. Mede omdat dit bruggetje geheel omgeven wordt door bos. Daar waar andere bruggen uit Kramers oeuvre in het bos enige tijd donkerbruin van geschilderd is dat vermoedelijk bij deze brug nooit het geval geweest, MTD heeft het over een opvallende brug door haar witte kleur. Wel bijzonder aan de voetburg is dat de paden er niet recht op aansluitend, zodat de wandelaar “ineens” met de brug geconfronteerd wordt. De gemeente Amstelveen deed ook onderzoek om te kijken of de brug, net als meerdere bruggen in het bos, beschermd moest worden door de status gemeentelijk monument. Ze vond de brug wel bijzonder vanwege het ontwerp van Kramer, maar een monument werd het niet, hetgeen weer een bijzonderheid op zich is.

Brug van Broerse
Brug van Broerse

De Brug van Broerse (brug 553) is een houten liggerbrug over een uitloper van de Grote Speelvijver in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos ligt grotendeels op het grondgebied van de gemeente Amstelveen, maar het onderhoud wordt gedaan door de gemeente Amsterdam. De brug is als een van de weinige bruggen aldaar die vernoemd is; het merendeel moet het alleen met haar brugnummer doen. De gemeente Amstelveen vernoemde de brug naar tuinarchitect Chris Broerse, naar wie ook een park iets verderop vernoemd is. In het Amsterdamse Bos liggen talloze houten bruggen en deze valt ook in die categorie. Op houten brugpijlers (2 in de oevers, die in het water) liggen houten jukken, rijdek en leuning zijn ook van hout. Dit samenstel lijkt te wijzen op architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken, die rond 1937 de bruggen voor het bos ontwierp. Deze brug is echter niet uit die tijd; ze is later aangelegd, rond 1950. Opvolger van Kramer als architect was Dirk Sterenberg, die voor het bos slechts een beperkt aantal bruggen ontwierp; hij liet zich daarbij wel inspireren door Kramer, vandaar het Krameruiterlijk. De brug heeft in tegenstelling tot de houten bruggen ontworpen door Kramer stalen liggers. Zij is met 33 meter een van de langste bruggen in het bos. De brug is alleen bestemd voor voetgangers, fietsers en ruiters. Ook hierin zit het verschil tussen het ontwerp tussen Kramer en Sterenberg; Kramer liet niveauverschillen uitvoeren; Sterenberg hield alles gelijkvloers. In 1982 is de brug grotendeels vernieuwd, toen werkte Sterenberg nog bij de dienst. In 2011 (H. van Steenvoorden Aannemingsmaatschappij) vonden er wederom werkzaamheden aan de brug plaats, waarbij de balustrade van twee naar drie relingen ging.

Brug 535
Brug 535

Brug 535 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos, vallend onder de gemeente Amsterdam. Deze houten brug ligt in een voetpad nabij het doolhof en de geitenboerderij. Het maakt deel uit van een serie bruggen die ogenschijnlijk op elkaar lijken. Andere bruggen uit die familie zijn brug 533, brug 534 en brug 528. Ze werden tegelijkertijd ontworpen en gebouwd. Ontwerp kwam van architect Piet Kramer van de Dienst der Publiek Werken. Hij ontwierp voor het Amsterdamse Bos talloze houten bruggen, alhoewel in te delen in soortgelijke bruggen binnen een familie verschillen alle houten bruggen van elkaar. De drie bovenstaande bruggen hebben bijvoorbeeld een brugpijler in de watergang, maar dit kleine bruggetje 535 niet. De brug ligt in hetzelfde onverharde wandelpad als bruggen 533 en 534. De brug wordt gedragen door in de oevers staande houten brugpijlers, waarop dwars jukken zijn gelegd. Die jukken dragen de overspanning, geheel opgetrokken van hout. Vanuit de zijkant van de houten liggers rijzen taps toelopende balusters op afgesloten door ronde rode kapjes. Vanaf het brugdek staan daartussen zeshoekige balusters die tot de bovenste leuning lopen. De balustrades worden gevormd door balken (boven) en planken (onder). De bovenste leuningen lopen daarbij verder door dan de onderste. Vanuit die onderste leuningen lopen geleideleuningen door tot op de walkant. Het voetpad is breder dan het brugdek, de geleideleuningen trekken ook de blik van de kijker naar de brug. De geleideleuningen worden aan hun eind gedragen door balusters, die hier worden afgedekt door middel van puntige kapjes. Die vorm kapjes zijn ook terug te vinden in de uiteinden van de jukken.

Brug 520
Brug 520

Brug 520 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. Een veelvoud van bruggen in dat bos is ontworpen door Piet Kramer bruggenarchitect bij de Dienst der Publieke Werken en deze is daar een van. Ze maakt deel uit van een familie bruggen die later bekend werd onder de term “Ballenbrug”, naar de vorm van de ijzeren contragewichten. Brug 516, brug 519, brug 520, brug 530 en brug 531 vormen qua uiterlijk een eenheid, al zijn 516 en 530 iets breder (2 meter in plaats van 1,60 meter). Tussen de betonnen landhoofden en over betonnen brugpijlers/jukken liggen stalen liggers waarop een houten rijdek is geplaatst met antislipmateriaal. Ze kwamen in de vorm van dubbele ophaalbruggen, terwijl hier geen scheepvaart mogelijk is, anders dan met kajak of kano. De afsluitbaarheid diende dan ook een andere functie. Tijdens wedstrijden op de Bosbaan konden de ophaalbruggen geopend worden, zodat het moeilijk werd de roeiwedstrijden te volgen zonder een kaartje te kopen. Bij de ballenbruggen moet men de bovenste bal naar beneden trekken/drukken om het val omhoog te krijgen. De bruggen moeten handbediend worden, aangezien er geen elektriciteit in de buurt was. In geopende stand komen de ballen in een geul terecht. Door de ballen uit de geleidingsgeul te tillen sluit de brug zich weer. Kramer liet zich voor deze bruggen inspireren door het werk van Bernard Forest de Bélidor. Dick Slebos, Kramers opvolger bij de Dienst der Publieke Werken, liet zich twintig jaar later door Kramers ballenbruggen inspireren voor de door hem ontworpen bruggen brug 548 en brug 549. In 1999 werden alle bruggen door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 520 dat het voor het bos en omstreken ondanks de verhuizing een waardevolle brug is. Zij voerden aan: het constructivisme (vorm sluit aan bij functie het eenvoudige en sobere ontwerp onderdeel systeem aan ballenbruggen. Amstelveen verklaarde, ondanks dat deze brug een keer vernieuwd is, de brug in mei 2013 tot gemeentelijk monument, mede vanwege de familie waartoe ze behoort. Ze voerde als extra redenen aan de afgeschuinde balusters.

Brug 534
Brug 534

Brug 534 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos, vallend onder de gemeente Amstelveen, maar in beheer bij Gemeente Amsterdam. Deze houten voetbrug bestaat uit twee helften, die als bij een wipbrug op elkaar aansluiten. Echter brug 534 is een vaste brug, waarbij de twee helften ondersteund worden door een brugpijler in het midden van de watergang. De brug ligt net als brug 533 in een deels onverhard voetpad nabij het doolhof en de geitenboerderij. De brug werd rond 1937 ontworpen door architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken. Binnen zijn oeuvre in het bos zijn er bouten, bakstenen en betonnen bruggen. Deze relatief kleine brug is geheel van hout. Ze heeft qua uiterlijk broertjes in brug 533, brug 535 en brug 528. Ze stammen alle vier uit dezelfde periode van bouwen, maar verschillen op detailniveau. De vier bruggen delen een soortgelijke overspanning en pylonen (met houtbewerking bovenin) in het midden, maar de bovenbouw van brug 534 verschilt dan weer van de andere drie. Qua balusters heeft brug nog wel een zelfde uiterlijk, behalve dat ze hier wit geschilderd zijn. De kleinere eindbalusters zijn voorzien van rode kapjes (diamantmotief); deze kapjes zijn verder te zien op de pylonen en 90 graden gedraaid op de jukken. Daar waar bruggen 528 en 533 voor de balustraden en leuningen balken en planken hebben, zijn hier alleen balken toegepast; de bovenste zijn daarbij korter dan de onderste. Geleidestroken naar de brug waren hier niet nodig, want de brug is net zo breed als het voetpad.

Brug 519
Brug 519

Brug 519 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. Een veelvoud van bruggen in dat bos is ontworpen door Piet Kramer bruggenarchitect bij de Dienst der Publieke Werken en deze is daar een van. Ze maakt deel uit van een familie bruggen die later bekend werd onder de term “Ballenbrug”, naar de vorm van de ijzeren contragewichten. Brug 516, brug 519, brug 520, brug 530 en brug 531 vormen qua uiterlijk een eenheid, al zijn 516 en 530 iets breder (2 meter in plaats van 1,60 meter). Tussen de betonnen landhoofden en over betonnen brugpijlers/jukken liggen stalen liggers waarop een houten rijdek is geplaatst met antislipmateriaal. Ze kwamen in de vorm van dubbele ophaalbruggen, terwijl hier geen scheepvaart mogelijk is, anders dan met kajak of kano. De afsluitbaarheid diende dan ook een andere functie. Tijdens wedstrijden op de Bosbaan konden de ophaalbruggen geopend worden, zodat het moeilijk werd de roeiwedstrijden te volgen zonder een kaartje te kopen. Bij de ballenbruggen moet men de bovenste bal naar beneden trekken/drukken om het val omhoog te krijgen. De bruggen moeten handbediend worden, aangezien er geen elektriciteit in de buurt was. In geopende stand komen de ballen in een geul terecht. Door de ballen uit de geleidingsgeul te tillen sluit de brug zich weer. Kramer liet zich voor deze bruggen inspireren door het werk van Bernard Forest de Bélidor. Dick Slebos, Kramers opvolger bij de Dienst der Publieke Werken, liet zich twintig jaar later door Kramers ballenbruggen inspireren voor de door hem ontworpen bruggen brug 548 en brug 549. In 1999 werden alle bruggen door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 519 dat het voor het bos en omstreken ondanks de verhuizing een waardevolle brug is. Zij voerden aan: het constructivisme (vorm sluit aan bij functie het eenvoudige en sobere ontwerp onderdeel systeem aan ballenbruggen. Amstelveen verklaarde, ondanks dat het houtwerk van deze brug een keer vernieuwd is, de brug in mei 2013 tot gemeentelijk monument, mede vanwege de familie waartoe ze behoort. Ze voerde als extra redenen aan de afgeschuinde balusters.