place

Huis van de Vestaalse Maagden

Antiek bouwwerk in RomeForum RomanumRomeinse religie
Casa vestali
Casa vestali

Het Huis van de Vestaalse maagden (Latijn: Atrium Vestae) was het woongebouw van de Vestaalse Maagden in het Oude Rome. Het huis lag bij het Forum Romanum, direct naast de Tempel van Vesta, waar de Vestaalse Maagden verantwoordelijk waren voor het brandend houden van het heilige vuur. De in het huis wonende maagden waren zes adellijke vrouwen, die de tempel dertig jaar dienden. Het gebouw had drie verdiepingen en telde 50 kamers. De vleugels waren gebouwd rondom een rechthoekig atrium, met een dubbele vijver. In de oostelijke hoek was een gewelfde ruimte, waarin een standbeeld van Numa Pompilius stond opgesteld. Hij was de stichter van de Vesta-cultus. Het huis was gebouwd aan de voet van de Palatijn, waar een heilig bos lag. Dit bos werd gedurende de eeuwen bebouwd, maar alle gebouwen hier inclusief het Huis van de Vestaalse Maagden werden verwoest tijdens de Grote brand van Rome in 64. Na de brand werd het huis herbouwd en bleef in gebruik tot de christelijke keizer Theodosius I aan het einde van de 4e eeuw de heidense cultus verbood. Vervolgens werd het huis gebruikt voor leden van het keizerlijk hof en later door het pauselijk hof. Het complex bleef tot in de 11e of 12e eeuw in gebruik. Bij opgravingen zijn lagere delen van het gebouw en de vijvers in het atrium blootgelegd. Rondom het atrium staan nu opgegraven beelden van Vestaalse Maagden opgesteld.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Huis van de Vestaalse Maagden (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Huis van de Vestaalse Maagden
Via Nova, Rome Municipio Roma I

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Huis van de Vestaalse MaagdenLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 41.891583333333 ° E 12.486605555556 °
placeToon op kaart

Adres

Casa delle Vestali

Via Nova
00184 Rome, Municipio Roma I
Lazio, Italië
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q285196)
linkOpenStreetMap (1842058)

Casa vestali
Casa vestali
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Regia
Regia

De Regia (τὸ βασίλειον, Appianus, Cassius Dio; τὸ βασίλειον οἴκημα, Plutarchus; ῾Ρήγια, Plutarchus, Cassius Dio) was in de Romeinse tijd de ambtswoning van het hoofd van de staatscultus. Ten tijde van het Romeinse Koninkrijk was dat de rex (de koning). Het was een stenen gebouw dat samen met de Aedes Vestae (tempel van Vesta) en het atrium Vestae (huis van de Vestaalse maagden) een aantal grote hutten gelegen tussen de heuvel Velia en het Forum Romanum moest vervangen. Volgens de Romeinse legenden was Numa Pompilius degene die de Regia liet optrekken, ofwel als woning, ofwel als ambtswoning. Er zijn archeologische sporen van een brand rond 550 v.Chr. en rond 500 v.Chr., de periode waarin de laatste koning Lucius Tarquinius Superbus werd verdreven. Hierna zou de driehoekige vorm en indeling van de Regia ongewijzigd blijven tot 36 v.Chr.. Nu de rex verdreven was moesten anderen zijn functie als hoofd van de staatscultus opvangen. Dit was oorspronkelijk de rex sacrorum, die voortaan de offers bracht, die de rex werd geacht te brengen, maar aan het eind van de 4e eeuw v.Chr. nam de pontifex maximus diens plaats in aan het hoofd van de staatscultus en tegelijkertijd in de protocollaire rangschikking. In de regia hielden de pontifices maximi waarschijnlijk de annales maximi bij, want ze stelden een wit bord op voor de regia waarop de belangrijkste gebeurtenissen jaar na jaar werden vermeld, totdat dit gebruik door de pontifex maximus Publius Mucius Scaevola (130-115 v.Chr.) werd afgeschaft. De Regia werd ook als vergaderzaal gebruikt door het college van de pontifices, soms ook door het priestercollege de fratres Arvales. Het gebouw werd mogelijk verwoest tijdens de belegering door de Galliërs in 390 v.Chr. Het was afgebrand en herbouwd in 148 v.Chr.. Nadat het in 36 v.Chr. was afgebrand, werd het door Gnaius Domitius Calvinus terug opgetrokken in marmer en hij zou het ook opsmukken met allerlei zaken en beelden - waaronder twee standbeelden die het paviljoen van Alexander de Grote hadden ondersteund en die hij van Gaius Iulius Caesar (Octavianus) had geleend, maar die Octavianus niet meer durfde opeisen, laat staan terughalen uit deze gewijde plaats. De inwijding viel waarschijnlijk op 17 juli 36 v.Chr., toen Clavinus een triomftocht hield om zijn overwinning op de bergstammen van de Pyreneeën te vieren. De Regia huisde twee sacraria (schrijnen, kapelletjes): het sacrarium Martis waar de hastae (speren) en ancilia (achtvormige schilden) werden bewaard. en het sacrarium Opis Consivae. De ancilia die de Salii Palatini, gewijd aan Mars gradivius, en de Salii Collini, gewijd aan Quirinus, gebruikten bij hun dansen. De hastae werden door de veldheer met de woorden "Mars vigila" ("Mars, wees waakzaam") bewogen alvorens op veldtocht te vertrekken. Het sacrarium Martis was ook het enige heiligdom van Mars dat zich binnen het pomerium bevond, totdat Augustus de tempel van Mars Ultor liet bouwen. In het sacrarium Opis Consivae, gewijd aan Ops Consiva, werd op Opiconsivia (25 augustus) aan haar geofferd door de pontifex maximus en de sacerdotes Vestales. Georges Dumézil zag in de Regia een uiting van de Indo-Europese godentrias Jupiter (Regia, als "koning") - Mars (sacrarium Martis) - Quirinus (sacrarium Opis Consivae; ook een godheid ivm. landbouw). In de Regia zouden alle aspecten van de Indo-Europese samenleving samenkomen.

Bron van Juturna
Bron van Juturna

De bron van Juturna (Lacus Iuturnae), een bron op het Forum Romanum, is heel nauw in verband gebracht met de Tempel van Castor en Pollux in het Forum Romanum. Het was de plaats waar Castor en Pollux waren gezien terwijl ze hun paarden lieten drinken na de strijd bij de Slag bij het Meer van Regillus in 496 voor Christus. De bron van Juturna is gevonden net achter de Tempel van Castor en Pollux, dicht bij de Tempel van Vesta en het Huis van de Vestaalse Maagden. De fontein zelf ziet eruit als een bijna vierkant bassin, bedekt met een marmeren laag, met een vierkant platform in het midden waar de beelden van de dioscuren stonden. Stukken van deze en van de reliëfs van de bron van Juturna staan nu in het Antiquarium. Voor de fontein staat een ronde marmeren put en altaar. Terwijl de bron oud is, lijkt het of de oudste delen van de huidige fontein komen uit het jaar 164 v.Chr., waar ze onder leiding van Lucius Aemilius Paullus gemaakt is. De standbeelden van de Dioskuren zijn waarschijnlijk ook gemaakt op het bevel van deze Aemilius Paullus. De stukken van de bron dragen een stuk dat beschadigd is door vuur, deze aantasting komt waarschijnlijk door het vuur dat in 14 voor Christus ook grotendeels het forum heeft verwoest. Het uiterlijk van de bron op dit moment is waarschijnlijk zo geworden na de restauraties gemaakt in het jaar 117 v.Chr. Deze restauraties waren destijds uitgevoerd door Lucius Caecilius Metellus Dalmaticus. De fontein en de tempel werden waarschijnlijk gezien als een toevluchtsoord voor Castor en Pollux en daarom hebben ze deze twee samen teruggebracht bij elkaar. De ronde marmeren bron voor het bassin is uit de tijd van Augustus, waarschijnlijk is deze ook gerestaureerd na de brand die in 14 voor Christus geweest was. Het kleine altaar voor de kleine marmeren bron is uit de tijd van Septimius Severus. Een kleine marmeren kolom met reliëfs van Castor en Pollux en hun ouders Jupiter en Leda en de nimf Juturna, uit de tijd van Trajanus is nu ook te zien in het Antiquarium. Achter de fontein staat een kleine tempel of zoals deze tempel ook wel wordt genoemd aedicola, met aan de zijden twee kolommen ook gewijd aan Juturna. Voor de aedicola is een marmeren bassin met een inscriptie dat de aedilis curulis Marcus Barbatius Pollio noemt, die leefde in het eind van de 1e eeuw v.Chr. Een kopie van een altaar staat voor de aedicola. De originele tempel die stamt uit de tijd van Septimius Severus is ook in de Antiquarium.