place

Rapenburgerstraat

Straat in Amsterdam-Centrum
Voorgevel Amsterdam 20013994 RCE
Voorgevel Amsterdam 20013994 RCE

De Rapenburgerstraat is een straat tussen de Muiderstraat en de Anne Frankstraat in de Nederlandse hoofdstad Amsterdam. De straat is, evenals het Rapenburgerplein en de straat Rapenburg, vernoemd naar het kunstmatige (schier)eiland Rapenburg. De Rapenburgerstraat lag langs het voormalige eiland Marken (ook Valkenburg genoemd), in de oude Jodenbuurt. De straat verbond, evenwijdig aan de voormalige Markengracht en de Vinkenbuurt, de Snoge aan de Muiderstraat bij het Markenplein met het Rapenburgerplein en Rapenburg. In de straat staan meerdere rijksmonumenten. Op nummer 173 staat het 18e-eeuwse voormalige Rabbinaatskantoor en synagoge. Het laat-18e-eeuwse pand op 175-179 was tussen 1839-1943 in gebruik van het Nederlands Israëlitisch Seminarium. Van 1861 tot 1943 was in de 18e-eeuwse panden aan de Rapenburgerstraat 169 en 171 het Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis gevestigd. Op 109 ligt het, naar ontwerp van G.B. Salm en A. Salm tussen 1881-1883 gebouwde voormalige Beth HaMidrasj Ets Haim (Leerhuis Boom des Levens) en seminarium waar nu Amphora Books gevestigd is. In de lagere achterbouw bevindt zich een synagoge. De voormalige Nederlands-Israëlitische Armenbewaarschool op 105 (Wilhelmus Jacobus Johannes Offenberg 1862) werd in 1890 door G.B. Salm verbouwd tot Nederlands-Israëlitische Godsdienstschool voor Meisjes. Tijdens de Holocaust gedurende de Duitse Bezetting zijn vele bewoners van de straat weggevoerd en ter dood gebracht. Er ontstond mede door houtroof een gatenkaas in de gevelwanden. Een oplossing daarvoor waren atelierwoningen op Rapenburgerstraat 77-81 (1961). De oude bebouwing aan de westzijde van de straat is na de Tweede Wereldoorlog afgebroken. In het aangrenzende gebied ging de aanleg van de IJ-tunnel (1957-1968) gepaard met een ingrijpende herstructurering. Tijdens de bouw van de Stopera in de jaren tachtig was de Waterloopleinmarkt tijdelijk verplaatst naar een terrein tussen de Valkenburgerstraat en de Rapenburgerstraat. Dit terrein, op de in 1968 gedempte Markengracht, noemde men de VaRa-strook. In 1999 werd hier het door Atelier Pro ontwikkelde appartementencomplex Markenhoven opgeleverd. Het complex, dat bestaat uit 351 woningen en 4 stadsvilla's, strekt zich uit langs vrijwel de gehele westelijke rooilijn van de Rapenburgerstraat. Het is gebouwd aan drie binnenhoven, die door twee semi-openbare binnenpleintjes (het Februariplein en het Koerierstersplein) van elkaar zijn gescheiden. De ingang van de ondergelegen deels openbare Parkeergarage Markenhoven ligt aan de Anne Frankstraat. Meerdere gerenoveerde oude panden en gerestaureerde monumenten aan de oostzijde van de straat zijn in gebruik als appartementen. Het project Het Balein op nummer 101-103, dat in 2008 gereed kwam, bestaat uit een nieuwbouw, een herontwikkeld en een gerenoveerd pand. Van later datum is De Rapenburger; een tot appartementencomplex verbouwd voormalig schoolgebouw op nummer 73-75. Bij de hoek Rapenburgerstraat/Muiderstraat ligt het door Coen van Velsen ontworpen gebouw van de Nederlandse Filmacademie (1999), met een groenige gevel naar het Mr. Visserplein en ingang aan het Markenplein. Van 1905 tot 1931 reed tramlijn 7 door de straat, van de Muiderstraat tot aan het Rapenburgerplein en tot 1913 richting Kadijksplein en Mariniersplein.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Rapenburgerstraat (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Rapenburgerstraat
Rapenburgerstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: RapenburgerstraatLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.368888888889 ° E 4.9073805555556 °
placeToon op kaart

Adres

Rapenburgerstraat 103A
1011 VL Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Voorgevel Amsterdam 20013994 RCE
Voorgevel Amsterdam 20013994 RCE
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Marken (Amsterdam)
Marken (Amsterdam)

Marken is een voormalig eiland in Amsterdam, dat in de zestiende eeuw werd aangelegd. Het wordt ook Valkenburg genoemd. Het is met Uilenburg en Rapenburg een van de in het IJ aangeplempte eilanden die omstreeks 1600 binnen de stad kwamen. Sinds de herinrichting in verband met de aanleg van de IJ-tunnel is het geen eiland meer. Het eiland wordt begrensd door de Rapenburgwal, de Uilenburgergracht, het Markenplein en de Rapenburgerstraat. Tot de demping in 1968 liep de Markengracht van noord naar zuid tussen Marken en Rapenburg. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte Marken deel uit van de Amsterdamse Jodenbuurt.Er bestonden veel vieze donkere gangetjes en steegjes, zo was er ter hoogte van de Valkenburgerstraat 195 de Roode Leeuwengang, daar woonden ruim 300 Joden verdeeld over 39 1-kamerwoningen in mensonterende omstandigheden en slechte hygiëne. Er was geen stromend water en riolering, men moest zijn emmer legen in de boldootwagen. De oude bebouwing aan de oostzijde van de toentertijd smalle Valkenburgerstraat is in de jaren dertig geheel gesloopt om plaats te maken voor een brede verkeersweg, nieuwe woningen en een badhuis. Omdat vanaf 1968 de Valkenburgerstraat een drukke verbinding ging vormen tussen de Weesperstraat en de toen geopende IJtunnel, moest de nieuwbouw uit de jaren dertig in de jaren zestig opnieuw tegen de vlakte. Tijdens de bouw van de Stopera was langs de Valkenburgerstraat en op het terrein van de gedempte Markengracht van 1977 tot 1988 de rommelmarkt Waterlooplein '77 gevestigd. Tegenwoordig vindt men hier de parkeergarage, het gelijknamige appartementencomplex Markenhoven en de Nederlandse Filmacademie aan het nieuwe Markenplein, dat voor de naoorlogse sanering lag tussen Rapenburgerstraat, Muiderstraat en Jodenbreestraat.

Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis
Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis

Het Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis was een weeshuis gevestigd aan de Rapenburgerstraat 171 (en later ook nummer 169) in de voormalige Amsterdamse Jodenbuurt. Aanvankelijk werden de Joodse weesmeisjes in Amsterdam opgevangen in gezinnen, die financieel werden ondersteund door de Collegie; een in 1761 opgerichte organisatie die zich het lot van de weesmeisjes aantrok en voor opvang en onderwijs zorgde. In het tehuis werden de meisjes opgevangen tussen 1861 en 1943. Het weeshuis was een van acht Joodse weeshuizen in Nederland. Er waren Joodse weeshuizen in: Amsterdam, Utrecht, Leiden, Rotterdam en Den Haag. Tot 1930 leidde men de meisjes op tot dienstmeisje of naaister. Later kwamen daar opleidingen tot verpleegster, secretaresse en onderwijzeres bij. In de jaren dertig moest uitbreiding gerealiseerd worden vanwege de opvang van Joodse weesmeisjes (soms vooruit gezonden door hun ouders). Op 10 februari 1943, tijdens de Holocaust gedurende de Tweede Wereldoorlog, werd het weeshuis door de Duitse bezetter ontruimd. De bewoonsters zijn weggevoerd en ter dood gebracht. Sinds de restauratie zijn de monumentale 18e-eeuwse panden in gebruik als appartementen. De, in opdracht van de huidige bewoners en de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen gerestaureerde gevelstenen en Hebreeuwse teksten in de daklijsten zijn in 2003 onthuld. Er staat te lezen: tot de goede werken behoort de opvoeding van weesmeisjes. Gebouw 169 heeft als gevelsteen Vergroot 5649-1889. De gebouwen zijn al sinds september 1970 een rijksmonument, de omschrijving in het monumentenregister is zeer summier: Pand onder dwars dak (vermoedelijk 18e eeuw) met de toevoegingen "Gevel onder klossenlijst" (169) en "rechte lijst" (171).

Gedenkteken De Leeuw
Gedenkteken De Leeuw

Gedenkteken De Leeuw bestaat uit een reliëf aangebracht in een blind geveldeel aan de Anne Frankstraat, Amsterdam-Centrum. Het Verenigingsgebouw de Leeuw was gevestigd aan de Valkenburgerstraat 149. Na de capitulatie in de Tweede Wereldoorlog van Nazi-Duitsland waren daar de geneeskundige troepen van de Binnenlandse Strijdkrachten (Linie Oost) ondergebracht; ze moesten de orde in de stad handhaven omdat de geallieerden de stad nog niet waren ingetrokken. De Leeuw werd op 5 mei 1945 overvallen door een eenheid van de Grüne Polizei, een van de aanwezigen wist de post van de BS op de Nieuwe Herengracht te bereiken. De rest vluchtte naar de bovenetages van De Leeuw, maar werd even later op staat tegen de muur gezet en gefouilleerd. De gewaarschuwde BS stuurde achttien man en er ontstond een vuurgevecht tussen Grüne Polizei en BS. Daarbij lieten de leden René Pyck, Herman de Kok, Johannes van Reede en Flip B. Jernberg het leven; vijf anderen raakten gewond. Ook aan Duitse kant vielen doden en gewonden. Desalniettemin konden de Duitsers een aantal leden gevangen nemen; een bevrijding door de BS volgde weer een dag later. Op 20 december 1947 volgde de onthulling van het reliëf gemaakt door Cephas Stauthamer door burgemeester Arnold d'Ailly. Het monogram van Stauthamer (CST) is direct onder het reliëf te vinden. Het reliëf werd direct naast de toegangsdeur geplaatst. Daaronder volgt de tekst: 5 mei 1945 sneuvelden hier by de ontzetting van hun kameraden Renee Pyck, Herman de Kok, Joh. Van Reede en Flip B.Jernberg. De een sanering van de buurt werd gebouw De Leeuw afgebroken en het reliëf verdween in de opslag, doch werd in 1998 teruggezet in de nieuwbouw van appartementencomplex Markenhoven, dat tussen 1990 en 1999 op de zogenaamde VaRastrook (strook tussen Valkenburgerstraat en Rapenburgerstraat) verrees.

Fontein Wertheimpark
Fontein Wertheimpark

Fontein Wertheimpark is een artistiek kunstwerk in het Wertheimpark in Amsterdam-Centrum. Het bestaat uit een combinatie van een beeld en een fontein. Nadat ondernemer en filantroop Abraham Carel Wertheim in 1897 was overleden werd al binnen enkele dagen een comité gevormd om hem blijvend te herinneren middels een naar hem te vernoemen straat en een beeld. Het werd binnen het jaar omgezet naar een park en een fontein. Het comité schakelde architect Jonas Ingenohl in voor het ontwerp. Wertheim en Ingenohl kenden elkaar uit de commissie behorende bij de "Maatschappij voor turngebouwen te Amsterdam". In juli 1898 ging de eerste paalfundering de grond in; op 3 oktober 1898 werd het onthuld en overgedragen aan de gemeente Amsterdam. Ingenohl ontwierp een fontein met twee bassins. Vanuit het achthoekige benedenbassin (diameter tien meter) op maaiveldniveau wordt door een centrale kolom in de sokkel water naar het ronde bovenbassin gepompt. Het water raakt in dat bovenbassin door middel van vier bronzen spuwers in de vorm van dolfijnen. Vanuit dat bovenbassin (diameter vier meter) wordt door middel van acht spuwers in de rand het water teruggebracht naar het benedenbassin; een sluitend watersysteem. Het bovenbassin wordt rondom gedragen door acht zuilen van gepolijst granietl die staan op een verhoging in het benedenbassin. Het geheel moet een watergordijn opleveren. In de rand van het bovenbassin zijn vergulde teksten aangebracht: Der armen hulpDer zwakken stafDer menschheid vriendEen wekstem tot levenDen kunstnaar tot steunDen tragen tot spoorslagDoor stad en land betreurd. Vanuit dat bovenbassin rijst een zuil van gepolijst Noors graniet omhoog met in medaillons enerzijds een portret van Wertheim en anderzijds de bijbehorende omschrijving. De zuil wordt afgesloten door middel van een corintisch kapiteel met pelikanen, symbool van liefdadigheid; ze voedt volgens een volksgeloof haar jongen met haar bloed. Het geheel wordt afgesloten door een vaas. In maart 1898 maakte het Atelier Van den Bossche en Crevels alvast een maquette van de fontein. Het beeld werd op 3 oktober 1898 onthuld waarbij een koor onder leiding van Daniël de Lange en leden van het Concertgebouworkest een cantate van De Lange (muziek) en Jacob Anton Tours (tekst). De fontein deed jaren dienst, maar in de jaren zeventig stokte de werking. In het kader van 700 jaar Amsterdam kreeg het rond 1975 een restauratie. In 1985 begon de fontein alweer te verzakken; de fundering, die al in 1949 aangepast was, hield het beeld niet meer en de fontein was stilgezet. Opnieuw volgde reparatie De fontein werd op 22 april 2002 opgenomen in het monumentenregister vanwege haar cultuur-, kunst- en sociaalhistorische waarde.