place

Kortrijksepoort

Poort in GentVerkeer en vervoer in GentVoormalig bouwwerk in Gent
Gent, Belgium, oude kaart
Gent, Belgium, oude kaart

De Kortrijksepoort is een kruispunt en verdwenen stadspoort van de Belgische stad Gent. De voormalige stadspoort werd ook Petercellepoort genoemd. De Kortrijksepoort vormt een zuidelijke toegang tot de stadskern uit de richting van de stad Kortrijk. Op het huidige kruispunt gaat de zuidelijke toegangsweg Kortrijksesteenweg (hier de N414) over in de Kortrijksepoortstraat naar het stadscentrum en kruist er de Gentse stadsring R40, die hier de namen IJzerlaan en Charles de Kerchovelaan draagt. Op het kruispunt komt ook de Laurent Delvauxstraat uit en net ten westen sluit de korte doodlopende Persellestraat aan. Ook tramlijn 1 loopt via de Kortrijksepoort naar de stadskern. Iets ten westen van de Kortrijksepoort stroomt een tak van de Leie verder het stadscentrum in. Een halve kilometer ten zuidoosten ligt het kruispunt Heuvelpoort.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Kortrijksepoort (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Kortrijksepoort
IJzerlaan, Gent

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: KortrijksepoortLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 51.041944444444 ° E 3.7188888888889 °
placeToon op kaart

Adres

IJzerlaan 32
9000 Gent (Gent)
Oost-Vlaanderen, België
mapOpenen op Google Maps

Gent, Belgium, oude kaart
Gent, Belgium, oude kaart
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Rommelaere Instituut
Rommelaere Instituut

Het Rommelaere Instituut is een neogotisch gebouw van de Universiteit Gent en huisvestte het instituut voor Hygiëne, voor Bacteriologie en voor de Gerechtelijke Geneeskunde van de Faculteit Geneeskunde. Ook het Medical Biotechnology Center van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie VIB had op de site z'n intrek genomen, tot het verhuisde naar Zwijnaarde. Het U-vormig gebouw werd in 1899 gerealiseerd door architect Louis Cloquet in een mengeling van Brabantse en Vlaamse neogotiek met onder andere roze baksteen, blauwe hardsteen, gele zandsteen, groen glas, natuurleien met geometrische motieven, groen en geel geglazuurde keramische vorstkammen, lantaarntjes en andere topbekroningen. Het gebouw werd in 1905 in gebruik genomen. Het complex eert de Gentenaar Guillaume "Willem" Rommelaere, arts (zelfs lijfarts van koningin Marie Henriëtte) en voormalig rector van de Université libre de Bruxelles. Een West-Vlaams zakenman, Arthur Renier, financierde een gedeelte van de bouwkost uit erkentelijkheid voor dokter Rommelaere wiens patiënt hij was. Rommelaere kreeg aldus een instituut in een concurrerende instelling. Hij zou enkel bij de inhuldiging eenmalig het gebouw betreden. Voor de realisatie van het nieuwe complex was op de site al een laboratorium van de universiteit gevestigd, het was trouwens in dat labo dat Prof. Émile Pierre Marie Van Ermengem, microbioloog, in 1895 botulinetoxine ontdekte en de bacterie Clostridium botulinum identificeerde zodat de oorzaak van het eerder geïdentificeerde botulisme verklaard kon worden. De westvleugel van het Rommelaere Instituut grenst aan de Hospitaalstraat, de noordvleugel aan de Apotheekstraat en de zuidvleugel aan de Prof. Jozef Kluyskensstraat. Op de binnenplaats is een paviljoen en toegang tot een meteorologische toren. De Dienst voor veiligheid en gezondheid en de bedrijfsgeneeskundige dienst van de universiteit waren er gevestigd, naast de laboratoria voor Toxicologie en gerechtelijke geneeskunde en het universitair centrum voor begeleiding en opleiding. De universiteit van Gent liet het complex restaureren met steun van ingenieur Polet van het studiebureau Riessauw. Voor de restauratie van de ramen liet de aannemer een glazenier mondgeblazen groene glasbouwstenen maken in Falconnierglas. Het gebouw werd in 1995 erkend als onroerend erfgoed.

Sint-Pietersdorp
Sint-Pietersdorp

Het Sint-Pietersdorp was een dorp bij de Belgische stad Gent. Het gebied behoorde toe aan de Sint-Pietersabdij en lag ten zuiden van de middeleeuwse stadskern. Het gebied is nu helemaal opgenomen in het stadscentrum van Gent. Het Sint-Pietersdorp lag op en rond de hoogte van de Blandijnberg, gevat tussen een tak van de Leie in het westen en de Schelde in het oosten, ten zuiden van de 11de-eeuwse Ketelvest, die toen de zuidelijke omwalling van Gent vormde. Twee grote zuidelijke invalswegen liepen door dit gebied, ongeveer gelijklopend met de Leie en de Schelde. De westelijke weg in de buurt van de Leie is nu de Kortrijksesteenweg - Kortrijksepoortstraat - Nederkouter; de oostelijke weg in de buurt van de Schelde is nu de Overpoortstraat - Sint-Pietersnieuwstraat - Walpoortstraat. Bij de Sint-Pietersabdij werd ook een parochiekerk opgericht, de Onze-Lieve-Vrouwekerk. In de 13de eeuw werd het grondgebied van de stad uitgebreid en in de periode 1253-1254 kwam het noordelijk deel van het Sint-Pietersdorp binnen de stadsomheining te liggen. Toch bleef dit deel een landelijk gebied rond de abdij. Op de toegangswegen kwam in het westen de Kortrijksepoort of Petercellepoort en in het oosten de Overpoort of Heuvelpoort. Tussen beide liep de Hoge Vest en werden later bastions opgericht. In 1671 bouwde men voor de omwallingen tussen beide poorten het Montereyfort. In 1687 werd binnen de muren ook een kazerne gebouwd op het Eekhout, een bos op de Blandijnberg. In het landelijk gebied buiten deze omwalling lagen de gehuchten Sint-Pieters-Aaigem en Sint-Pieters-Aalst. Op het eind van de 18de eeuw verdwenen het Montereyfort en de oude versterkte stadspoorten. Op het eind van het ancien régime werden onder Frans bewind de kerkelijke bezittingen afgeschaft en het Sint-Pietersdorp kwam onder het gezag van de stad. In 1799 werd Onze-Lieve-Vrouwekerk gesloopt en in 1811 verdween ook het westelijke deel van de abdijgebouwen. Halverwege de 19de eeuw zou op deze vrijgekomen plaats het Sint-Pietersplein worden aangelegd, waarbij een stuk van de Blandijnberg werd genivelleerd. Onder Hollands bewind werd vanaf 1820 op de plaats van het vroegere Montereyfort begonnen met de bouw van de Citadel van Gent. In de loop van de 19de eeuw vestigden zich in het Sint-Pietersdorp binnen de muren verschillende bedrijven en er ontstonden tientallen beluiken, zoals het Bataviabeluik en het De Vreesebeluik. De kazerne werd in 1830 gesloopt. In 1837 werd station Gent-Zuid opgetrokken in het vroegere weidegebied van de Muinkmeersen. In 1851 opende hier ook de dierentuin van Gent zijn deuren. Op het hoogste punt van de Kattenberg kwamen de watertorens van de stad Gent. Het gebied buiten de omwallingen bleef landelijk. Halverwege de 19de eeuw werd het in oost-westrichting doorsneden door de spoorlijn van Gent naar Brugge. In 1860 werden de oude stadsomwallingen definitief afgebroken en de stad kon verder groeien. Op de plaats van de vroegere omwallingen werden nieuwe promenades ingericht. Ook de citadel werd alweer afgebroken en op deze plaats werd later het Citadelpark aangelegd. Op het eind van de 19de eeuw en in de 20ste eeuw werd het Sint-Pietersdorp binnen de muren grondig hertekend. De fabrieken en veel beluiken verdwenen in de loop der jaren, straten werden verbreed, nieuwe straten werden aangelegd en burgerhuizen werden opgetrokken. Er kwamen verschillende nieuwe grote gebouwen van de universiteit van Gent. In 1905 ging ook de dierentuin dicht. In 1906 werd in de omgeving van de in 1830 gesloopte kazerne de monumentale Leopoldskazerne opgetrokken. Begin 20ste eeuw zou ook het vroegere Sint-Pietersdorp extra muros verstedelijken. In de periode 1908-1912 werd hier het nieuwe station Gent-Sint-Pieters gebouwd, dat het belangrijkste station van de stad werd. Hier werd ook de Wereldtentoonstelling van 1913 georganiseerd. De promenades op de plaats van de vroegere stadsomwallingen werden een onderdeel van de drukke Gentse stadsring R40. Het gebied werd een belangrijke studentenbuurt van de stad Gent, met het rectoraat van de Gentse universiteit en de universiteitsgebouwen van de Plateau-Rozier, Blandijn met de Boekentoren, Hoveniersberg, Ledeganck, het Technicum, de studentenresto's De Brug en Overpoort, gebouwen van de Hogeschool Gent en Arteveldehogeschool en talrijke studentenkoten.