place

Smallepadsgracht

Amsterdam-CentrumGracht in Amsterdam
Smallepadsgracht2014
Smallepadsgracht2014

De Smallepadsgracht is een relatief smalle gracht in de binnenstad van Amsterdam, stadsdeel Centrum. De gracht ligt aan de westzijde van het Realeneiland en verbindt de Zoutkeetsgracht met de Prinseneilandsgracht. Het is bijzonder dat er geen bruggen liggen over deze gracht, er is evenmin een kade die langs de gracht loopt. De Schans aan de Smallepadsgracht werd na 1875 als Planciusstraat aangeduid. In het Brandspuitenboek van Jan van der Heyden komt een ets voor van deze locatie: Brand op 24 juni 1680 in drie lijnbanen op de Schans aan de Smallepadsgracht.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Smallepadsgracht (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Smallepadsgracht
Vierwindenstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: SmallepadsgrachtLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.3875 ° E 4.8866666666667 °
placeToon op kaart

Adres

Vierwindenstraat 117
1013 LA Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Smallepadsgracht2014
Smallepadsgracht2014
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Drieharingenbrug
Drieharingenbrug

De Drieharingenbrug (brug 320) is een dubbele ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. De brug vormt de verbinding tussen het Realeneiland en het Prinseneiland en overspant daarbij de Realengracht. Ze ligt zuidwaarts in het verlengde van de Vierwindendwarsstraat en leidt naar de straat Prinseneiland. Ten oosten van de brug ligt de Zandhoeksbrug met hetzelfde uiterlijk. Rondom de brug staat een aantal rijksmonumenten, maar in de buurt is ook (relatieve) nieuwbouw aanwezig. De brug zelf is noch gemeentelijk noch rijksmonument, ze is daarvoor te jong. Direct ten zuidoosten van de brug heeft kunstenaar Ans Markus haar atelier en expositieruimte. Er ligt hier al eeuwen een brug. Zodra het Realen- en Prinseneiland op de kaart verschenen, tekende de plattegrondmaker hier een brug in. Balthasar Florisz. van Berckenrode was in 1625 de eerste. Hij tekende een dubbele houten ophaalbrug in, gedragen door houten jukken. Die brug zou negen doorvaarten hebben gehad. Er moest een beweegbare brug komen want er was hier nog veel scheepvaart, getuige de vele schepen, die Van Berckenrode eveneens intekende. Bovendien lagen op het Realeneiland een aantal scheepswerven. Ook Gerrit de Broen tekende op zijn kaart in 1737 hier een dubbele ophaalbrug in en schreef daarbij de naam Vliegende Brug over de Realen Graft. De Broen tekende hier in het geheel geen schepen meer in, ook de werven zijn verdwenen, wel staan er pakhuizen. De naam van de brug zou verwijzen naar het feit dat deze brug sneller open- en dichtging dan de nabijgelegen bruggen (vliegensvlug). In 1858 werd er in de gemeenteraad voorstellen gedaan voor het amoveren (slopen) van deze brug en de Karseboomsbrug. De laatste verdween inderdaad uit het straatbeeld, maar de Drieharingenbrug bleef bewaard, het aantal stemmen tegen slopen was groter dan voor. Dat de scheepvaart afnam was voor de gemeente Amsterdam reden om bij renovatie niet weer te kiezen voor een ophaalbrug, maar een vlotbrug, in de volksmond Kippebruggetje. De aanbesteding vond plaats in juli 1859. Aannemers moesten contact opnemen met Bastiaan de Greef van de Publieke Werken voor informatie. Het maakte deel uit van een pakket van het vernieuwen van vier houten bruggen, te weten brug 338, brug 339 en brug 342. De vlotbrug was een oplossing voor overspanning van brede waterwegen, ervaring had men opgedaan met dat soort type bruggen in het Noordhollandsch Kanaal. Die brug lag er niet lang. In 1893 werd geconstateerd dat de brug versleten was; er werd geld vrijgemaakt voor vernieuwing. In maart 1894 werden nog herstelwerkzaamheden verricht, maar in november 1894 moest de brug toch in haar geheel vernieuwd worden. Vanaf 5 november begonnen de werkzaamheden. Deze vaste brug bestond uit ijzeren liggers en hout. Omdat de brug laag over het water lag en dus steile hellingen naar de oevers kende, bleef de naam Kippenbruggetje gehandhaafd. Het was geen succes, want die brug moest alweer in 1922 vervangen worden. Er kwam een stalen parallelligger. Deze brug lag op normaal straatniveau boven het water en was alleen betreedbaar via een stenen opstapje. Auto- en fietsverkeer waren hier kennelijk nihil. In de jaren tachtig werd hier teruggerestaureerd. De Publieke Werken had weer ervaring omgedaan met het bouwen van dubbele ophaalbruggen (ze waren een tijd uit de mode), zoals bij de Magere Brug. Bij de Westelijke Eiland kwamen drie nieuwe “oude” bruggen, de Drieharingenbrug, de Petemayenbrug en de Zandhoeksbrug. De Drieharingenbrug werd in 1983 vernieuwd. Zij week af van de Petemayen-en Zandhoeksbrug: er mochten alleen voetgangers en fietsers over; ze is dus stukken smaller (je kan net met zijn tweeën naast elkaar lopend over de brug). ze heeft houten brugdeuren ze heeft enkelvoudige balanspriemen het contragewicht is afgestemd op de brug, net zo smal de naamplaat is niet in ijzer in de balustraden verwerkt, maar boven in de hameipoort De brug kent dan drie doorvaarten, de landhoofden staan dus diep het water in. De brug dankt haar naam aan een gevelsteen in het 18e-eeuwse pand Vierwindendwarsstraat 1 (sinds 1970 een rijksmonument nummer 5861); een gevelsteen met drie haringen. In die gevelsteen zijn drie gekroonde haringen te zien. De scheepstimmerman Haring Booy kocht het etablissement (huis, woonhuisjes en pakhuis) op 25 januari 1779 uit de erfenis van distilleerder Jan Verwey, die het hoekhuis "Drie gekroonde haringen" in 1740 had gekocht. De naam van de brug was toen ook al in gebruik als aanduiding voor het gebouw.

Zoutkeetsbrug
Zoutkeetsbrug

De Zoutkeetsbrug (brug 318) is een basculebrug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in het verlengde van de Planciusstraat (noordwaarts) en overspant de Zoutkeetsgracht. Ze vormt daarmee de verbinding met het noordelijk van de brug gelegen Zoutkeetsplein in de Zeeheldenbuurt. Een eerste brug hier zou dateren uit 1878, een dubbele basculebrug, zoals die zo vaak in de Amsterdam binnenstad werd gebruikt. In 1899 moest het dek zo grondig gerepareerd worden dat verkeer over en onder de brug gestremd was. Deze brug werd in 1912 vervangen door een ijzeren ophaalbrug naar een ontwerp van Wichert Arend de Graaf van de Publieke Werken, de zogenaamde tweede generatie. Voor de landhoofden werd in maart 1912 76 m³ graniet besteld, een aanbesteding voor de brug volgde in april. In 1951 werden van deze brug in de hameistijlen de onderste vakken nog voorzien van staalplaat. In de zomer van 1957 was het dek door de hitte zo uitgezet, dat ze losgewrikt moest worden een de dommekracht van 5 ton. In 1965 viel die brug ten prooi aan de almaar toenemende uitvoering van het uit 1931 stammende "Voorlopig schema van verkeersverbeteringen in de binnenstad". Op 1 februari 1966 werd een nieuwe val geplaatst uit de fabriek van Constructiewerkplaats NV op de betonnen basisconstructie. Het ontwerp was weer afkomstig van Publieke Werken, waar Gerrit Feiko Janssonius (berekening/tekening) en Dirk Sterenberg (vormgeving) werkzaam waren. Er kwam een (eigenlijk veel te) brede brug voor het (te verwachten) verkeersaanbod. Op 26 november 1966 werd de brug geopend door Albert van Walraven (directeur van de Dienst Publieke Werken) in de aanwezigheid van Sinterklaas (Nicolaas van Myra is beschermheilige van Amsterdam). In 2018 beslaat het voetpad ongeveer de helft van het wegdek van de brug (bij het ontwerp ging met uit van een wegdek van 11 meter breed en twee voetpaden van elk 2,80 meter breed). De brug stamt uit dezelfde tijd als IJszeebrug in de Houtmankade, ze vertonen tot aan het brugwachtershuisje grote gelijkenis. Het brugnummer 318 was eerder in gebruik bij de Karseboomsbrug, die in 1858 werd gesloopt.

Zoutkeetsgracht
Zoutkeetsgracht

De Zoutkeetsgracht is een gracht in de binnenstad van Amsterdam. De gracht scheidt de Westelijke Eilanden (stadsdeel Centrum) van de Zeeheldenbuurt (stadsdeel West). Ze verbindt het Westerdok (vanaf Petemayenbrug) met het Westerkanaal (Zoutkeetsbrug). De gracht is vernoemdnaar de zoutketen die in de 17e en 18e eeuw aan beide zijden van de gracht stonden. De gracht komt al voor op de stadsplattegrond van Gerrit de Broen uit 1737 (Soutkeets Graft). Dit waren loodsen waar het grove zout voor huishoudelijk gebruik bewerkt en geschikt gemaakt werd. Ook hebben daar geruime tijd de meel- en broodfabriek "Holland" en de werktuigenfabriek "Atlas"gestaan, maar later zijn daar na de sloop van de fabrieken nieuwe woningen gebouwd. Sinds 1900 (tot 1942) had tramlijn 10 zijn eindpunt aan het einde van de Planciusstraat bij de Zoutkeetsgracht. In 1907 werd het kringspoor via Zoutkeetsgracht – Houtmankade – Eerste Breeuwersstraat in gebruik genomen. Tussen 1923 en 1944 had ook lijn 23 hier zijn eindpunt. Lijn 10 werd in 1942 verlegd naar de Van Hallstraat. Sinds 10 mei 1951 rijdt hier lijn 3 die er sinds 18 september 1967 zijn eindpunt heeft. Op 19 augustus 2020 heeft lijn 3 na 54 jaar de Zoutkeetsgracht voor drie jaar verlaten in verband met werkzaamheden aan de Bullebakbrug in de Marnixstraat. In 2000 besloot de gemeente om juist het stukje kade Zoutkeetsgracht 211 t/m 221, waar de tram zijn eindpunt heeft, om te dopen in Korte Zoutkeetsgracht. Hierdoor is een hoop verwarring bij postbodes, bezoekers en bestellers opgehelderd. Hierdoor ligt de tramhalte niet meer in de straat waarvan hij de naam draagt. Dit is het enige trameindpunt in Amsterdam aan een gracht.

Poolkleed
Poolkleed

Poolkleed is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-West. Het is toegepaste kunst uit 2005/2006 van Alphons ter Avest en staat in een naamloze open ruimte in de Barentszstraat. Het pleintje heeft echter wel een straatnaambord: Pleintje zonder naam. Ter Avest haalde zijn inspiratie uit het dagboek van Gerrit de Veer, scheepsofficier bij Willem Barentsz en Jacob van Heemskerk, waarin hij verslag doet van de gebeurtenissen tijdens hun overwintering op Nova Zembla. Ter Avest kreeg van de Stadsdeel Westerpark het verzoek tot een ontmoetingstafel voor deze plek. Uit hetzelfde project kwam de Apentafel op het Zoutkeetsplein voort. In plaats van zich te wenden tot de mannen op genoemd eiland, keerde Ter Avest zich naar de vrouwen, die eenzaam thuis zaten niet wetende wat hun mannen was overkomen. De kunstenaar liet ze kantklossen aan een enorm tafelkleed met afbeelding die terugvoeren op de belevenissen die hun mannen vast en zeker zouden meemaken tijdens hun poging een noordoostelijke doorvaart te vinden naar Nederlands-Indië. Er zijn taferelen te zien van vossen, ijsberen, walvissen en sneeuwvlokken. Het kunstwerk is echter van gegoten aluminium komende uit een mal van piepschuim, hetgeen nog aan het aluminium te zien is. De kunstenaar noemde het "geen tafel voor het gemak"; de zittingen zijn keihard en men stoot snel de knieën aan de aluminium tafelranden. Hoe ongemakkelijk ook; de tafel wordt wel gebruikt bij buurtgesprekken. De tafel is vijfenhalf tot zes meter lang, net zo breed als Het Behouden Huys. Titel van het werk en naam van de kunstenaar en gieterij zijn op een van de tafelpoten vermeld.