place

Prins Hendrikplantsoen

Amsterdam-CentrumBusstation in NederlandPark in Amsterdam
Amsterdam Centraal Station2
Amsterdam Centraal Station2

Het Prins Hendrikplantsoen is een voormalig klein plantsoen in het centrum van Amsterdam, tegenover Station Amsterdam Centraal, dat tot 22 juli 2018 dienst deed als busstation, en nadien grotendeels ingenomen is door het Open Havenfront en de fietsenstalling eronder. Het Prins Hendrikplantsoen was gelegen tussen de Prins Hendrikkade tegenover het Victoria Hotel en het Open Havenfront. Het plantsoen werd vernoemd naar Hendrik van Oranje-Nassau. Zijn borstbeeld stond tot 1979 in het plantsoen maar werd toen verplaatst naar een locatie tegenover het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade. Het plantsoen werd in 1883 aangelegd, gelijk met de bouw van het Centraal Station. Naast grasveld bestond de vegetatie uit linden, esdoorns, iepen en platanen en was omgeven door een hekwerk. Ook bevonden zich in het plantsoen een aantal bankjes en stonden er een tweetal peperbussen. In het voorjaar en de zomer bloeiden er volop bloembollen. In de jaren zestig werd een deel van het plantsoen in gebruik genomen als busstation voor Maarse en Kroon, onder meer voor de lijnen naar Schiphol. Ook was er een speciaal tramspoor waarop wachtwagens werden opgesteld. Vanaf 1973 werden de bussen van Maarse en Kroon vervangen door bussen van Centraal Nederland, in 1994 door de NZH en sinds 1999 door Connexxion. In de jaren tachtig werd het busstation verder uitgebreid en veranderd en bleef er een miniplantsoentje over. Het plantsoen werd volop gebruikt voor het stallen van fietsen, alhoewel dat niet was toegestaan, waarvoor vooral de oude plataan werd gebruikt. Deze verdween echter in 2006, evenals het eethuisje en de peperbussen. In 2008 werd het busstation weer heringericht en verdween al het groen, zodat er geen plantsoen meer over was en er slechts een asfaltvlakte restte. Het plantsoen moest geheel verdwijnen om ruimte te maken voor bushaltes die van het Stationseiland moesten verdwijnen door de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Het (voormalige) Prins Hendrikplantsoen bood tot 22 juli 2018 ruimte aan de GVB-buslijnen 18, 21, 22 en de Connexxion-lijnen 347/N47, 357/N57, N92, N94 en N97. Ook vertrok hier van 1991 tot 2005 in de zomermaanden Touristtram-lijn 20. Verder was er ruimte voor toerbussen, waaronder de dubbeldeks Hop on, hop off-bussen. Tot 2010 vertrok hier ook de Opstapper. Ook op 22 juli 2018 verdween het autoverkeer op de Prins Hendrikkade. Na de verhuizing van de bussen naar het busstation IJzijde zou het plantsoen worden afgegraven en ruimte bieden als nieuwe ligplaats voor de rondvaartboten. Door de gewijzigde plannen hoefde er op deze plek ook geen tijdelijk tramstation te komen en kon het hele gebied rondom het Stationsplein in december 2022 gereed zijn. Het plantsoen werd afgesloten en veranderde in een bouwterrein waarbij het voormalige plantsoen werd afgegraven en de tramsporen zijn verlegd, dichter bij de huizen van de Prins Hendrikkade. Na het afgraven werd het Open Havenfront aan de zuidkant verbreed. Er kwamen ook nieuwe steigers voor de rondvaartboten.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Prins Hendrikplantsoen (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Prins Hendrikplantsoen
Sint Nicolaasbrug, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Prins HendrikplantsoenLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.377683333333 ° E 4.8979277777778 °
placeToon op kaart

Adres

Fietsenstalling Stationsplein

Sint Nicolaasbrug
1012 LG Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Amsterdam Centraal Station2
Amsterdam Centraal Station2
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Het laboratoriumonderzoek
Het laboratoriumonderzoek

Het laboratoriumonderzoek is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Lex Horn (rechtsonder gesigneerd) maakt in de jaren zestig drie sgraffito's voor een nieuw gebouw van het Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoeksgebouw stond in Amsterdam bekend als het Jan Swammerdam Instituut. De drie kunstwerken kregen de titels verwijzend naar de bestemming van het gebouw: Het laboratoriumonderzoek; Het straatongeluk en Het ziekenhuisbezoek. Ze werden in de trappenhuizen geplaatst. In 2003 vond er een inventarisatie plaats door het Instituut Collectie Nederland onder Frans van Burkom en Rob Crevecoeur, waarbij geconstateerd werd dat de drie van onvervangbare waarde waren ("koplopers binnen de Nederlandse monumentale schilder- en glaskunst"). Daarin werd ook meegenomen dat een aantal van Horns kunstwerken al verloren waren gegaan. Voordat de betonnen kolos van genoemd instituut in 2005 tegen de vlakte ging, werden de drie sgraffito’s eruit gehaald om in de toekomst elders geplaatst te worden. Dat kwam redelijk snel van de grond, Het ziekenhuisbezoek vond vrijwel direct (2007) haar weg naar het Academisch Medisch Centrum. De andere twee leken voorbestemd voor een nieuw stadsdeelkantoor voor Amsterdam Oud-West. Dat kantoor werd echter nooit gebouwd omdat de stadsdelen in een fusieperiode werden getrokken. De twee kwamen in opslag te liggen/staan. Na diverse mislukte pogingen van Horns dochter Meinke Horn de twee tableaus te plaatsen, bleek er in 2015 belangstelling om de twee zware kunstwerken (12.000 kilo per stuk) te plaatsen in de Fietsenstalling Beursplein; het ketste echter alsnog af. Stadsdelen West en Centrum drongen weer aan op herplaatsing en een volgend groot project leek wel geschikt: de Fietsenstalling Stationsplein. Architect Wurck paste ze in en aannemersbedrijf Max Bögl bouwden ze in onder begeleiding en supervisie van Meinke Horn. Voordat ze geplaatst konden worden moesten de tableaus gerenoveerd en gerestaureerd worden; er zaten gaten in en beschadigingen in de pleisterlagen. Restaurateur Lisya Biçaçi en eind 2021 konden ze door middel van kraan- en transportwerk van Koninklijke Saan naar de nieuwe plek gebracht worden. Daar werden ze voorzien van lichtwerk van Aram Hartsuyker en een bescherming. In tegenstelling tot Het straatongeluk is dit geabstraheerd werk van Horn nauwelijks te ontcijferen. Volgens de begeleidingstegel van Buitenkunst Amsterdam zijn van links naar rechts te zien: een laborant kijkt door een microscoop een jong patiëntje dat medicijnen nodig heeft; daarboven een schip op zee, dat medicijnen vervoert, medicinale planten worden van oost naar west verscheept ter weergave van handel tijger in de jungle Architectuurrecensent Jaap Huisman constateerde bij zijn bezoek aan de fietsenstalling, dat het een goede plaats had gekregen; het leek wel voor de fietsenstalling gemaakt.

Het straatongeluk
Het straatongeluk

Het straatongeluk is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Lex Horn (rechtsonder gesigneerd) maakt in de jaren zestig drie sgraffito's voor een nieuw gebouw van het Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoeksgebouw stond in Amsterdam bekend als het Jan Swammerdam Instituut. De drie kunstwerken kregen de titels verwijzend naar de bestemming van het gebouw: Het laboratoriumonderzoek; Het straatongeluk en Het ziekenhuisbezoek. Ze werden in de trappenhuizen geplaatst. In 2003 vond er een inventarisatie plaats door het Instituut Collectie Nederland onder Frans van Burkom en Rob Crevecoeur, waarbij geconstateerd werd dat de drie van onvervangbare waarde waren ("koplopers binnen de Nederlandse monumentale schilder- en glaskunst"). Daarin werd ook meegenomen dat een aantal van Horns kunstwerken al verloren waren gegaan. Voordat de betonnen kolos van genoemd instituut in 2005 tegen de vlakte ging, werden de drie sgraffito’s eruit gehaald om in de toekomst elders geplaatst te worden. Dat kwam redelijk snel van de grond, Het ziekenhuisbezoek vond vrijwel direct (2007) haar weg naar het Academisch Medisch Centrum. De andere twee leken voorbestemd voor een nieuw stadsdeelkantoor voor Amsterdam Oud-West. Dat kantoor werd echter nooit gebouwd omdat de stadsdelen in een fusieperiode werden getrokken. De twee kwamen in opslag te liggen/staan. Na diverse mislukte pogingen van Horns dochter Meinke Horn de twee tableaus te plaatsen, bleek er in 2015 belangstelling om de twee zware kunstwerken (12.000 kilo per stuk) te plaatsen in de Fietsenstalling Beursplein; het ketste echter alsnog af. Stadsdelen West en Centrum drongen weer aan op herplaatsing en een volgend groot project leek wel geschikt: de Fietsenstalling Stationsplein. Architect Wurck paste ze in en aannemersbedrijf Max Bögl bouwden ze in onder begeleiding en supervisie van Meinke Horn. Voordat ze geplaatst konden worden moesten de tableaus gerenoveerd en gerestaureerd worden; er zaten gaten in en beschadigingen in de pleisterlagen. Restaurateur Lisya Biçaçi voerde de restauratie uit en eind 2021 konden ze door middel van kraan- en transportwerk van Koninklijke Saan naar de nieuwe plek gebracht worden. Daar werden ze voorzien van lichtwerk van Aram Hartsuyker en een bescherming. Het straatongeluk geeft een beschadigde fiets weer met een op de grond liggend slachtoffer, terwijl twee omstanders te hulp schieten; rechts daarvan is een soort engel afgebeeld. Architectuurrecensent Jaap Huisman constateerde bij zijn bezoek aan de fietsenstalling, dat het een goede plaats had gekregen; het leek wel voor de fietsenstalling gemaakt. Kees Keijer wees er in de rubriek Blikvangers in Het Parool van 4 augustus 2023 nog eens op hoe toepasselijk het werk van Horn hier is. De rolband die fietser naar en uit de stalling brengt veroorzaakte nogal wat ongemak, ze ging volgens de één te langzaam, volgens andere te snel, maar stond ook vaak stil.

Nieuwe Brug (Amsterdam)
Nieuwe Brug (Amsterdam)

De Nieuwe Brug (brug 303) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de Prins Hendrikkade en voert over het water dat het Damrak met het Open Havenfront verbindt. Haar naam is een verwijzing naar de Oude Brug, die over het Damrak gespannen was ter hoogte waar nu de straat onmiddellijk te noorden van de Beurs van Berlage ligt. Op diverse kaarten van de 13e en vroeg 14e eeuw is de Oude Brug wel te zien, maar op de plaats van de Nieuwe Brug is het Damrak van het IJ gescheiden door palenrijen met daarop een kantoortje. De eerste brug hier zou dateren van eind 14e eeuw, begin 15e. Op de kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1538 is er een houten brug te zien met stenen aanbruggen. De brug moest nog steeds beweegbaar zijn voor in het Damrak gelegen schepen. Op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 is echter bijna een geheel vaste brug te zien, die grotendeels door palen wordt gedragen. Alleen in het middenstuk is nog een beweegbaar element ter doorvoer van zeilschepen gemaakt, een oorgatbrug. De brug heeft dan de naam Nieuwe Brugh; die brug is ook te zien op de plattegrond van stadsarchitect Daniël Stalpaert uit 1662. Als in 1685 Jacobus Storck zijn schilderij maakt, ligt er een stenen brug (sluis genoemd), waarbij het Paalhuys is verdwenen. Op de plattegrond van Gerrit de Broen (1737) is weer een stenen brug te zien met bastionachtige landhoofden aan de kant van het IJ. De brug met twee doorvaarten (met oorgaten) verbindt dan de Texelse Kay (in 1879 omgedoopt tot Prins Hendrikkade) met de Zeedijk. De middelste pijler wordt vanaf 1876 als draaischijf van een draaibrug. De brug werd toen al verbreed tot 8 meter, want de paardentram en even later de elektrische tram kwamen eraan. Jacob Olie legde die versie vast. In 1931 verscheen "Het voorlopig schema van verkeersverbeteringen in de binnenstad" waarbij de brug in 1938 geslachtofferd werd voor een vaste oeververbinding. Door het toenemende verkeer moest de brug opnieuw verbreed worden in 1955; die nieuwe versie nam de gehele lengte/breedte van de pijlers in beslag, zodat die onder de brug kwamen te liggen. Rond 1968 is opnieuw een verbreding nodig als de Prins Hendrikkade aangewezen wordt als aan-en afvoerroute van de IJtunnel. In plaats van de brug te verbreden, werd er gekozen voor een nieuwe brug ten noorden van de “oude”. Deze brug, Nieuwe Nieuwe Brug genoemd, kreeg brugnummer 326 en zorgde voor het verkeer stad in; de "oude" voor verkeer stad uit. Begin 21e eeuw werd de oude versie van de Nieuwe Brug afgebroken in verband met de aanleg van de Noord/Zuidlijn en weer vernieuwd. De Nieuwe Nieuwe Brug moest toen al het verkeer opvangen. Nadat die nieuwbouw in 2008 van bijna 26 meter breed werd opgeleverd, kwam daar al het verkeer over te rijden. In 2015 werd de noordelijke brug weer afgebroken, ook weer vanwege de Noord/Zuidlijn. Het oostelijke landhoofd van de Nieuwe Nieuwe Brug bleef daarbij als plateau staan. Sinds 1963 wordt de brug ook gebruikt door de tram, als onderdeel van de keerlus via het Oostelijke Stationsplein. Al eerder, van 1879 tot 1900 had er een paardentram overheen gereden (lijn Dam - Prins Hendrikkade).

Nieuwe Nieuwe Brug
Nieuwe Nieuwe Brug

De Nieuwe Nieuwe Brug (brug nr. 326) was een vaste brug in het centrum van Amsterdam als onderdeel van de Prins Hendrikkade en voerde over het water dat het Damrak met het Open Havenfront verbindt. De brug is in 1967/68 als tijdelijke brug aangelegd ten noorden van de ernaast gelegen Nieuwe Brug om deze te ontlasten. Het verkeer in westelijke richting ging voortaan over deze brug terwijl het verkeer in oostelijke richting over de Nieuwe Brug ging. De brug was voor het verkeer een belangrijke doorgaande route van oost naar west en was ook voor het openbaar vervoer van groot belang. Op de brug bevonden zich een tweetal uitstaphaltes. Aan de noordzijde een voor de GVB bussen uit Noord die ingebruik was van 1980-2008 en één aan de zuidzijde voor de NZH (sinds 1999 Connexxion) bussen uit Waterland die ingebruik was van 1972 tot de verplaatsing van het busstation naar een tijdelijk platform boven het Oosterdok na 2000. Om de passagiers te beschermen tegen het voortrazende verkeer was de halte voorzien van paaltjes met een ketting. De NZH bussen keerden dan via de Nieuwe brug naar het busstation bij de Sint Nicolaaskerk. Na de tijdelijke afbraak van de Nieuwe Brug ging het verkeer in beide richtingen over de 12 meter lange Nieuwe Nieuwe Brug. Voor de werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn moest de brug in 2015 worden afgebroken om niet meer terug te keren. In 2008 werd ter vervanging van beide bruggen de Nieuwe Brug breder herbouwd en in gebruik genomen voor het verkeer in beide richtingen. Het technisch ontwerp van de brug was dit keer afkomstig van de afdeling Tunnelbouw van de Dienst der Publieke Werken. De naam Nieuwe Nieuwe Brug verwijst naar de er naast gelegen Nieuwe Brug die nog steeds bestaat.