place

Alles wat er op de markt te koop is

Beeld in Amsterdam-Zuid
Alleswateropdemarkttekoopis01
Alleswateropdemarkttekoopis01

Alles wat er op de markt te koop is is een kunstwerk van Reinder Bakker en Hester van Dijk in Amsterdam-Zuid. Het kunstwerk is in het voorjaar 2016 geplaatst daar waar de Albert Cuypstraat de Van Woustraat kruist. Men vond dat lopend in de Van Woustraat er onvoldoende signalen waren dat dit het begin (dan wel eind) was van de Albert Cuypmarkt. De ontwerpers, samenwerkend in Overtreders W., hebben daarop een stalen stellage ontworpen met daarin hangend 258 lampionnen waarop te zien is welke producten er op die markt te koop zijn. De artikelen werden eerst in 2014 (stuk voor stuk) op lichtgevoelig papier vastgelegd, om daarna in cyanotypiestijl in de lampionnen te worden verwerkt. De bedoeling was dat het kunstwerk al in 2014 geplaatst zou worden. Uiteindelijk was vanaf 20 april 2016 het kunstwerk in zijn geheel te zien (en werkend).

Fragment uit het Wikipedia-artikel Alles wat er op de markt te koop is (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Alles wat er op de markt te koop is
Van Woustraat, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Alles wat er op de markt te koop isLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.357188888889 ° E 4.8995138888889 °
placeToon op kaart

Adres

Van Woustraat 10-1
1073 LL Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Alleswateropdemarkttekoopis01
Alleswateropdemarkttekoopis01
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Billardfabriek Wilhelmina
Billardfabriek Wilhelmina

Billardfabriek Wilhelmina is een van de oudste biljartfabrieken in Nederland en dateert uit de vroege 20e eeuw. Stichter van het bedrijf was stoffenhandelaar en biljarter Izak Barend Salomon (1863-1945), die achtereenvolgens handel voerde vanuit een aantal adressen. Volgens fabriek zelf is het stichtingsjaar 1898. Salomon noemde het bedrijf naar zijn (latere) vrouw Wilhelmina Bloemgarten (1874-1962), maar zeker meegespeeld heeft dat koningin Wilhelmina der Nederlanden toen staatshoofd was. Salomon en Bloemgarten verloofden zich in 1904 en trouwden in 1905. De naam Billardfabriek Wilhelmina duikt voor het eerst op als ze nog gevestigd is aan de Stadhouderskade 5 (dat is nabij de Overtoom); het is dan 29 augustus 1902. Op een biljart afkomstig uit de "billardfabriek "Wilhelmina" zal de dag daarop wereldkampioen Hugo Kerkau uit Berlijn het opnemen tegen de Nederlandse kampioen P. de Grauw.. Uit het feit dat er zo'n prominente wedstrijd op verspeeld werd mag men afleiden dat de Wilhelmina-biljarts toen al een goede reputatie hadden en de oprichting van de fabriek toch al enige tijd eerder moet hebben plaatsgevonden. In het verslag een dag later wordt nog vermeld dat Kerkau zeer tevreden was over het "billard van fijn wit hout uit de fabriek "Wilhelmina", van den heer J.B. [sic] Salomon". Bij de nieuwjaarswens voor 1910 is het bedrijf nog op huisnummer 5 gevestigd, medio 1911 zit het bedrijf op het huidige adres Stadhouderskade 127. Een staking van meubelmakers tart het bedrijf in 1923. In 1929 vierde het bedrijf zijn vijfentwintigjarig jubileum met een uitgave "Een prins’lijk wapen dekt een koninklijk fabricaat", wat weer zou duiden op 1904 als jaar van oprichting. In 1932 ontslaat het bedrijf vanwege de crisis Jan Mens, die er dan tien jaar heeft gewerkt; hij begon een schrijverscarrière. Gedurende de bezetting door nazi-Duitsland mocht niet meer gerefereerd worden aan koningin Wilhelmina en de firma werd omgedoopt tot Billardfabriek J. Slot. De toenmalige eigenaar en stichter werd in de Tweede Wereldoorlog gedeporteerd en kwam om het leven in Theresienstadt. Na de oorlog kreeg de fabriek haar oorspronkelijke naam terug en werd het bedrijf voortgezet door Jacques Salomon. Hij is de dan nog enige neef van Izak Barend Salomon, doordat hij ondergedoken had gezeten in Enkhuizen. In 1963 werd hij opgevolgd door Cees van Oosterhout, die zelf biljarter was. In de vroege 21e eeuw namen zijn twee zoons de leiding over. Het bedrijf is vanaf 1910 hofleverancier. Hendrik van Mecklenburg-Schwerin, man van koningin Wilhelmina bestelde er zijn biljartattributen. Zijn lijfspreuk 'Per aspera ad astra' hangt in een schild boven de toegang. Bernhard van Lippe-Biesterfeld volgde hem daarin als biljarter op.

Stadhouderskade 128
Stadhouderskade 128

Het pand Stadhouderskade 128 is een gebouw aan de Stadhouderskade/Singelgracht in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het herenhuis is opgetrokken naar een ontwerp van Nicolaas Vos, van huis uit makelaar, maar tevens architect. Hij ontwierp het gebouw voor de heer K. van den Eijnden, een horeca-ondernemer, die ook gebouw Stadhouderskade 129 liet bouwen. Bouwers van het pand zijn waarschijnlijk Jan Willem Hartgerink en Hendrik Dirks Kramer. Ook voor deze woningen gold, dat ze vlak na de oplevering niet goed aansloten op het Liernurstelsel, een euvel dat wel vaker voorkwam binnen de bouwwerken van Hartgerink en Kramer. De bouwstijl is eclectisch, daarbij is het gebouw relatief rijk versierd en wit ten opzichte van de buurpanden. De versieringen hier toegepast zijn ook terug te vinden in het door Vos ontworpen Gebouw Plancius. Opvallend zijn de beelden die de ingangspoort ondersteunen, de witte raamgang in het midden en de boogconstructie boven het balkon van de eerste etage. Vooral de beelden wijzen dat het gebouw vooral bestemd was voor de beter gesitueerden. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog woonde hier het Joodse gezin Wolfferts, dat gedurende 1943 tot en met 1945 vermoedelijk geheel is omgebracht in Sobibor, Bergen-Belsen en Theresienstadt of tijdens transporten daartussen. Het gebouw diende door de jaren heen vooral als woonhuis of kantoor. In 2015 werd een verzoek bij de gemeente ingediend tot plaatsen van een liftinstallatie.

Stadhouderskade 129
Stadhouderskade 129

Het pand Stadhouderskade 129 is een gebouw aan de Stadhouderskade/Singelgracht in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is opgetrokken naar een ontwerp van Nicolaas Vos, van huis uit makelaar, maar tevens architect. Hij ontwierp het gebouw voor de heer K. van den Eijnden, een horeca-ondernemer, die hier zijn Café (en later Café-Billard) Graniet Zuil/Granietzuil begon, maar ook gebouw Stadhouderskade 128 liet bouwen. De grond had hij in 1879 bemachtigd. Bouwers van het pand zijn waarschijnlijk Jan Willem Hartgerink en Hendrik Dirks Kramer. Ook voor dit pand gold, dat ze vlak na de oplevering niet goed aansloten op het Liernurstelsel, een euvel dat wel vaker voorkwam binnen de bouwwerken van Hartgerink en Kramer. De bouwstijl is eclectisch, daarbij is het gebouw relatief rijk versierd en wit ten opzichte van de buurpanden. De versieringen hier toegepast zijn ook terug te vinden in het door het door Vos ontworpen Gebouw Plancius. De gehele voorgevel van het gebouw is wit uitgevoerd. In café De Granietzuil hebben ooit Lodewijk van Deyssel en Willem Kloos (De Kloossies) wat genuttigd. In een briefwisseling heeft van Deyssel het over Steenen Granietzuil in tegenstelling tot de houten Berebijt. In 1910 was hier een kantoor gevestigd van Maurice van Genderingen, die een autobedrijf voerde op Stadhouderskade 93-94. Gedurende de jaren daarna ging het pand van hand tot hand Vanaf de jaren tien zat hier een advocatenkantoor L. Prins, die ook de zaken behartigde van de Maatschappij tot zoutwinning op het eiland St. Martin”. In 1941 was hier een magazijn in tabaksgoederen gevestigd van de Turmac (Turks-Macedonische tabaksmaatschappij) te Zevenaar. Tijdens hun verblijf hier vonden in 1942 diverse inbraaken plaats, waarbij op 11 maart meer dan 100.000 sigaretten werden gestolen. In de jaren zeventig was er een keukencentrum gevestigd, opgevolgd door een kantoor van Pro Civivus, verzekeraar voor studenten. In 2015 zat hier gevestigd een atelier in dameskleding Baskets. De voorgevel van de begane grond is dan al jaren geleden verbouwd. Herman Knijtijzer heeft enige tijd op nummer 129a gewoond.

Paleis voor Volksvlijtbrug
Paleis voor Volksvlijtbrug

De Paleis voor Volksvlijtbrug (brug nr. 248) is een vaste brug op de grens van Amsterdam-Centrum en Amsterdam Oud-Zuid. De brug verbindt het Westeinde aan noordkant met de Stadhouderskade (de zuidkade van de Singelgracht) en Van Woustraat (de doorgaande weg). Ze overspant daarbij de Singelgracht in Amsterdam. Tramlijn 4 rijdt over deze brug. Er lag hier al eeuwen een oeververbinding, maar die lag volgens de plattegronden van Daniël Stalpaert (ontwerptekening) en Frederik de Wit recht voor de Utrechtsestraat. De tekening van de tweede liet een gedetailleerde weergave zien van een poort met brug, de Utrechtse Poort. Gerrit de Broen bevestigde dat op zijn kaart van circa 1744 waarop de Utrechsche Poort ligt tussen de "Molen de Groen" en de "Molen de Roo Haan" aan de stadskant. Aan de overzijde van de Singelgracht ligt dan een Paarde wedt en wat verder op het Saagmolen Past (ongeveer op de plaats waar de Albert Cuypstraat nu ligt. Van 1859 tot 1864 werd op dwars tussen de Utrechtsestraat en de brug het Paleis voor Volksvlijt gebouwd, hetgeen tevens resulteerde in een westwaartse verplaatsing van de brug. De nieuwe poort met Utrechtse Barrière werd in de periode 1858 tot 1860 gebouwd naar een ontwerp van Willem Springer en Bastiaan de Greef, beiden stadsarchitecten bij de voorloper van de Publieke Werken. Zij lieten hier een ijzeren dubbele basculebrug plaatsen met twee aanbruggen. Aan de noordoostzijde van de brug werd vervolgens een galerij van Dolf van Gendt gebouwd die aansloot op de brug en het Paleis. Daartoe werden al de twee wachthuisjes van de Utrechtse Poort gesloopt. De brug hield het tot begin 20e eeuw vol. De brug werd met haar 2,6 meter brede beweegbare deel te smal. Er kwam een ijzeren liggerbrug met een breedte van 20,6 meter, de toename was deels te wijten aan de tram die hier kwam te rijden. In 1929 brandde het Paleis af, de galerij verdween in 1961 door sloop. Na flink wat gesteggel verrees hier pas in 1967/1968 het hoofdgebouw van de De Nederlandsche Bank naar een ontwerp van Marius Duintjer. Ongeveer gelijktijdig werd er gebouwd aan een nieuwe brug van nieuw materiaal en alweer verbreed. De ontwerper van de brug was Dick Slebos (ook van Publieke Werken), het was samen met zijn ontwerp voor de verderop gelegen brug 247 zijn laatste brugontwerp. Het werd een betonnen overspanning op twee betonnen pijlers, waarbij de ruimte tussen de landhoofden en de pijlers is dichtgemetseld; er is dus maar één doorvaart. Ook werken van andere bekende architecten zijn in de nabijheid van de brug te vinden. Dirk Sterenberg (Publieke Werken) kwam met de houten banken tussen betonnen staanders (noordoosten van de brug, Jo van der Mey (Publieke Werken) is terug te vinden in de peperbus uit 1911 (zuidwesten van de brug); enkele gebouwen aan het Westeinde zijn van Cornelis Outshoorn. Tussen 1989 en 1991 verscheen vervolgens de ronde toren van De Nederlandsche Bank (ook wel koffiezetautomaat) van Jelle Abma.

Stadhouderskade 130-134
Stadhouderskade 130-134

Het complex Stadhouderskade 130-134 is een woonblok van vijf herenhuizen aan de Stadhouderskade in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het is een van de weinige toepassingen van rijtjeswoningen (wel met kasten van huizen) aan de Stadhouderskade. Deze rijtjeswoningen zijn groot van omvang. In de eclectische bouwstijl opgetrokken bevat het allerlei stijlkenmerken. Er zijn voorbeelden te vinden van neorenaissance en neobarok. Het bijzondere aan het complex is de dragende constructie van het balkon van gebouw nummer 132. Het bestaat uit kariatiden (vrouwenfiguren). Tevens zijn er pilasters en erkers te vinden. Ze zijn in het dagelijks leven nauwelijks opvallend, door de plaatselijke luchtvervuiling door verkeer en ligging op het noorden zijn gevels en gevelelementen donker. Het bouwbeeldhouwwerk werd verzorgd door beeldhouwer Johannes Franse. De bewoners hadden op 17 april 1929 goed zicht op de ondergang van het Paleis voor Volksvlijt, dat bijna compleet afbrandde. Het gebouw werd en wordt gezien als een van de mooiste gebouwen in Amsterdam ooit. Daartegenover zagen de bewoners veel later de bouw van het kantoor van de De Nederlandsche Bank, en dat werd en wordt vaak gezien als een van de lelijkste gebouwen. Voor dit deel van de Stadhouderskade waren er in 1940 sloopplannen. Het gehele blok zou plaats moeten maken voor het nieuwe stadhuis van Amsterdam, dat er echter daar nooit zou komen. Adriaan Roland Holst werd op 23 mei 1888 geboren op nummer 132, toen het daar veel rustiger was; het was het eind van de stad. Hij werd grootgebracht in het bijzijn van twee huishoudsters (keukenmeid en tweede-meid). Ook de buren hadden huishoudsters in dienst. Architect Jan de Haan is vooral bekend vanwege het blad Vademecum der bouwvakken en een rijk versierd gebouw aan de Leidsekade 68-69.