place

Plompetoren (Utrecht)

Bouwwerk in Utrecht (Binnenstad)Toren in Utrecht (stad)Voormalig bouwwerk in Utrecht (stad)
Stadswal utrecht ca 1615 met oa Plompetoren
Stadswal utrecht ca 1615 met oa Plompetoren

De Plompetoren was een toren die vanaf de middeleeuwen deel uitmaakte van de verdedigingswerken van de stad Utrecht. Deze 12e-eeuwse tufstenen toren bevond zich in het noorden van de oude stad waar later de Plompetorengracht door de stadsmuur uitmondde in de verdedigingsgracht om de stad (Stadsbuitengracht). Het bouwwerk werd 's nachts bewaakt door het gilde der marslieden (marktkooplieden). Vanaf 1391 veranderde de naam Marsluydentoorn in Plompetoren. Na 1470 werd de toren deels verhuurd als gevangenis.Bij de toren stonden aan weerszijden van de toegang tot de oostelijke binnenstadsgrachten nog de waltorens De Beer en vanaf omstreeks 1530 tevens De Vos. Een verdere versperring van de toegang over het water daar vormde een neerlaatbaar hekwerk. Wegens het ontbreken van een goede fundering verzakte de toren. In 1757 werd de Plompetoren met drie verdiepingen verlaagd waardoor hij nog een derde van zijn hoogte behield. Toen vanaf de eerste helft van de 19e eeuw Utrecht sterk begon te groeien en de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij de stad werd aangelegd, werd een groot deel van de oude vestingwerken van de stad gesloopt en ook de Plompetoren ondervond dit lot in 1832.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Plompetoren (Utrecht) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Plompetoren (Utrecht)
Plompetorengracht, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Plompetoren (Utrecht)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.096747222222 ° E 5.1241055555556 °
placeToon op kaart

Adres

Plompetorengracht 25
3512 CB Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Stadswal utrecht ca 1615 met oa Plompetoren
Stadswal utrecht ca 1615 met oa Plompetoren
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Driftbrug
Driftbrug

De Driftbrug is een vaste brug in de Nederlandse stad Utrecht. Ze is gelegen in het noordoosten van het stadscentrum. De brug overspant de Drift die op dit punt overgaat in de Plompetorengracht. Over land verbindt de Driftbrug de Voorstraat met de Wittevrouwenstraat. Tot 1912 heette de Driftbrug de (Eerste) Wittevrouwenbrug; de naam Wittevrouwenbrug geldt sindsdien voor de brug aan het andere einde van de Wittevrouwenstraat. De huidige Driftbrug dateert uit 1907 maar reeds ver voor die tijd lag hier al een brugverbinding. In ieder geval bestonden de Voorstraat en de Wittevrouwenstraat reeds rond 1300. De grachten zijn hier aan het eind van de 14e eeuw aangelegd en op 16e-eeuwse stadsplattegronden staat een brugverbinding. Bij de vernieuwing van de Driftbrug in 1907 is de bakstenen boogbrug vervangen door een plaatbrug. Voor de overspanning is gebruikgemaakt van gewapend beton en de brug is een van de eerste die daarmee is gebouwd. Verder is (onder meer) baksteen toegepast en op de brug bevinden zich ijzeren balustrades. Op drie van de vier hoeken van de brug staan ijzeren lantaarns waaronder rond 1970 consoles met beeldhouwwerken zijn aangebracht. Onder de brug bevinden zich een of meer brugkelders en aan de brug grenzen werfkelders waarbij een werf ontbreekt. Bij het westelijke landhoofd van de brug bevindt zich vanaf straatniveau een trap die leidde naar een ondergrondse fietsenstalling van de naastgelegen bioscoop. Onder de trap zit nog een beeldhouwwerk met daarop de Plompetoren, die overigens bij de Plompetorenbrug stond. Het hoekpand en omgeving aan de zuidoostzijde van de Driftbrug is het voormalig paleis van koning Lodewijk Napoleon. De Driftbrug is een vrij smalle brug die over land intensief wordt gebruikt door allerhande verkeersdeelnemers. Alleen langzaam verkeer als voetgangers en fietsers kunnen haar in beide richtingen passeren. Voor verkeersdeelsnemers als auto's is er een rijbaan beschikbaar die uitsluitend dieper het centrum invoert. Tot uiterlijk halverwege de 20e eeuw reden er ook trams over de Driftbrug. In tegenstelling tot vrijwel alle andere bruggen in het oude stadscentrum geldt er geen aslastbeperking op de brug. Over het water wordt de brug nog nauwelijks gebruikt.

Hooghiemstra (Utrecht)
Hooghiemstra (Utrecht)

Hooghiemstra is een voormalige veevoederfabriek in de Nederlandse stad Utrecht. Jurjen Sjoerd Hooghiemstra was een schipper uit Kampen die hooi en stro verkocht. In 1865 besloot hij zijn handel aan land voort te zetten en vestigde hij zich net buiten Utrecht in een schuur aan de Wittevrouwensingel. Het pakhuis uit 1872 voor de verkoop van hooi en stro J.S. Hooghiemstra is in 2008 gerestaureerd. In 1880 breidde Hooghiemstra zijn handel uit met het malen van voer en in 1885 werd een stoommachine geïnstalleerd. Rondom de fabriek ontstonden rond de eeuwwisseling de wijken Vogelenbuurt en Wittevrouwen. Vanaf 1911 was de naam van het bedrijf NV Utrechtsche Fouragehandel en Voederkoekenfabriek v/h J.S. Hooghiemstra. De activiteiten van het bedrijf hadden zich zo uitgebreid dat een nieuw pakhuis nodig was. In 1912 werd een pakhuis gebouwd van zes verdiepingen met hoektorentjes, naar een ontwerp van architect M.E. Kuiler, die zich daarbij liet inspireren door de Franse châteaux de l'industrie. In 1916 werd het gebouw verhoogd met twee verdiepingen. In de vroege jaren 1920 opende het bedrijf vijf filialen in Midden-Nederland, er werd een fabriek aan de Vaartsche Rijn aangekocht en er werd begonnen met de productie van pluimveevoer. In 1927 begon de productie van havermout, waarvan het later een van de drie grootste producenten in Nederland werd. Aan de Wittevrouwensingel ontstond een industrieel complex met eigen garages. Het pand Wittevrouwensingel 95 uit 1932 was de garage voor de auto's van de vele vertegenwoordigers. Het pand nummer 99 uit 1923 was het magazijn voor landbouwwerktuigen en kunstmest. Op nummer 102 staat de voormalige garages uit 1931 voor de vele bedrijfswagens voor het expeditiepand en voormalige Huis Welgelegen. Daartussen stonden woningen en kantoren van de fabriek. Na de Tweede Wereldoorlog versnelde de schaalvergroting zich in de scheepvaart en havermout werd minder populair door de nieuwe producten uit de zuivelindustrie. In de jaren 1950 werd Hooghiemstra overgenomen door de Coöperatieve Stichtsche Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL), waarna de vestigingen van Hooghiemstra sloten (Wittevrouwensingel en Jutfaseweg) en zij stopte met de verkoop van havermout. In 1955 werd het terrein verkocht aan VRG-papier, dat hier haar dochterbedrijf, de etikettenfabriek Avery, vestigde. Veel gebouwen op het terrein werden gesloopt, waaronder de villa Huis Welgelegen, die deels verbouwd was tot stal voor de paarden van Hooghiemstra die de wagens met handelswaar trokken. Er werd een nieuw gebouw van acht verdiepingen in functionele bouwstijl tegen het Hooghiemstra-gebouw aan gebouwd, dat later bekend werd als het Avery-gebouw. In 1972 werd het complex door de gemeente Utrecht aangekocht met de bedoeling het te slopen en een nieuwe weg aan te leggen. In hetzelfde jaar opende de nieuwe fabriek van Avery in Overvecht. In 1985 werd het complex aan de Wittevrouwensingel gekraakt. Tientallen dakloze jongeren vonden een tijdelijk onderdak en er werden oefenruimtes voor bandjes en ateliers voor kunstenaars ingericht. Er vonden acid house- en andere dansfeesten plaats die veel publiek trokken. Als kraakpand stond het complex bekend als De Fabriek. In 1988 werd de Stichting Wittevrouwen Bolwerk opgericht, die plannen ontwikkelde om het complex te behouden ten behoeve van een bedrijfsverzamelgebouw. Een haalbaarheidsonderzoek wees uit dat alleen het Avery-gebouw behouden kon blijven en het Hooghiemstra-deel gesloopt zou moeten worden. De Werkgroep Industriële Archeologie Utrecht noemde het Hooghiemstragebouw echter een zeer belangrijk industrieel monument uit het begin van de twintigste eeuw en probeerde de gemeente te overtuigen van het belang van behoud van het gebouw. De gemeente verkocht het complex uiteindelijk voor een symbolisch bedrag van één gulden aan de stichting en gaf 3,5 miljoen gulden subsidie voor renovatie. In 2015 werden de in 1916 verdwenen torenspitsen hersteld.

Paleis van Lodewijk Napoleon (Utrecht)
Paleis van Lodewijk Napoleon (Utrecht)

Het Paleis van Lodewijk Napoleon in de Nederlandse stad Utrecht was in het begin van de 19e eeuw de residentie van Lodewijk Napoleon, koning van het Koninkrijk Holland. Nadat Lodewijk Napoleon in 1806 door zijn broer Napoleon Bonaparte tot koning van het Koninkrijk Holland was benoemd, vestigde hij zich in eerste instantie op Huis ten Bosch in Den Haag. Omdat hem vanwege zijn artritis het klimaat aan de kust niet erg beviel, besloot hij al in 1807 naar Utrecht te verhuizen. Op de hoek van de Drift en de Wittevrouwenstraat kocht hij naastgelegen panden op waarna binnen enkele maanden een paleis werd gebouwd door J.Th. Thibault en J.D. Zocher Sr. De patriciërshuizen aan de Drift werden samengevoegd en verbouwd, aan de Wittevrouwenstraat werden de lage winkelpanden gesloopt, alleen het Huis Taets van Amerongen op de hoek van de Wittevrouwenstraat en de Rietsteeg (tegenwoordig Keizerstraat) bleef intact. De Driftzijde werd zo de achterkant van het paleis; hier bevond zich nog slechts een personeelsingang. Het geheel, afgezien van het Huis Taets van Amerongen, werd blauw gepleisterd: het eerste voorbeeld van algehele buitenbepleistering in Nederland. Aan de Rietsteeg, de tegenwoordige Keizerstraat, bevond zich de remonstrantse kerk. Deze werd aangekocht en verbouwd tot hofkapel. In januari 1808 was het complex bewoonbaar. Utrecht zou gedurende zo'n half jaar de hoofdstad zijn van het Koninkrijk Holland. Lodewijk Napoleon heeft uiteindelijk slechts korte tijd gebruikgemaakt van zijn Utrechtse paleis. Reeds in april 1808 nam hij in Amsterdam zijn intrek in het Paleis op de Dam. De bouwwerkzaamheden in Utrecht gingen echter door, en in juli 1808 kwam de koning weer naar de stad en kocht de buitens Oud- en Nieuw-Amelisweerd om deze te verbouwen tot koninklijke buitenplaats. Aan het eind van de maand vertrok hij echter weer, om er daarna nog sporadisch terug te komen. Desalniettemin kreeg de residentie in 1809 nog een balzaal. In 1810 deed Lodewijk Napoleon afstand van de troon en ging terug naar Frankrijk. Napoleon Bonaparte en zijn echtgenote gebruikten het Utrechtse paleis in 1811 nog enkele dagen tijdens een bezoek. In 1814 legde een brand het Huis Taets van Amerongen grotendeels in de as. Het restant werd tot een kleinere woning verbouwd, de rest van het paleis werd opgedeeld in verschillende burelen. Een van de panden werd in 1814 de locatie van het Hoog Militair Gerechtshof. In 1834 werden de gebouwen publiekelijk verkocht. Ze zijn vervolgens onder meer gebruikt voor de huisvesting van het rijks- en gemeentearchief en de Universiteitsbibliotheek Utrecht (tot op heden). Op de plaats van het Huis Taets van Amerongen werd in 1909 een nieuwe bibliotheek gebouwd, en in 1975 werd op de binnenplaats een paviljoen gebouwd dat in 2005 weer gesloopt werd.