place

De Kat (bolwerk Karthuizen)

Bouwwerk in Amsterdam-CentrumVoormalige molen in Amsterdam
DeKat Zaagpoort
DeKat Zaagpoort

De Kat was de naam van een stellingmolen op het Amsterdamse bolwerk Karthuizen, naast de Zaagmolenpoort. De molen, een achtkante bovenkruier, werd gebruikt voor het malen van koren, en is in 1869 met het slechten van de stadswallen afgebroken. De naam van het Bolwerk is afkomstig van het kartuizerklooster, een in 1392 gesticht klooster dat voor de Alteratie door de Geuzen in 1566 verwoest is. Een nazaat van dit klooster staat er heden ten dage nog, het Huiszittenweduwenhof.

Fragment uit het Wikipedia-artikel De Kat (bolwerk Karthuizen) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

De Kat (bolwerk Karthuizen)
Marnixkade, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: De Kat (bolwerk Karthuizen)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.379205555556 ° E 4.8788083333333 °
placeToon op kaart

Adres

Marnixkade 69F
1015 XX Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

DeKat Zaagpoort
DeKat Zaagpoort
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Zaagpoort
Zaagpoort

De Zaagpoort (brug nr. 161) is een vaste brug tussen het centrum van Amsterdam en het stadsdeel Amsterdam-West. De brug verbindt enerzijds het Marnixplein en de Marnixstraat met anderzijds het Frederik Hendrikplantsoen en de Nassaukade. Ze voert over de Singelgracht. Naast de brug lag het overdekte Marnixbad, dat gesloopt werd en vervangen werd door het zwembad Het Marnix. Een eerste brug hier in de omgeving was een dubbele ophaalbrug. Die sneuvelde tijdens de sloop van de stadswal hier rond 1858. Toen kwam op de huidige plek een vaste brug van hout. Die brug was nog voorzien van afsluitbare hekken want tot 1868 werd er accijns geheven op toegang tot de stad. De brug had toen nog een lengte nodig van bijna 80 meter, hetgeen door landhoofden ingekort kon worden tot 38 meter. In 1907 was versterking van de brug noodzakelijk, maar die bleek alleen tijdelijk houdbaar. In 1913 kwam er een vernieuwde en bredere brug naar een ontwerp van architect J.M. van der Mey uit 1913. Hij schreef ijzeren liggers voor en de voor hem gebruikelijke uitkragende pijlers van graniet te vergelijken met de bruggen Raampoort en Weesperpoort. Toen ook kwamen er op pijlers sierlijke lantaarns te staan, vermoedelijk uit de koker van Van de Mey’s opvolger Piet Kramer. De stad breidde flink uit naar het westen en ook deze brug werd te smal. In 1928 werd de brug met circa 15 meter verbreed en op 25 meter gebracht. In 2004/2005 werd de brug volledig gerenoveerd en was geruime tijd voor al het verkeer afgesloten. Tijdens die renovatie werd een kleine welving (porring) in de brug toegepast om de brug op dezelfde hoogte te brengen als andere bruggen over de Singelgracht (volgens de uit 1996 stammende IJsnota). Tegelijkertijd werden in de werkplaats van de afdeling KunstWerken replica’s gemaakt van de vier bruglantaarns. In begin 21e eeuw rijden Tramlijn 3 en 10 en buslijn 18 en 21 over de brug en hebben er in één richting een halte. De halte in de andere richting ligt in de Marnixstraat. Op 22 juli 2018 werd lijn 10 opgeheven en vervangen door tramlijn 5. De naam van de brug verwijst naar de in 1857 gesloopte Zaagpoort, daar lag de Zaagbarrière, die bestond uit een hek met twee commiezenhuisjes waar, tot de afschaffing in 1868, stadsaccijnzen werden geïnd.

Marnixplein 2C-8M
Marnixplein 2C-8M

Marnixplein 2C-8M is een wooncomplex aan het Marnixplein ingeklemd tussen de Marnixstraat en de Lijnbaansgracht in Amsterdam-Centrum, de Jordaan. Van origine zitten er 20 eenkamerwoningen en 16 tweekamerwoningen in. Een aantal jaren na oplevering kwam ten zuiden van het complex een wijkgebouw Na het slechten van de stadswal, en de verbreding van de Marnixstraat rond 1862 met delen van de langs de Lijnbaansgracht gelegen lijnbanen, was ruimte ontstaan voor de bouw van woningen. Veel kavels werden uitgegeven aan particulier initiatief. Woningbouwverenigingen bouwden er arbeiderswoningen en beleggers in vastgoed zetten er revolutiebouw neer voor de verhuur. Ten noorden van de ingang van de Westerstraat en ten zuiden van de voormalige Zaagbarrière, aan het Marnixplein, bouwde de Remonstrantsche Stichting in 1875 een complex met 36 arbeiderswoningen. De architect was Gerlof Salm. Hij bracht de woningen onder in vier huizen, 2 smalle in het midden met tweekamerwoningen en twee bredere, iets vooruitspringende, aan weerszijden met vier rug-aan-rug-woningen van één kamer per verdieping, twaalf per portiek. De bouw van deze woningen door een kerkgenootschap was een rechtstreeks gevolg van een rapport dat was geschreven in 1870 door Henrick S. van Lennep, J.B. Stokvis en G.H. Kuiper, waarin kerkelijke instanties werden uitgenodigd eenvoudige woningen te bouwen voor de minstbedeelden. Niet als investering, maar met een minimaal rendement op het geïnvesteerde vermogen om de huren betaalbaar te houden voor de doelgroep. De Remonstrantsche Gemeente werd over de streep getrokken door Everdina Wilhelmina de Lanoy-van Manen, weduwe van de in 1874 overleden Frans de Lanoy. Uit zijn nalatenschap deed zij een schenking van 72.000 gulden voor de bouw. De woningen moesten worden verhuurd door de Remonstrantsch Gereformeerde gemeente. Leden van deze gemeente zouden de voorkeur hebben, maar gezinnen met een andere geloofsbelijdenis zouden niet worden uitgesloten. De helft van de zuivere opbrengst zou ten gunste moeten komen van diaconie, de andere helft voor een weduwen- en wezenfonds. De eerste bewoners waren 26 remonstrantse gezinnen en 10 niet-remonstrantse, die wekelijks fl. 1,75 tot fl. 3,- huur betaalden. Tot 1976 werd het blokje beheerd door de Remonstrantsche gemeente. Aangezien deze stichting niet was erkend als woningcorporatie en daarom geen aanspraak kon maken op broodnodige rijkssubsidies voor renovatie tot hateenheden, verkocht de stichting het blok in 1976 aan de gemeente Amsterdam. De Stichting HUIS (Huisvesting Uit Ideëel Oogpunt) verhuurde de woningen nog een aantal jaar aan jongeren, voordat het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam een renovatie uitvoerde in 1982. Sindsdien worden de 36 "burger- en werkmanswoningen" verhuurd aan één- en tweepersoonshuishoudens. Het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam werd in 1994 geprivatiseerd in de Stichting Het Woningbedrijf Amsterdam. Tussen 2004 en 2014 fuseerde deze stichting met woningcorporaties in Almere, Amsterdam, Alkmaar, Haarlem, Haarlemmermeer en Weesp tot de huidige Stichting Ymere, waardoor een van de grootste woningcorporaties van Nederland ontstond. De woningen worden tegenwoordig verhuurd door deze woningcorporatie (gegevens 2017).

Lijnbaansgracht 55-57

Lijnbaansgracht 55-57/Gietersstraat 5-57 is een appartementencomplex in Amsterdam-Centrum, hoek Lijnbaansgracht en Gietersstraat. Amsterdam richtte op deze plaats in 1614 een Giethuis in. Het zou tot 1821 dienst doen tot de gemeentelijke klok- en geschutsgieterij, al dan niet geëxploiteerd door de gemeente zelf (Giethuis werd later verbasterd tot Gieters). In 1856/1857 trok Stoommeelfabriek Weichsel in het gebouw. Het gebouw werd vervolgens in 1865 verkocht middels een veiling in het Oudezijds Heerenlogement. In 1872 brandde de fabriek af, de opslagplaatsen bleven gespaard. De aanvoer verliep nog per schuit via de Lijnbaansgracht, kranten brachten in mei 1884 nog het nieuws, dat een schuit deels gekapseisd was, waarbij 247 balen graan en vier werklieden in de gracht belandden. In 1886 wordt het complex uitgebreid met een gebouw waarin graansilo's ontworpen door Jacob Frederik Klinkhamer. Niet veel later zou hij samen met Dolf van Gendt het ontwerp leveren voor de Stenen Silo. Rond 1900 kwam het complex in handen van Hellingman’s Bouwmaatschappij, die er in samenwerking met de heer Johannes Reynvaan (een neef van Anna Reynvaan) van dan CV De Weichsel er een soort bedrijfsverzamelgebouw van maakt. Het gebouw, dat voorzien was van een moderne elektrische installatie door de Nederlandsche Electriciteit Maatschappij NV, herbergde een magnesietfabriek (N. Haag en Co), een stoomkoffiebranderij (De Blauwe Reiger), een papierfabriek, lithografische inrichting met cartonagefabriek, een stoomschoenenfabriek, tegelfabriek, boogspitsenfabriek, metaalwarenfabriek, een boardfabriek en een draadwarenfabriek. In september 1903 gaat een deel van het complex opnieuw door brand verloren. De brand in de houtmeelfabriek. De brandweer die met groot materieel, inclusief blusboot uitrukte kon voorkomen dat het gehele complex verloren ging, maar de houtmeelfabriek en magnesietfabriek gingen wel verloren. In 1934 wordt het gebouw wederom door brand getroffen. Eind 20e eeuw werd het gehele complex omgebouwd tot appartementengebouw. Er werd toen een soort hofje geschapen of beter een Amsterdamse gang. In 2004 werd het aangewezen als gemeentelijk monument. Een gedenksteen herinnert nog aan de brand in 1902.