place

Begijnhofkapel (Amsterdam)

Kapel in Noord-HollandKerkgebouw in AmsterdamKerkgebouw in het bisdom Haarlem-AmsterdamRijksmonument in Amsterdam-CentrumSacramentijnen
Ingang Begijnhofkapel (Amsterdam) P1020924
Ingang Begijnhofkapel (Amsterdam) P1020924

De begijnhofkapel is een rooms-katholieke kapel op het Begijnhof in Amsterdam. De officiële naam is de HH. Johannes en Ursulakapel. Op het begijnhof is nog een andere kapel die ook begijnhofkapel genoemd wordt, maar deze is beter bekend als de Engelse Kerk. De kapel valt onder de Sint-Nicolaasparochie, wordt bediend door de paters sacramentijnen en heeft een centrale rol in de devotie rond het Mirakel van Amsterdam.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Begijnhofkapel (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Begijnhofkapel (Amsterdam)
Auf dem hohen Busch, Reichshof

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Begijnhofkapel (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.369386111111 ° E 4.889775 °
placeToon op kaart

Adres

Auf dem hohen Busch

Auf dem hohen Busch
51580 Reichshof
Nordrhein-Westfalen, Deutschland
mapOpenen op Google Maps

Ingang Begijnhofkapel (Amsterdam) P1020924
Ingang Begijnhofkapel (Amsterdam) P1020924
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Begijnhof (Amsterdam)
Begijnhof (Amsterdam)

Het Begijnhof in Amsterdam is het enige hofje gesticht in het middeleeuwse Amsterdam, gelegen binnen het Singel. Het Heilig Hartbeeld op het hofje stamt uit 1920, gemaakt door Johannes Petrus Maas. Begijnhoven zijn zeldzaam in Nederland, naast Amsterdam is er ook nog één groot Begijnhof in Breda. Het hofje in Amsterdam ligt bijna een meter lager dan de rest van de binnenstad, op het middeleeuwse straatniveau. Onduidelijk is wanneer het Begijnhof is gesticht. De begijnen woonden in 1346 nog in één huis (in een document uit dat jaar wordt gesproken van een “beghynhuys”). Pas in 1389 wordt voor de eerste keer gesproken van een hof (in een privilegebrief). Oorspronkelijk was het Begijnhof geheel omsloten door water (de Nieuwezijds Voorburgwal, het Spui en de Begijnensloot) met als enige toegang een poortje bij de Begijnensteeg (met een brug over de Begijnensloot welke in 1865 wegens verwaarlozing werd gedempt). De achtergevels stonden dus in het water. De ingang aan het Spui bestaat pas sinds de 19e eeuw. Het Begijnhof is geen gewoon hofje, omdat het geen oudedagsvoorziening gesticht door particulieren was. Het was meer een soort klooster, alhoewel de begijnen meer vrijheid hadden dan nonnen in een klooster: de begijnen legden wel een gelofte van kuisheid af maar mochten op elk moment het hof verlaten om te trouwen. Bovendien staan er hoge, specifiek Amsterdamse stadshuizen (het Begijnhof is het enige hofje waarvan de huizen als adres de naam van het hofje zelf hebben), waaruit het min of meer particuliere karakter van het hof in het oog valt. Hier geen aaneengerijde woninkjes, zoals gebruikelijk en kenmerk van de meeste hofjes. Er staan 47 gewone stadshuizen met elk hun individueel aanzien, de meeste met gevels uit de 17e en 18e eeuw, maar de huizen zijn doorgaans ouder: 18 huizen hebben nog een gotisch houtskelet. Ruime bekendheid heeft Het Houten Huys, Begijnhof 34. Dit huis uit circa 1528 heeft stenen zijmuren en een houten voor- en achtergevel met een karakteristiek middeleeuwse uitkragende zolderverdieping. Geheel houten huizen zijn er niet meer in het oude centrum van Amsterdam. Het stond lange tijd bekend als het oudste nog bestaande houten huis van Nederland. In juni 2012 werd in de Warmoesstraat ontdekt dat achter een onopvallende 19e-eeuwse gevel een woonhuis schuilgaat uit circa 1485, waarmee het nog circa een halve eeuw ouder is dan het huis aan het Begijnhof. Met dit 'oudste bestaande woonhuis van Amsterdam', bestaat er in Amsterdam toch nog een woonhuis uit de 15e eeuw. Het hof heeft twee bleekvelden met de Begijnhofkapel ertussenin. Het oude, in 1907 gerestaureerde poortje aan de Begijnensloot, dateert uit 1574 en heeft een steen waarop Sint Ursula is afgebeeld, de patrones van de Amsterdamse begijnen. Het poorthuis aan de zijde van het Spui, van ongeveer 1725, maakte in 1907 plaats voor het poortgebouw dat er nu staat, een ontwerp van de architect Anton J. Joling. Het Begijnhof bevat een groot aantal gevelstenen, waarvan de meesten een duidelijk rooms-katholiek karakter hebben. Het Begijnhof was de enige katholieke instelling die na de Alteratie van 1578 bleef bestaan; overige katholieke kerken en instellingen werden met geweld gedwongen over te gaan naar het protestantse geloof. De Begijnhofhuizen waren namelijk particulier eigendom van de begijntjes zelf. Wel moest de katholieke kapel aan de Engelse presbyterianen (hervormd-protestanten) worden afgestaan, onder dwang van de protestantse overheden. Sindsdien wordt dit kerkje de Engelse kerk genoemd. Tegenover de ingang van de kapel werden in 1671 door de architect Philips Vingboons twee woonhuizen omgebouwd tot rooms-katholieke schuilkerk: de H.H. Joannes en Ursula Kapel (de beschermheiligen van het Begijnhof). Nadat de Kapel ter Heilige Stede in 1908 is afgebroken werd deze kerk officieel de mirakelkerk. Het beroemdste Begijntje in de geschiedenis van het Begijnhof is Cornelia Arens, overleden op 14 oktober 1654 (geboortedatum onbekend, datum van professie 6 juli 1621). Haar laatste wil was in de goot begraven te worden in plaats van in de “ontheiligde” kapel. Volgens de legende werd zij toch in de kapel begraven maar lag haar kist de volgende dag in de goot naast de kapel (dit herhaalde zich nog tweemaal). Zij werd toen alsnog in de goot begraven. Volgens een andere variant van de legende kon haar ziel geen rust vinden en zwierf zij ‘s nachts over het hof, waarna zij alsnog in de goot werd begraven. Op 23 mei 1971 overleed op 84-jarige leeftijd het laatste Begijntje, "Zuster Antonia", eigenlijk Agatha Kaptein (geboren op 13 april 1887 te Akersloot). Op 26 mei werd zij begraven op het Zustergraf van de Rooms-katholieke Begraafplaats Sint Barbara te Amsterdam. Het Begijnhof had tot de renovatie in 1979 140 woningen (waarvan circa 110 eenkamer- en ca. 25 tweekamerwoningen) bewoond door een gelijk aantal bewoonsters. Na de renovatie zijn er alleen nog twee- en driekamerwoningen. Het aantal bewoonsters is sindsdien constant, namelijk 105. Het Begijnhof is een van de oudste Amsterdamse grachtentuinen die de stad (nog) rijk is. Naast de Oude Kerk uit 1280.

Poortgebouw van het Begijnhof (Amsterdam)
Poortgebouw van het Begijnhof (Amsterdam)

Het poortgebouw van het Begijnhof is een poortgebouw uit 1907 aan het Spui in Amsterdam-Centrum dat onderdeel is van het Begijnhof. Het heeft een oppervlakte van circa 70 m² en inclusief de opslagzolder vijf bouwlagen. Het geheel werd opgetrokken uit baksteen, hardsteen en zandsteen. De gang kent een welfconstructie die mede de bovenliggende woningen draagt. De vloer is van terrazzo. De etages hadden bij oplevering elk drie kamers met keuken. Bovenaan de gevel is een smeedijzeren hijsbalk te vinden in de vorm van een anker (het teken geloof, hoop en liefde) met daarin verwerkt 1907. Het poortgebouw valt op omdat het het enige gebouw in de gevelwand is dat geen pleisterlaag heeft. De kant van het Spui kreeg een gevel van baksteen en zandsteen met boven de poort een beeld van Sint Ursula (beschermheilige van de begijnen), die onder haar mantel haar maagden beschermt. Er zijn daar ook lelies te zien. Het beeld wordt aan beide zijden geflankeerd door twee aan twee pilasters. Daaronder moest in een boog de naam van het hof uitgebeiteld worden, de arbeider beitelde Bagijnhof. De boog wordt afgesloten met twee koppen aan de weerszijden van de eikenhouten toegangsdeur. Het beeldhouwwerk is van de hand van Rien Hack, die met de architect samenwerkte. Hack beitelde voor de gang nog een kraaiende haan, een blaffende hond en een op klompen rennende jongen; zij waren niet welkom in het hofje onder een oude bepaling "Ter voorkominge van gedruisch op den Hof". Het Begijnhof heeft naast het poortgebouw aan het Spui ook een ingang via een poort op de hoek Begijnensteeg / Gedempte Begijnensloot, nabij de Kalverstraat.

Het Houten Huys
Het Houten Huys

Het Houten Huys is een uit 1528 of kort daarna stammend pand op het Begijnhof in Amsterdam. Het is een van de oudste huizen van Amsterdam en naast een pand aan het begin van de Zeedijk een van de twee overgebleven huizen met een houten voorgevel van Amsterdam. Vanaf de stichting van de stad werden vrijwel alle huizen in Amsterdam gemaakt van hout maar na de stadsbranden van 1421 en 1452 verbood het stadsbestuur de bouw van houten huizen en werden gebouwen verplicht van baksteen gebouwd. Er werd voorheen dan ook altijd aangenomen dat het pand uit 1420 stamde. Nader onderzoek gaf echter in 2012 de bouwdatum van 1528 of kort daarna. Het Houten Huys staat op het Begijnhof en is van oudsher alleen bewoond door alleenstaande vrouwen (aanvankelijk begijnen, tegenwoordig is religieuze affiliatie niet meer verplicht). Het Houten Huys staat tegen over de Engelse kerk, die vanaf de Alteratie door de Engelse protestanten in gebruik is, en naast de katholieke HH. Johannes en Ursulakapel. Lang werd aangenomen dat het Houten Huys het oudste nog bestaande huis in Amsterdam was. Dit bleek minder oud dan gedacht en dateert uit circa 1530. Ongeveer 15 jaar later werd 't Aepjen aan de Zeedijk gebouwd, dat eveneens nog steeds van hout is. In juni 2012 werd een veel ouder houten huis aan de Warmoesstraat uit circa 1485 'ontdekt', zodat er in Amsterdam toch nog een woonhuis uit de vijftiende eeuw bestaat. Dit gaat schuil achter een onopvallende negentiende-eeuwse gevel.

Een vertaling, van de ene taal naar de andere
Een vertaling, van de ene taal naar de andere

Een vertaling, van de ene taal naar de andere is een kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het kunstwerk komt van de hand van conceptueel kunstenaar Lawrence Weiner. Hij kreeg de opdracht van de Universiteit van Amsterdam om die universiteit beter zichtbaar te maken in de stad. Weiner gaf met een drietal werken "de veelkleurigheid en eruditie" van de universiteit weer. Het object bestaat uit drie gietijzeren boeken die verspreid over plein behorende bij het Spui liggen tegenover het Maagdenhuis. Ze liggen met hun rug naar boven opengeklapt. Op de ene kant staat de titel van het kunstwerk, op de andere kant deze tekst in het Engels, Arabisch en Sranantongo. De boekwerken waren eerst uitgevoerd in steen, maar dat bleek niet bestand tegen de drukte op het plein; ze kregen een gietijzeren vorm. De boeken liggen schijnbaar willekeurig op het plein, waar druk gewandeld wordt. Niet iedere voetganger is daar bedacht op, er wordt wel over gestruikeld. Ze worden daarom in de volksmond wel struikelstenen genoemd, niet te verwarren met de Stolpersteine. Ze kregen een wisselend onthaal; de kunstrecensent van NRC Handelsblad destijds benoemde het als “grafstenen”. De aan het plein gevestigde Athenaeum Boekhandel vond het een krachtig teken op het Spui als centrum van boekhandel. Op het Spui worden regelmatig boekmarkten gehouden, waarbij twee van de drie boeken onzichtbaar worden omdat er marktkramen overheen komen te staan. In het oeuvre van Weiner speelt typografie een belangrijke rol. De kunstenaar herbruikte de titel voor een tentoonstelling in New York en een mural in Boston. Het kunstwerk kreeg in Located text van Joseph Kosuth een vervolg. Het bestaat uit een aantal teksten in Ardenner hardsteen verspreid over het Binnengasthuisterrein en de Oudemanhuispoort van de universiteit. In dezelfde serie was al eerder Karel Appels La folie des rues aangekocht voor de locatie Roeterseiland.