place

Bloesempark

Amsterdamse BosCultuur in AmstelveenPark in Amstelveen
Buitenveldert West, Amsterdamse Bos panoramio (1)
Buitenveldert West, Amsterdamse Bos panoramio (1)

Het Bloesempark is een park in de Nederlandse gemeente Amstelveen. Het ligt in het zuidoostelijk deel van het Amsterdamse Bos, nabij De Poel ten zuiden van de A9. Ten oosten van het Bloesempark ligt Brug 1545. In het park zijn 400 sierkersen van de hybride Prunis ×yedoensis te vinden. Ze zijn geënt op een rechte onderstam. Jaarlijks staan deze bomen ergens in de periode van maart tot april in bloei met roze en witte bloesems. In dit park komen Nederlanders rond de bloeitijd bij elkaar om de hanami matsuri (kersenbloesemfeest) te vieren en op kleedjes te picknicken.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Bloesempark (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Bloesempark
Kersenbloesempark,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: BloesemparkLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.303930555556 ° E 4.8354888888889 °
placeToon op kaart

Adres

Kersenbloesempark

Kersenbloesempark

Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Buitenveldert West, Amsterdamse Bos panoramio (1)
Buitenveldert West, Amsterdamse Bos panoramio (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 542
Brug 542

Brug 542 in een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door de gemeente Amsterdam. Brug 542 stamt uit de tijd van de aanleg van het bos. Aan architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken werd gevraagd ontwerpen voor de bruggen en bruggetjes te maken. Brug 542 voor voetgangers, fietsers en ruiters is er één uit de serie houten bruggen (tegenover de betonnen bruggen). Die bruggen lijken sterk op elkaar, maar elke burg uit de serie verschilt ten opzichte van de andere. Brug 542 is gesitueerd in het noordelijk deel van het bos, even ten noorden van de Burgemeester A. Colijnweg/Rijksweg 9. De brug ligt in hetzelfde pad als brug 541. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Ze constateerde dat de brug een potentiële identiteitsdrager was binnen de bosbruggen, maar dat dat teniet werd gedaan door de bruine brug (de brug kreeg later een witte kleur). De brug is gelegen in een glooiend recht pad en als het ware (zeker nog in de bruine kleur) opging in haar omgeving. Over de brug gaan alleen voetgangers, fietsers en man/vrouw te paard. Karakteristiek voor deze brug gold nog het houten brugdek en dito leuningen met houtverbindingen en de zuiltjes ofwel balusters. De gemeente Amstelveen deed ook onderzoek om te kijken of de brug, net als meerdere bruggen in het bos, beschermd moest worden door de status gemeentelijk monument. Ze ging daartoe over en kwam met aanvullende gegevens. De brug is grotendeels van hout maar heeft stalen liggers. De houten brugpijlers bieden ondersteuning aan jukken waarop die liggers gelegen zijn. De overspanning kent aan beide zijden een betonnen landhoofd. Naar Kramers gebruik kent de brug twee niveaus, fietsers gaan over een deel dat weinig lager ligt dan het voetpad. De balusters steken iets boven de leuningen uit en zijn voorzien van metalen afdekkapjes. De overgang van landhoofd naar overspanning alsmede van borstwering naar balustrade/leuning wordt aangegeven door naar boven taps toelopende palen.

Brug 537
Brug 537

Brug 537 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt onderdeel uit van de gemeente Amstelveen, maar de gemeente Amsterdam voert het beheer. De brug stamt vanuit de inrichting van het Amsterdamse Bos, eind jaren dertig. De brug werd gelijk met zusterbrug brug 536 gebouwd, ook brug 539 werd toen gebouwd. Het drietal werd aanbesteed op 26 september 1938. In november van datzelfde begonnen de bouwwerkzaamheden. De architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken was verantwoordelijk voor het ontwerp. Bruggen 536 en 537 wijken sterk af van de overigen bruggen in het bos. Ze werd gebouwd in wat toen al een doorgaande route voor “snelverkeer” was, de Burgemeester A. Colijnweg. Via de onderdoorgang in het viaduct werd een verbinding gemaakt tussen het noordelijk en zuidelijk deel van het bos. Brug 537 heeft alle uiterlijke tekenen van een Kramerbrug. Ze is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School met afwisseling van bak- en natuursteen (sluit- en dekstenen). Bijzonder aan de brug is dat het een combinatie betreft van plaat- en liggerbrug. De betonnen plaat wordt gedragen door stalen liggers de brugliggers. Die brugliggers worden ondersteund door stalen brugpijlers met juk. Die brugpijlers staan overigens niet in het midden van de overspanning. De drie pijlers vormen samen een soort portaal. Opvallend daarbij is de middelste brugpijler die van boven naar beneden taps uitgevoerd is. Geïntegreerd is een trap met granieten treden. Ten aanzien van de leuningen kent de brug twee stijlen. De daadwerkelijke brugleuning zijn uitgevoerd in zwaar siersmeedwerk, zoals hij die ook ontwierp voor de binnenstad. De leuningen als onderscheid tussen onderliggende paden en watergang (Kromsloot) is uitgevoerd conform de betonnen bruggen die Kramer uitwierp voor het park. In 1958 werd het rijdek-profiel van zowel brug 536 als 537 aangepast onder beheer van Rijkswaterstaat. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij vonden brug 537 een architectonisch waardevolle brug, passend binnen het Kramer-oeuvre. Een groot minpunt was dat de brug ten tijde van het onderzoek aan beide zijden geflankeerd werd door enerzijds een fietsbrug en anderzijds een viaduct in Rijksweg 9. Die fietsbrug werd noodzakelijk omdat brug 537 onvoldoende breed was om twee richtingen rijstroken en een fietspad te dragen. De brug werd door de gemeente Amstelveen tot gemeentelijk monument verklaard, mede doordat het een geheel eigen karakter heeft. De bovenzijde maakt eigenlijk geen deel uit van het bos (Burgemeester A. Colijnweg), de onderzijde juist wel. De daar liggende voet- en fietspaden en watergang vormen de verbinding noord-zuid. In de periode 2021 tot 2026 zijn er grote werkzaamheden rondom brug 536 en brug 537. Rijksweg 9 zal verlegd en verbreed worden van drie naar vier rijstroken beide richtingen. Daarvoor moeten ter plaatse nieuwe kunstwerken gebouwd worden. De werkzaamheden vormen onderdeel van het Project Schiphol-Amsterdam-Almere.

Brug 541
Brug 541

Brug 541 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door gemeente Amsterdam. Brug 541 stamt uit de tijd van de aanleg van het bos. Aan architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken werd gevraagd ontwerpen voor de bruggen en bruggetjes te maken. Brug 541 voor voetgangers, fietsers en ruiters is er één uit de serie houten bruggen (tegenover de betonnen bruggen). Die bruggen lijken sterk op elkaar, maar elke brug uit de serie verschilt ten opzichte van de andere. De brug is gesitueerd in het noordelijk deel van het bos, even ten noorden van de Burgemeester A. Colijnweg/Rijksweg 9. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Ze constateerde dat de brug een markeringspunt is het bos, waar een brede boslaan beging (of eindigt). De brug had ten tijde van het onderzoek een bruine kleur, waardoor de brug nauwelijks opviel in de omgeving. Ze roemde de brug vanwege de eenheid tussen dek en leuningen en de karakteristieke houtverbindingen (Kramer was van origine timmerman), die echter aan het zicht onttrokken werden door de bruine kleur. De brug is geschikt voor kleine voertuigen. Minpunt in de beoordeling was de zichtbaarheid van die Rijksweg 9. Wanneer Amstelveen even later onderzoek doet voor het verklaren tot gemeentelijk monument is de brug weer wit. Zij troggen een houten brug aan met stalen liggers die hangt tussen twee betonnen landhoofden. De brug kent daarbij een houten paalfundering en houten brugpijlers waarop houten jukken liggen. De betonnen borstweringen zijn uitgevoerd met houten leuningen die rusten op taps toelopende ronde balusters. Het brugdek is verdeeld in aparte rijstroken voor voetgangers, ruiters en fietsers, die op aparte hoogten liggen en aangegeven worden door palen. De balusters die de leuningen dragen op het midden op de brug zijn ook taps uitgevoerd, maar dan vierkant, ze eindigen in de bovenleuning. De eindbalusters echter steken boven de bovenleuning uit in een kristalachtige structuur. Een bijzonder detail is te zien op de uiteinden van de jukken, deze hebben deels een waaierstructuur. De brug vertoont overeenkomsten met brug 539, brug 541 is echter plat, brug 539 heeft op- en afritten.

Brug 545
Brug 545

Brug 545 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. De brug is in 1939 vermoedelijk ontworpen door Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken. Kramer ontwierp voor het Amsterdamse Bos allerlei typen bruggen , zoals vlonderbruggen, duikers en een aantal ophaalbruggen. Brug 545 valt in de eerste categorie. Het is een zeer eenvoudige brug. Ze werd samen met de bruggen 540, 541, 542, 543 en 544 aanbesteed, waarvan wel bekend is dat Kramer de ontwerper was. Het zijn zes vaste bruggen, waarvan deze veruit het makkelijkst te bouwen was. Zo moest er voor brug 543 graniet bewerkt worden. Voor brug 545 was alleen hout nodig. Nadat een niet al te diepe houten paalfundering de zompige de bodem is ingewerkt, kon volstaan worden met hamer, boor en zaag. De overspanning (inmiddels op betonnen landhoofden) draagt twee of drie enigszins gewelfde balken, die het loopdek uit planken draagt. De brug heeft maar aan een zijde een leuning die wordt gedragen door balusters. De leuning lijkt daarbij gedragen te worden door de balusters. De leuning is bij de eerste en laatste baluster via een verstek bevestigd. Deze twee balusters zijn hoger dan de andere en voorzien van een kapje. Eenvoudigheid bedriegt hier want de balusters lopen alle taps naar de bovenkant en ook de ondereinden van de middelste balusters lopen schuin weg. De brug wordt begeleid door vier houten borstwerinkjes. Eén borstwering bestaat uit twee balusters met puntdakjes, die in een verstek de borstwering draagt. Deze simpelheid zal ervoor gezorgd hebben dat de brug, in tegenstelling tot de andere bruggen in die aanbesteding, niet benoemd is tot gemeentelijk monument. Vermoedelijk is de brug al een keer vernieuwd. Gezien de hoeveelheid verschillende bruggen die Kramer voor het bos ontwierp mag verwacht worden dat ook deze eenvoudige brug de enige met dit uiterlijk is. De brug gaat geheel op in haar omgeving; het bos. Het is vermoedelijk de kortste brug in het bos; de langste is brug 1545, 170 meter langer.

Brug 543
Brug 543

Brug 543 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos. Hoewel de brug op het grondgebied van de gemeente Amstelveen ligt, wordt het beheer uitgevoerd door Amsterdam en heeft de brug derhalve ook een Amsterdams brugnummer. De brug is de toegang/uitgang tot/vanuit het Amsterdamse Bos richting Amstelveen, Oude Karselaan. Het is een van de weinige bruggen in het park/bos die grenst aan de bebouwde kom van Amstelveen, een bomenhaag leidt vanuit de bebouwing naar de brug en park/bos. De brug is in principe alleen toegankelijk voor voetgangers, fietsers, ruiters te paard, maar ook de nooddiensten kunnen via deze brug het bos in. De brug is ontworpen door Piet Kramer werkend bij de Dienst der Publieke Werken. De brug ligt er sinds 1940 en is gebouwd in de Amsterdamse Schoolstijl. Daarin wijkt zij af van de meeste bruggen die Kramer voor het Amsterdamse Bos ontwierp; er kwamen stevige houten en slanke betonnen bruggen. Brug 543 heeft door zijn vele baksteen (keermuren, landhoofden, borstweringen etc.) een robuust karakter; haar postuur heeft het uiterlijk van een fort. Dit idee wordt verstevigd doordat de keerwanden niet haaks maar schuin op de brugwand staan. Op de landhoofden zijn per landhoofd twee pilasters geplaatst die afgedekt worden door een granieten plaat. Aan het eind van de landhoofden zijn opnieuw pilasters geplaatst; deze pilasters zijn voorzien van granieten afdekstenen. Echter in deze afdekstenen zijn noord, west, zuid en oost uitgehakt. Het thema van windrichtingen komt vaker voor bij Kramer, zie de Vierwindstrekenbrug. Op de brug zelf zijn de borstwering enigszins verlaagd en zijn siersmeedijzeren leuningen geplaatst, eveneens een kenmerk van de meeste bruggen van Kramer. Ze zijn sierlijk en rond van vorm en wijken hier enigszins naar buiten. De overspanning wordt verzorgd door stalen liggers. Onder de brug is beperkt scheepvaartverkeer mogelijk (roeiboot of kano). Het werd in 2013 benoemd tot gemeentelijk monument in Amstelveen. Zij waardeerden het als bijzondere verschijningsvorm binnen het oeuvre van Kramers bruggen in het bos, mede gezien de meer stedelijke vorm van deze brug met de aangebrachte versieringen. Bovendien vond zij de brug een wezenlijk onderdeel van het totaal aan bruggen in het bos.

Brug 544
Brug 544

Brug 544 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos. Hoewel de brug op het grondgebied van de gemeente Amstelveen ligt, wordt het beheer uitgevoerd door Amsterdam en heeft de brug derhalve ook een Amsterdams brugnummer. De brug ligt over een oostelijke uitloper van de Kleine vijver naar een andere waterweg toe. De brug is alleen toegankelijk voor voetgangers, fietsers en ruiters te paard. De brug kwam van de ontwerptafel van Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken, die het Amsterdamse Bos voorzag van tientallen bruggen. De meeste waren van hout of van beton; deze brug laat een mengeling zien van deze materialen en ook nog stalen liggers. De brug stamt uit 1939/1940. Kramer kwam met een brug die op een houten paalfundering staat, voor de brugpijlers met jukken werd tropisch hardhout gebruikt. De pijlerconstructie staat in het midden van het water met aan beide kanten een doorvaart van 7,30 meter. De breedte van de brug is bijna 8 meter, gescheiden in een voetpad (2 meter), fietspad (2,71 meter) en ruiterpad (3 meter breed). Tussen de eerste twee en de laatst paden is een opstaande rand gemaakt, bovendien ligt het voetpad enigszins verhoogd en leunt als het ware voor enkele centimeters op het fietspad. De brug kent de van Kramer bekende houten leuningen met forse balken enigszins passend binnen de Amsterdamse School. De brugleuningen aan de kant van het ruiterpad zijn daarbij tussen de eerste en tweede balklaag dichtgemaakt. De brug heeft een lichte knik in het midden. Het meest afwijkende aan de brug zijn de borstweringen. Deze zijn van beton en hebben aan de vier uiteinden een opstaande kolom. Het is onbekend of het de bedoeling was die blokken later te laten bewerken. Die blokken hebben overigens aan de bovenkant alle vier een “dakje”, ook een kenmerk van Kramers bruggen hier. De brug heeft als officieuze bijnaam de Bibbertjesbrug. Dit voert terug op het gebruikte smalspoor waarop kipkarren reden. Ter hoogte van deze brug lag een wissel voor enkelspoor naar dubbelspoor. De treinen trilden nogal op de wissel, zo ook de wisselwachter, die Bibbertje als bijnaam kreeg.