place

Subura

Romeinse wijk

De Subura was de naam van een wijk in het oude Rome. De wijk was gelegen in het dal tussen de Viminaal en de Esquilijn. De wijk werd doorsneden door het Argiletum, dat verderop overging in de Clivus Suburanus. Veel van de bebouwing in de wijk was hoogbouw, de zogenoemde insulae. Deze hoogbouw en voornamelijk de bewoners ervan (vooral arme Romeinen) zorgde er onder andere voor dat de vicus al in de oudheid een slechte naam had. Veel klassieke schrijvers beschrijven de Subura in niet mis te verstane termen zoals rumoerig, vies en verblijfplaats van prostituees. Bovendien kwamen er door de dichte bebouwing vaak branden voor. Bovenstaande factoren zorgden ervoor dat Augustus bij de bouw van het forum van Augustus een hoge muur tussen zijn forum en de Subura liet oprichten. Niet alleen de arme Romeinen woonden in de Subura, volgens Suetonius woonde ook Gaius Julius Caesar er voordat hij Pontifex maximus werd. De Latijnse dichter Marcus Valerius Martialis vermeldt de Subura-wijk en de Clivus Suburanus in een epigram, gericht aan zijn tijdgenoot en schrijver Plinius de Jongere: "Brevis est labor peractae altum vincere tramitem Suburae." "Het is maar een kleine moeite de steile dwarsweg te bedwingen, die de Subura-wijk in twee deelt.".

Fragment uit het Wikipedia-artikel Subura (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Subura
Via Paolina, Rome Municipio Roma I

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: SuburaLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 41.896666666667 ° E 12.496666666667 °
placeToon op kaart

Adres

Via Paolina 11
00184 Rome, Municipio Roma I
Lazio, Italië
mapOpenen op Google Maps

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

San Pietro in Vincoli
San Pietro in Vincoli

San Pietro in Vincoli (Sint-Petrus' Banden oftewel Sint Pieter in ketens) is een basiliek op de Esquilijn in Rome. De basiliek is gebouwd op de Esquilijn, in het midden van de 5e eeuw en dankt haar bestaan aan Eudoxia, dochter van Theodosius de Jonge. Haar moeder had haar de ketens gestuurd (welke ze van de bisschop Juvenalus van Jeruzalem gekregen had) die Herodes Agrippa I had gebruikt om de apostel Petrus te ketenen. Volgens het bijbelboek Handelingen was Petrus op bevel van koning Herodes in Jeruzalem aan de ketting gelegd en verscheen er een engel die hem bevrijdde. Petrus ging naar Rome waar hij gekruisigd werd. Voor de ketens (vincoli) die vanuit Jeruzalem naar Rome kwamen, stichtte de echtgenote van keizer Valentinianus in de vijfde eeuw een kerk binnen de muren van een antiek paleis. In de 15e en 18e eeuw werd de San Pietro in Vincoli meerdere malen verbouwd. De kerk is vooral bekend omdat deze plaats biedt aan het grafmonument voor Paus Julius II, ontworpen en deels gemaakt door Michelangelo. Het meest prominente en bekende beeld van dit grafmonument is het standbeeld van Mozes. Het beeldt Mozes uit na zijn terugkeer van de berg Sinaï met de twee gebodstafels. Dit monument zou oorspronkelijk veel groter worden, maar is door veel uitstel en vertraging in de huidige vorm in deze kerk opgesteld. De basiliek was titelkerk van Paus Julius II toen deze nog kardinaal was. De basiliek heeft diverse restauraties en verbouwingen ondergaan waaronder restauraties door Paus Adrianus I, Paus Sixtus IV en Paus Julius II. Er was ook een renovatie in 1875. De voordeur is van de hand van Baccio Pontelli uit 1475. Het interieur heeft een schip en twee zijbeuken, met drie apsissen en antieke pilaren in Dorische stijl. De kunstschilder en beeldhouwer Antonio Pollaiuolo is hier links van de ingang begraven. Ook de 15e-eeuwse Duitse humanist en kardinaal Nicolaus Cusanus is hier begraven en de kunstenaar Giulio Clovio.

Boog van Gallienus
Boog van Gallienus

De Boog van Gallienus (Latijn:Arcus Gallieni) is een Romeinse triomfboog aan de Via San Vito in Rome. De Boog van Gallienus was oorspronkelijke de Porta Esquilina in de Servische stadsmuur, die rond 7 v.Chr. in opdracht van keizer Augustus was herbouwd. De oude stadsmuur was in de derde eeuw n.Chr. buiten gebruik geraakt en werd grotendeels gesloopt. De Porta Esquilina kreeg in 262 echter een nieuwe functie als triomfboog. Een verder onbekende Aurelius Victor wijdde de poort dat jaar aan keizer Gallienus en zijn vrouw Cornelia Salonina. Een oude inscriptie uit de tijd van Augustus werd weggehakt, waarna dunne platen marmer op de architraaf werden aangebracht waarin een nieuwe inscriptie werd geplaatst: GALLIENO CLEMENTISSIMO PRINCIPI CVIVS INVICTA VIRTVS SOLA SVPERACTA EST ET SALONINAE SANCTISSIMAE AVGVSTAE AVRELIVS VICTOR V[ir] E[gregius] DICATISSIMVS NVMINI MAIESTATIQVE EORVM De vertaling luidt: Aan Gallienus, de meest genadevolle princeps wiens onoverwonnen deugd alleen wordt overtroffen door zijn vroomheid, en aan Salonina, de heiligste augusta (keizerin). Aurelius Victor, ridder, wijde dit aan hun majesteit en goddelijke kracht. De oorspronkelijke inscriptie was langer, maar de marmeren platen met de eerste zinnen zijn verloren gegaan. Waarschijnlijk werd daar keizer Valerianus vermeld, de vader van Gallienus, die in 260 door de Sassaniden in Perzië gevangen was genomen. De boog is 8,9 meter hoog, 7,3 breed en 3,5 diep. De boog wordt gesierd door pilasters in de Korinthische orde en de architraaf met daarop de de gedeeltelijk bewaard gebleven inscriptie. Oorspronkelijk had de poort nog twee kleinere doorgangen voor voetgangers aan weerszijden, maar die werden in de 15e eeuw afgebroken. Dit gebeurde waarschijnlijk bij de bouw van de kerk Santi Vito e Modesto in 1474-1477, waar de Boog van Gallienus sinds die tijd tegenaan staat.