place

Studio Artis

Amsterdam-CentrumArtisTelevisiestudio
Studio Plantage
Studio Plantage

Studio Artis omvat twee televisiestudio's in de zogenaamde Nieuwe Ledenlokalen (1870-1875) van de dierentuin Artis in de Plantagebuurt van Amsterdam. In 1989 werd hier een opnamelocatie onder de naam Studio Plantage in gebruik genomen door Ischa Meijer samen met de manager Fieldproduction van het NOB, die de studio realiseerde. De locatie is lange tijd in het beheer van DutchView geweest. Vanuit Studio Plantage werden diverse programma's uitgezonden, zoals Jiskefet, Buitenhof, Holland Sport, De Wereld Draait Door, Pauw & Witteman, De Leugen Regeert, Zomergasten en De Plantage. Omdat Artis, eigenaar van het pand, dit wilde gaan verbouwen om het zelf weer in gebruik te nemen, moest DutchView in het voorjaar van 2010 op zoek naar een nieuwe locatie. De nieuwe studio's op het Westergasfabriek-terrein in Amsterdam werden de nieuwe locatie. Vanaf september 2010 werden de programma's De Wereld Draait Door, Pauw & Witteman en Kunststof TV vanuit de nieuwe locatie uitgezonden. De radio-uitzending van TROS Muziekcafé op zaterdagmiddag verhuisde naar De Vorstin in Hilversum. PowNed is gestopt met het dagelijkse nieuwsprogramma PowNews en het programma Boeken van de VPRO verhuisde van Studio Plantage naar de Hortus. Ook het programma Buitenhof verhuisde in 2010 naar de Hortus. De documentaire Afscheid van Studio Plantage is in juli 2012 uitgezonden door de VARA. In samenwerking met UNITED zijn in 2014 twee studio's verbouwd en geopend onder de nieuwe naam Studio Artis. Sinds 2019 wordt het praatprogramma Beau hiervandaan uitgezonden. Jinek en Humberto volgden in de jaren daarna.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Studio Artis (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Studio Artis
Plantage Kerklaan, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Telefoonnummer Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Studio ArtisLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.366666666667 ° E 4.9122222222222 °
placeToon op kaart

Adres

Artis

Plantage Kerklaan 38-40
1018 CZ Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Telefoonnummer

call+31205233670

Website
artis.nl

linkWebsite bezoeken

Studio Plantage
Studio Plantage
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Aanslag op het Amsterdams bevolkingsregister
Aanslag op het Amsterdams bevolkingsregister

De aanslag op het Amsterdams bevolkingsregister door leden van het verzet in de Tweede Wereldoorlog vond plaats in de nacht van 27 maart 1943 in het gebouw van de gemeente Amsterdam aan de Plantage Kerklaan 36. In de voormalige concertzaal van Artis aan de Plantage Kerklaan 36-38 bevond zich tijdens de Tweede Wereldoorlog het bevolkingsregister van Amsterdam, met daarin onder andere de gegevens van circa 70.000 Amsterdamse Joden. Een verzetsgroep, met als leiders Gerrit van der Veen en Willem Arondéus (schuilnaam Smit), pleegde in de nacht van 27 maart 1943 een aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister om de gegevens te vernietigen. De aanslag lukte, hoewel het uiteindelijke effect minder was dan verwacht. Alle plegers van de aanslag werden niet veel later opgepakt. Gerrit van der Veen werd kort na zijn arrestatie op 10 juni 1944 in de duinen bij Overveen geëxecuteerd. De andere deelnemers aan de aanslag op het bevolkingsregister waren Frieda Belinfante, Johan Brouwer, Sam van Musschenbroek, Karl Gröger, Henri Halberstadt, Rudi Bloemgarten, Guus Reitsma, Cornelis Roos, Koen Limperg, Sjoerd Bakker, Cornelis Leendert Barentsen en Coos Hartogh. De enigen van de groep die de oorlog overleefden, waren Frieda Belinfante, Cees Honig, Jan Roovers en Willem Beck. Ook Willem Sandberg, die wel aan de voorbereiding had meegewerkt maar niet aan de aanslag zelf, overleefde de oorlog. De dichter Martinus Nijhoff, die als explosievendeskundige had meegewerkt aan de voorbereidingen voor de aanslag, overleefde eveneens de oorlog. Maarten van Gilse, die eveneens bij de voorbereidingen betrokken was, werd op 1 oktober 1943 met achttien andere leden van de opgerolde verzetsgroep CS-6 gefusilleerd.

Leeuw en tijger met prooi
Leeuw en tijger met prooi

Leeuw met prooi en tijger met prooi zijn twee beeldhouwwerken van Frans kalksteen in Amsterdam-Centrum. Ze staan aan weerszijden van de ingang van het voormalige hoofdgebouw van de dierentuin Artis. De beelden zijn oorspronkelijk gebeeldhouwd door Jacques Joseph François Verdonck in opdracht van Artis in 1859 en geplaatst in 1861. Na verval zijn de tijger en de leeuw opnieuw gebeeldhouwd door beeldhouwer Jaap Kaas. Beeldhouwer Jaap Kaas had van 1927 tot 1945 een atelier in Artis. Hij maakte op verzoek van het tuinpersoneel (oppassers, tuinlieden en werklieden) de twee beelden. Het personeel bood deze aan het genootschap Natura Artis Magistra aan ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de dierentuin in 1938. Directeur Armand Louis Jean Sunier nam het geschenk in mei 1938 in ontvangst. In dat jaar werd de tijger geplaatst, een jaar later ook de leeuw. Het personeel betaalde de kosten van het materiaal, Kaas vroeg geen arbeidsloon. De beelden werden geplaatst bij de ingang van de Koningszaal dwars op de gevel van de Koningszaal, later werden ze parallel aan de gevel geplaatst. Kaas omschreef de leeuw als sociabeler dan de zelfgenoegzame tijger (wanneer ze mak zijn, aldus Kaas). Op de sokkels staat vermeld "Geschenk van het personeel 1838-1938". Jaap Kaas werd bij het eeuwfeest in 1938 benoemd tot lid van verdienste van het Artis-genootschap. Hij leverde het lidmaatschap in 1941 in, nadat de Joodse conservator Polak werd ontslagen.

Hubertushuis
Hubertushuis

Het Hubertushuis is een wooncomplex aan de Plantage Middenlaan in de Plantagebuurt in Amsterdam. Het ontwerp is voor het grootste deel afkomstig van architect Aldo van Eyck. Het werd speciaal voor de Hubertusvereniging gebouwd voor gezinnen met één ouder die tijdelijk onderdak nodig hadden en wordt daarom ook wel het Moederhuis genoemd. Het kleurige complex is eigenlijk bedoeld als stadje op zich en heeft een enigszins ingewikkelde plattegrond met passages, dakterrassen en binnenplaatsen. Het modernistische gebouw telt vijf verdiepingen en in het complex zijn ook twee 19e-eeuwse panden geïntegreerd. Om een ontspannen sfeer te creëren is het opgetrokken uit verschillende materialen, met verschillende kleuren. Van Eyck ontwierp het gebouw samen met Theo Bosch in 1973. De opening vond plaats in 1980. Het gebouw valt, althans de nieuwbouw, valt op door de toegepaste kleuren. Intern zijn er allerlei hoeken en hoogteverschillen (ook tussen met trappen verbonden etages) om het speelse karakter voor kinderen te benadrukken. Daartegenover staat de oudbouw uit 1885 met een klassieke gevel en indeling. Het complex werd in juni 2001 tot gemeentelijk monument verklaard. Voordat er aan het Hubertushuis gebouwd werd stond er een school en vergaderzalen van de Vereniging Talmoed Thora ontworpen door Isaac Gosschalk. In dat gebouw was de latere Joodse crèche gesitueerd, vanwaaruit in de Tweede Wereldoorlog kinderen al dan niet een onderduikadressen bereikten. Elementen van het oude gebouw zijn nog terug te vinden in enkele ronde gevelelementen.

Plantage Middenlaan 48
Plantage Middenlaan 48

Plantage Middenlaan 48 is een gebouw uit het laatste kwart van de negentiende eeuw aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam-Centrum. Het werd in 1991 tot gemeentelijk monument verklaard. In de jaren 1870 werd er druk gebouwd in de 19e-eeuwse ring om Amsterdam. Zo ook had de bebouwing van de stad de buurt Plantage bereikt. Op de hoek van de Plantage Middenlaan en de Nieuwe Prinsengracht liet grondeigenaar D. Siem een dubbel herenhuis bouwen, ontworpen door architect Jean Servais, dan bedrijf voerend vanuit de P.C. Hooftstraat. De bouw werd op 5 december 1874 aanbesteed. In hetzelfde decennium werd de Nieuwe Prinsengracht hier gedempt en in 1880 hernoemd tot Plantage Prinsenlaan. Nadat hij pand enkele tientallen jaren door particulieren was bewoond opende op 29 april 1928 de 'Vereniging tot stichting van Joodsche tehuizen Beth Shalom' hier haar eerste (bejaarden)tehuis. Rabbijn Lodewijk Hartog Sarlouis en wethouder Abrahams waren de verantwoordelijken. De stichting had geld bijeengebracht, maar kon zich geen nieuwbouw permitteren. Eigenaar Siem was bereid een grote verbouwing te bekostigen. Gedurende de nazi-bezetting van Nederland werden de bewoners in 1942/1943 gedeporteerd en trok de Duitse Marine in het gebouw. Na de 1945 bracht de Majellastichting repatrianten onder in het gebouw. Daarna kwam het KLM-woonhuis. In 1953 opende het NIISA, de opvolger van Nederlands-Israëlitisch Armbestuur, hier weer een tehuis voor ouderen: Beth Menoecha. Burgemeester Arnold d'Ailly kwam het in december 1953 openen. In 1963 vertrok Beth Menoecha naar Plantage Westermanlaan. In 1976 stond Plantage Middenlaan 48 te koop, het pand werd toen omschreven als een gebouw met souterrain, parterre en drie verdiepingen met in totaal van 56 kamers. De vraagprijs was 1,5 miljoen gulden. In 1991 werd het tot gemeentelijk monument verklaard, sindsdien vonden een aantal verbouwingen plaats van met name het interieur. In de 21e eeuw werd er een hotel in gevestigd. In 1973 werd op de groenstrook nabij het gebouw het Monument voor het Kunstenaarsverzet van Carel Kneulman geplaatst.

Gebouw Plancius
Gebouw Plancius

Gebouw Plancius is een voormalige joodse repetitieruimte en sociëteit aan de Plantage Kerklaan 61 te Amsterdam, tegenover Artis. In het rijksmonument uit 1876 is sinds 1999 het Verzetsmuseum Amsterdam gevestigd. De naam verwijst naar de Amsterdamse dominee en geograaf Petrus Plancius (1550-1622). Het werd tussen 1874 en 1876 gebouwd op initiatief van de joodse mannenzangvereniging Oefening Baart Kunst, naar een ontwerp van Nicolaas Vos. Voor de bouw moest een huis worden afgebroken dat Plancius heette, waarna werd besloten het nieuwe gebouw eveneens Plancius te noemen. Gebouw Plancius ging op 24 mei 1876 open en was tot 1894 in gebruik bij Oefening Baart Kunst. In 1881 werd er een wintertuin bij gebouwd, en in 1883 volgde een verbouwing door architect Dolf van Gendt. Na het vertrek van de zangvereniging was Plancius nog in gebruik als zalencentrum. Vanaf 1900 werd het gebouw minder rendabel en in 1913 werd het verkocht aan de Taxi-Auto-Maatschappij (TAM) die er een taxicentrale begon. Door architect Harry Elte werd achter het pand een garage met overkapping gebouwd. In 1919 werd de TAM overgenomen door de Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij (ARM), die het taxibedrijf voortzette. Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog weer paardentractie werd gebruikt was Plancius een tijdje een paardenstal. In 1944-1945 werden er Duitse voertuigen neergezet. De ARM verhuurde vanaf 1955 een deel van het gebouw aan een lingeriefabriek. In 1970 vertrokken beide bedrijven uit het gebouw dat vervolgens werd gebruikt door de Ongevallendienst van de Amsterdamse verkeerspolitie. In 1998 verhuisde het Verzetsmuseum naar gebouw Plancius. Het museum ging op 1 mei 1999 open. In 2001 werd gebouw Plancius aangewezen als rijksmonument.