place

Dubbeleworststeeg

Straat in Amsterdam-Centrum
Dubbeleworststeeg, Amsterdam
Dubbeleworststeeg, Amsterdam

De Dubbeleworststeeg is een steeg in het Amsterdam-Centrum. De steeg is gesitueerd tussen Singel en Herengracht. Wanneer de steeg officieel haar naam kreeg is niet bekend (voor 1866), maar hij is vernoemd naar zijn vroegere bewoner Laurens Dubbelworst, die naar zeggen in 1672 overleed in een hoekpand van de steeg en de Herengracht. Pieter Bast tekende de steeg in op zijn stadsplattegrond van 1599, de tijd dat er aan de westzijde van het Singel bebouwing stond; het Singel was enige tijd vestinggrens. De steeg kent oneven huisnummers oplopend van 1 tot en met 25, de gevelwand daarvan strekt zich aan de noordzijde van de steeg uit over de gehele lengte. Aan de even zijde zijn er alleen huisnummers 2A en 2B; het pand heeft zijn andere gevel aan de Beulingsloot. De zuidkant is echter wel geheel ingeschreven als gemeentelijk monument dan wel rijksmonument: het begint met rijksmonument Singel 420 vervolgens komt een achtergevel van gemeentelijke monument Singel 422-424, een L-vormig pand; daarna volgt rijksmonument 936 Dubbeleworststeeg 2 A/B; een pakhuis van rond 1700 met puntgevels tot slot is er de zijgevel van Herengracht 391-393 In de 17de eeuw woonde de schilderes Judith Leyster hier met haar man Jan Miense Molenaer. Zij kwamen uit Haarlem en verhuisden kort na hun huwelijk naar Amsterdam. De steeg, al tijden alleen voetgangersgebied, is in 2007 gerenoveerd en voorzien van een bestrating van rode klinkers. Amsterdam kende nog een Dubbeleworststeeg; deze werd in 1912 hernoemd naar Damraksteeg. Het verhaal gaat dat Dubbelworst hier ook gewoond zou hebben. Er zou hier in en in de huidige Damraksteeg midden 17e eeuw gevelstenen ingemetseld zijn geweest met een dubbele worst, aldus Jan ter Gouw in Amsterdam, oorsprong en afleiding van de namen uit 1865 en Jan ter Gouw en Jacob van Lennep in hun De uithangteekens (1867-1869).

Fragment uit het Wikipedia-artikel Dubbeleworststeeg (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Dubbeleworststeeg
Weesperplein, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: DubbeleworststeegLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.368469444444 ° E 4.8872916666667 °
placeToon op kaart

Adres

Grachtengordel van Amsterdam

Weesperplein
1018 XA Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
amsterdam.nl

linkWebsite bezoeken

Dubbeleworststeeg, Amsterdam
Dubbeleworststeeg, Amsterdam
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Beulingsluis
Beulingsluis

De Beulingsluis (brug nr. 27) is een brug in Amsterdam-Centrum. Sluis staat hier voor stenen brug. Ze is gelegen over de Beulingsloot in de grachtengordel van Amsterdam. De brug ligt in de noordoostelijke kade van de Herengracht. Er ligt hier al eeuwen een brug. Daniël Stalpaert tekende de brug in op zijn kaart uit mrond 1662. De huidige brug ligt er vermoedelijk vanaf 1900, toen de brug gestremd werd voor herstelwerkzaamheden of vernieuwing.Het is een typische "Plaatbrug". Aan de andere kant van de Beulingsloot, in de Singel, ligt de Krijtbergsluis. Net als die Krijtbergsluis was ook deze brug er bijna niet meer geweest. In de jaren tien en twintig van de 20e eeuw waren er plannen om de Beulingsloot te dempen en ter plaatse rigoureus te slopen; Het bleef echter bij plannen. In de 100 jaar die volgden is er nooit meer aan demping gedacht. De Beulingsloot is naar alle waarschijnlijkheid vernoemd naar een van de bewoners van een nabijgelegen pand, Gerrit Jansz. Beulinck, die hier rond 1660 een pand had waar "de Beuling" (worst) uithing. De gracht heeft ook wel bekendgestaan als de Leertouwers- en Huidevetterssloot. Het grachtje is niet toegankelijk voor gemotoriseerd scheepsverkeer, en zelfs het niet-gemotoriseerde scheepsverkeer heeft eigenlijk eenrichtingsverkeer vanaf de Singel naar de Herengracht, op brug 27 zit aan de Herengrachtkant een bord A1 van het Binnenvaartpolitiereglement. De huizen van de Beulingssloot staan direct aan het water.

Heibrug
Heibrug

De Heibrug (brug nr. 4) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug overspant het Singel en vormt de verbinding tussen de Heisteeg (richting centrum) en Wijde Heisteeg (richting west). De brug werd noodzakelijk na de staduitbreiding van eind 16e eeuw waarbij ook de westoever van het Singel bebouwd werd. Ze is ingetekend op de stadsplattegrond van Pieter Bast uit 1599 en ook op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit rond 1624 met de Hey Steegh. De brug kon midden 19e eeuw het verkeer niet meer aan en moest vernieuwd worden. De baas van Stads Fabriekambt Allard Cornelis Pierson maakte een ontwerp voor (opnieuw) een houten brug en een ijzeren variant. Voor die laatste werd gekozen en deze verving de uit 1798 stammende brug. Daarvoor moesten grondige werkzaamheden uitgevoerd worden, want in 1854 wordt melding gemaakt van het onvoorzien verloren gaan van het fruitkantoor van de Appeltjesmarkt. In 1892 moest er opnieuw aan de brug gewerkt worden, een steenhouwer kreeg daarbij kokend lood in het oog en moest naar het ziekenhuis. De brug werd toen vernieuwd. In 1913 zag het er somber uit voor de brug, toen er onderzocht werd of de Leidsestraat verbreed kon worden met allerlei sloopwerkzaamheden tot gevolg. Dit werd de buurt bespaard, maar de gemeente had in 1920 al weer een nieuw plan klaar. Het complex Heisteeg, Spui, Singel zou gesloopt worden, waarbij de brug zuidwaarts verplaatst zou worden. Ook deze plannen gingen niet door. Het brugdek zou rond 1958 vernieuwd zijn; in 1983 volgde nog een herprofilering. Brug en beide stegen zouden vernoemd zijn naar ’t Hayblok, een hoekhuis alhier. De naam Heybrug komt echter al voor in de Beschryvinge van Amsterdam, haar eerste oorspronk uyt den huyze der heeren van Aemstel en Aemstellant van 1665 en zou gerelateerd zijn aan de Heypoort dan wel Hayepoort. De brug heette voor 1606 de Strontenburgerbrug; de buurt stonk nogal vanwege twee scheepswerven die hier aan de verbinding met het Spui (toen nog water) lagen, die milieu-overlast bezorgden. In het jaar 1606 begon Amsterdam met een poging straatnamen vast te leggen, die later slechts deels tot definitieve vernoemingen zou leiden.

Cromhouthuizen
Cromhouthuizen

De Cromhouthuizen zijn vier aaneengesloten grachtenpanden aan de Herengracht in Amsterdam, tussen de Huidenstraat en de Leidsegracht, met de huisnummers 362-364, 366, 368 en 370. Tot 2020 was het Bijbels Museum in het Cromhouthuis gevestigd. Dat jaar kwamen de twee panden met publieke functie in handen van Stadsherstel. De panden zijn in de periode 1660-1662 in Hollands classicistische stijl gebouwd naar ontwerp van de Amsterdamse architect Philips Vingboons in opdracht van de handelaar Jacob Cromhout (1608-1669). Elk van de vier huizen heeft een halsgevel van Bentheimer zandsteen met driehoekige frontons (Vingboonsgevel) en met twee ovale oeil-de-boeuf-ramen. Jacob Cromhout woonde met zijn gezin in 366. Op de gevelsteen boven de deur van dit huis is in reliëf een krom stuk hout afgebeeld. De panden zijn sinds 1970 en 1972 beschermd als rijksmonument. Sinds 1975 is het Bijbels Museum in 366 en 368 gevestigd. Pand 368 heeft nog twee originele 17e-eeuwse keukens. In de grote zaal bevindt zich een plafondschildering van Jacob de Wit uit 1718 met mythologische voorstellingen van Romeinse goden en de dierenriem. De tuinkamers hebben stucplafonds van Ignatius van Logteren. De Engelse staatsietrap met houtsnijwerk, die vanuit de marmeren hal naar de bovenverdiepingen leidt, werd geplaatst tijdens een verbouwing in 1717. In 2000 werden de panden gerestaureerd. Van een ander pand (Herengracht 440) dat verbouwd werd, kwam toen een tweede zolderstuk van De Wit over, Apollo en de vier seizoenen uit 1750, dat een plaats kreeg in de Achterzaal van het voorhuis. Op het erf van nummer 368 stond het huis van de houthandelaar Cornelis Kerfbijl. Hij weigerde zijn grond te verkopen. Pas toen de tekeningen gereed waren en de bouw op punt van starten stond gaf hij toe. De tekeningen konden echter niet meer aangepast worden, waardoor het huisje van Kerfbijl werd opgenomen in het pand. Nummer 368 heeft daarom géén achterhuis, en nummer 366 een dubbel achterhuis. In de tuin staat een aantal planten en bomen die in de Bijbel genoemd worden, zoals de dadelpalm, oleander, vijgenboom en judasboom.

Cromhouthuis
Cromhouthuis

Het Cromhouthuis is een patriciërswoning en een van de Cromhouthuizen aan Herengracht te Amsterdam. Het huis herbergde tot 2020 het Bijbels Museum en een dependance van het Amsterdam Museum. Het pand werd dat jaar overgenomen door Stadsherstel. Het huis is gebouwd voor de familie Cromhout, maar van hun inventaris is niets meer over. Objecten in het huis komen voornamelijk uit het depot van het Amsterdam Museum. Het is een reconstructie van het interieur van een grachtenpand uit de zeventiende eeuw. De Cromhouts behoorden in de tijd van de Gouden Eeuw tot de hoogste kringen van Amsterdam. Diverse leden hebben de functie van burgemeester vervuld. Jacob Cromhout gaf in 1660 opdracht tot de bouw van het huis aan de Herengracht. Toen de Cromhouts katholiek werden, daalde de status van de familie in het protestantse Amsterdam. Ze trouwden zich wel enkele malen in bij de katholieke adel. Bij de ingang van het huis op de bel-etage hangt een portret van Albert Cromhout, het enige portret dat is overgebleven uit de familie. Verder staat er in de hal een eettafel met rijkversierd servies om bezoekers bij binnenkomst meteen een idee te geven hoe de elite woonde in de Gouden Eeuw. Vervolgens is er de antichambre, waar toentertijd een bezoeker mocht wachten alvorens uitgenodigd te worden de salon te betreden. In deze kamer hingen vroeger portretten van de familie Cromhout; tegenwoordig zijn dat afbeeldingen van leden van de familie Backer. Ze zijn uit die tijd en geven een idee hoe de kamer er ooit eruit gezien moet hebben. De belangrijkste ruimte op de bel-etage is de salon. Hier werden feesten gegeven en hingen de prominentste kunstwerken van de Cromhouts. De inrichting van de salon toonde de status van de familie. De nog aanwezige, door Jacob de Wit voor deze ruimte gemaakte, plafondstukken zijn letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van de zaal. Toen De Wit ze vervaardigde was hij een jonge, net opkomende schilder. De schilderingen laten de twaalf olympische goden zien, omringd door tekens van de dierenriem en personificaties van de seizoenen en windstreken. Een typisch fenomeen uit de zeventiende en achttiende eeuw is het rariteitenkabinet. Veel rijke grachtenhuisbewoners bezaten zo'n uitstalling. Het was een kamer met daarin een speciaal gemaakte kast vol deurtjes en laatjes, die verzamelde zeldzaamheden verborgen: bijzondere natuurverschijnselen, exotische voorwerpen en buitengewone menselijke maaksels. De nieuwsgierigheid naar zaken uit verre oorden en vreemde streken was groot in de tijd van overzeese handels- en ontdekkingsreizen. De inhoud van het rariteitenkabinet weerspiegelde de wereld zoals die toen bekend was. Nu is in deze ruimte een steeds wisselende verrassende tentoonstelling te zien. In het Cromhouthuis zijn op de benedenverdieping twee keukens aanwezig: de kleine en de grote keuken. De grote keuken is al sinds de zeventiende eeuw als keuken in gebruik. De kleine keuken is nog iets ouder, hij dateert waarschijnlijk nog van voor de bouwtijd van de huidige woning. In de tuin staat sinds de jaren negentig een aantal planten en bomen die in de Bijbel genoemd worden, zoals de dadelpalm, oleander, vijgenboom en judasboom.