place

Constantiahofje

Hofje in AmsterdamRijksmonument in Amsterdam-Centrum
Constantiahofje
Constantiahofje

Constantia is een woningbouwcomplex rondom een groen binnenhof aan de Willemsstraat 149-165 in Amsterdam, dat in 1863 in neoclassicistische stijl werd gebouwd. De 36 woningen werden in opdracht van de 'Stichting voor den Ambachtsstand - Constantia Woningen' ontworpen door architect Pieter Johannes Hamer. De woningen waren (vrij van huur) bestemd voor werklieden ouder dan zestig jaar die minstens twaalf jaar bij één en dezelfde patroon in enig vak van nijverheid waren werkzaam geweest. Het hofje is sinds 2002 een rijksmonument.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Constantiahofje (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Constantiahofje
Constantiahofje, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: ConstantiahofjeLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.380694444444 ° E 4.8820055555556 °
placeToon op kaart

Adres

Constantiahofje

Constantiahofje
1015 JC Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Constantiahofje
Constantiahofje
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Nassaubioscoop
Nassaubioscoop

De Nassaubioscoop (ook bekend als de Centrum Bioscoop en Thalia Theater) is een voormalige bioscoop aan de Lijnbaansgracht in de Jordaan in Amsterdam. Over theaters in Amsterdam is veel gepubliceerd. In 1996 publiceerde Richard van Bueren: Saturday night at the movies: het grote Amsterdamse bioscopenboek, 2 delen. Oss, Amsterdam, 1996. Over de theaters in de Jordaan publiceerden in 2011 Anneloes Pen en Ton Damen, in samenwerking met Mieke Krijger, een groot overzichtsartikel in Het Parool: 'Paleizen van Heintje Davids en de stomme film'. Theo Bakker vatte het voorgaande enigszins samen in een artikel. Het theater werd in opdracht van de ondernemers S. Nort en J. Alengs gebouwd als filmtheater naar een ontwerp van de architect Pieter Antonie Johan Scheelbeek. P.A.J. Scheelbeek kwam met een ontwerp dat duidelijk geënt was op de Moorse architectuur, met drie typerende hoefijzerbogen op de façade, geflankeerd door twee blinde ramen waarin ruimte was voor affiches. In die dagen hadden films iets exotisch, bioscopen werden vernoemd naar het Alhambra etc. Met zijn markante uiterlijk speelde de bioscoop rol in de geschiedenis van de cinematografie. Het theater dat spoedig een variététheater werd, kende zo'n honderd stoelen in één zaal die 19 meter diep en 8,5 meter breed was, met een hoogte van 4,80 meter. De artiesten die er optraden werden lokale helden, zoals Mie en Ko (Gebroeders Chanson). Zij baseerden hun revues op de actualiteit en traden vervolgens ook landelijk op. Ook vonden regelmatig bijeenkomsten plaats voor de SDAP. Er was een noodgang die uitkwam op een binnenplaatsje dat toegang gaf tot een slop, de Berengang. De gang en de daaraan staande pandjes bestaan nog steeds. In de inpandige huizen woonden tot 1934 ambachtslieden. De bioscoop opende op 27 april 1913 zijn deuren (de oude bebouwing moest eerst nog gesloopt worden) en werd toen uitgebaat door ene H. van Praag. In maart 1929 sloot het bedrijf, maar de bioscoop maakte nog twee herstarts; de eerste volgde een maand na de sluiting in 1929 onder de naam 'Centrum Bioscoop' en legde nog geen jaar later in 1930 alweer het loodje, de bioscoop in april 1931 onder de naam 'Thalia Bioscoop' opnieuw geopend, maar dit was ook geen succesvolle onderneming. De bioscoop sloot in maart 1933 definitief de deuren. De naam Thalia ging over op een zalencomplex dat vlak bij de bioscoop, op de hoek van de Goudsbloemstraat en de Lijnbaansgracht was gelegen. Dit heeft het nog tot het begin van de 21ste eeuw uitgezongen. Het gebouw heeft daarna nog enkele andere functies gehad. Lange tijd was er een houthandel in gevestigd. In 1971 werd Dirk van den Broek de eigenaar en vestigde in het theater een supermarkt Dirk van den Broek en korte tijd een galerie. Over het verval van dit theater werd voor het eerst in 2007 alarm geslagen in Wijkkrant Jordaan & Gouden Reael. In 2009 waren er plannen het pand te slopen en er een luxe appartementencomplex te bouwen, maar dit plan werd door Stadsdeel Centrum afgekeurd omdat het de sloop behelsde van de gevel. In het besluit speelde het rapport Waardestelling. De voorgevel van de voormalige Nassaubioscoop uit 2008 en het artikel in de wijkkrant een rol. Dirk van den Broek, de eigenaar, heeft de winkel in het pand rond 2002 opgeheven. Het gebouw verloederde vervolgens. Pas eind 2016 werden op aandringen van de welstandscommissie de witte platen, die de gevel zo'n 30 jaar hadden bedekt, verwijderd om te onderzoeken of er nog oorspronkelijk elementen in de gevel zaten. Dat was het eerste onderzoek na het waardestellingsrapport dat in 2008 was gepresenteerd. In dat rapport werd een monumentenstatus voor het theater bepleit. Het Jordaanmuseum had al in 2007 de aandacht gevraagd voor het in verval rakend pand, een van de veertien theaters die er ooit in de Jordaan zijn geweest. In 2020 begon in opdracht van een projectontwikkelaar de transformatie van het voormalige theater tot twee huurappartementen en een ruimte voor detailhandel.

Brug 142
Brug 142

Brug 142 is een ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. De brug vormt de verbinding tussen de Willemsstraat en de Nieuwe Willemsstraat. Ze overspant de Lijnbaansgracht. In 1882 kwam hier een houten noodbrug te liggen, aangezien de plaatselijke verbinding over de Lijnbaansgracht ter hoogte van de Palmstraat gesloopt werd. Pas in 1887 werd er een aanbesteding gedaan voor het vernieuwen van de ophaalbrug. Het jaar daarop lag de ophaalbrug er, naar een ontwerp van Dienst der Publieke Werken waar toen Bastiaan de Greef verantwoordelijk was voor de bruggen. Het zou echter geen nieuwe brug zijn, maar een brug die eerder over de Geldersekade had gehangen (brug 297). In oktober 1906 zag de gemeenteraad in dat de toenmalige brug verbreed moest worden, ze nam een nieuwe brug in overweging. Van 1 juli tot 30 oktober 1908 lag daarop verkeer over de brug stil. Al drie dagen eerder konden voetgangers over de nieuwe brug. Deze brug was bijna niet gelegd, buurtbewoners hoopten op demping van de Lijnbaansgracht hier, maar dat ging niet door. De brug is gefabriceerd en vermoedelijk ook ontworpen door de “s Gravenhaagse Machinefabriek en Gieterij. Frank V. Smit heeft het over: "voor Amsterdam ongebruikelijke hameipoorten uit onderdelen die op seriewerk wijzen, vakliggerwerk, die op maat besteld kan worden met gelijkzijdige driehoekige consoles en hamiestijlen met uitkragende scharnieren." De brug stond van 1908 tot 1962 op een houten onderbouw, daarna op een betonnen. In die tussentijd ontkwam de brug aan de slopershamer; de gemeente was van plan de brug te vervangen door een vaste brug, maar een plaatselijk houthandel liet tot in de jaren zestig haar hout via schip aanvoeren. Toen die firma vertrok kwamen er woonboten liggen en ook die moesten beweegbaar blijven, dus de ophaalbrug bleef. De brug heeft ook nog haar oorspronkelijke ijzeren sluitdeuren. In 1995 werd de brug uitgeroepen tot gemeentelijk monument. De brug stond plaatselijk bekend als de Oude Fransenbrug, een vernoeming naar het Oude Fransenpad, dat samen met de Goudsbloemgracht werd opgebouwd tot Willemsstraat. In april 2016 trok het gemeentebestuur van Amsterdam alle officieuze benamingen in en sindsdien gaat de brug anoniem (dat wil zeggen alleen met nummer) door het leven.

Palmgracht 41-43
Palmgracht 41-43

Palmgracht 41-43 te Amsterdam is een gebouw aan de Palmgracht in Amsterdam-Centrum. Het gebouw, staande op de hoek met de Palmdwarsstraat is sinds 27 augustus 1970 een rijksmonument. Het gebouw heeft niet altijd dit adres gehad, want in 1940 lag aan de overzijde van de Palmdwarsstraat het terrein van Palmgracht 45-47. De gracht zelf is de 17e eeuw gegraven en toen verscheen ook de eerste bebouwing alhier. Bij de adresuitgifte in de 19e eeuw kreeg het hoekpand adres 49-51, wat nog later werd verwisseld voor 51-53. Weer later werd het opnieuw omgenummerd tot Palmgracht 41-43. Of Palmgracht 41-43 nog tot de originele bebouwing behoort (althans qua uiterlijk) is niet bekend, maar het monumentenregister omschrijft het als hoekhuis uit 17e of 18e eeuw met een voorgevel onder een rechte lijst uit de 19e eeuw. In 1983 stond hier een gebouw dat door middel van steunberen overeind gehouden moest worden; er waren toen drie bouwlagen onder een puntdak met twee haaks op elkaar staande dakkapellen. Aan de kant van de Palmgracht stond voor het gebouw een anachronisme in de vorm een splitskast uit de periode van de Amsterdamse School. De kast werd echter niet in die stijlperiode (jaren 20) geplaatst; op een foto uit midden jaren vijftig is die splitskast niet te zien; wel een brandmelder. Het gebouw heeft de typisch voor Amsterdam uiterlijk van een hoekpand met winkel. Het winkelgedeelte werd niet ommuurd maar voorzien van kolommen met daartussen glas voor etalages.