place

Rijswijkseweg

LaakStraat in Den Haag
Rijswijkseweg The Hage 2018
Rijswijkseweg The Hage 2018

De Rijswijkseweg in Den Haag vormt samen met zijn verlengde, de Haagweg in Rijswijk, de verbinding tussen de Hoornbrug en het Rijswijkseplein. Vanouds was dit een belangrijke toegangsweg tot Den Haag vanuit Utrecht en Rotterdam. Dit is pas veranderd met de ingebruikname van de Utrechtsebaan. De Rijswijkseweg ligt in de wijk Laakkwartier in het stadsdeel Laak

Fragment uit het Wikipedia-artikel Rijswijkseweg (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Rijswijkseweg
Rijswijkseweg, Den Haag Laak

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: RijswijksewegLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.063055555556 ° E 4.3316666666667 °
placeToon op kaart

Adres

Rijswijkseweg

Rijswijkseweg
2516 HH Den Haag, Laak
Zuid-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Rijswijkseweg The Hage 2018
Rijswijkseweg The Hage 2018
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Laakmolen
Laakmolen

De Laakmolen is een poldermolen in het huidige Den Haag (Laakkwartier) gelegen aan de Haagse Vliet op de hoek van de Laakkade en de Trekweg. De Laakmolen, een 8-kante grondzeiler, dateert van 1699 en is deels gebouwd op de fundamenten van een vroegere molen. De molen is gebouwd in opdracht van het Hoogheemraadschap Delfland en moest er samen met de Broekslootmolen of Nieuwe Molen voor zorgen, dat het water in de Noordpolder op de gewenste hoogte bleef. Het water werd van het watertje de Laak in de boezem gemalen. De Haagse Vliet was het boezemwater. Reeds in de 15e eeuw is er sprake van een watermolen op deze plaats. De molen, die een ouderdom kent van meer dan 500 jaar is daarmee de oudste –nog bestaande– molen van Den Haag. De molen stond 400 jaar op Rijswijks grondgebied. Kort na 1900 werd de grond bij 's-Gravenhage gevoegd. Rond de molen zou de Haagse wijk Molenwijk verschijnen. Het galgenveld bij de Laakmolen werd al in de 15e eeuw gebruikt; dit galgenveld lag tot 1795 tussen de huidige Rijswijkseweg en de Haagse Vliet. De naamgeving van de molen houdt verband met de aanwezigheid van dit galgenveld. In de oudste akten komt de molen voor als Raemolen, ook wel Raenmolen, hetgeen mogelijk verwijst naar het galgenveld, dat vol raderen (raddraaien) en galgen stond. In de 18e eeuw worden de namen Galgmolen en Laakmolen door elkaar gebruikt. Het galgenveld was ingericht om de geëxecuteerde (reeds dode) lichamen op te hangen als afschrikwekkend voorbeeld, voor degenen die de stad binnenkwamen. Het terrein van de molen en het galgenveld was tot ongeveer de 20e eeuw Rijswijks grondgebied. De geëxecuteerden waren veroordeeld door het Hof van Holland en niet door de Magistraat van 's-Gravenhage. De laatste bestuurders hadden een eigen galgenveld aan de Scheveningseweg. In 1938 ging het eigendomsrecht van de Laakmolen over van het Hoogheemraadschap Delfland naar de gemeente Den Haag. De toenmalige molenaar, die daar heftig tegen protesteerde was Jan van der Helm (1890-1975). Daardoor werd hij namelijk ambtenaar bij de gemeente en zou hij alleen overdag mogen malen terwijl een molenaar maalt wanneer het waait, ongeacht de tijd van de dag. In 1966 werd de molen door het rijk op de monumentenlijst geplaatst. In 1982 werd de molen door brand zwaar beschadigd. In 1985 toen de restauratie bijna was afgerond, vond er opnieuw een brand plaats. De landschappelijke waarde van de molen is gering. Hij staat ingebouwd tussen bomen en hoge gebouwen, met als naaste buurman het leegstaande kantoorgebouw (anno 2012) van de voormalige Keuringsdienst van Waren. Door ernstige windbelemmering draait de molen slechts bij hoge uitzondering. De molen heeft een maalverbod. De molen is het onderwerp van een 1882 aquarel door Vincent van Gogh. Ook Jan Hendrik Weissenbruch heeft diverse schilderijen waarop de molen zichtbaar is zoals: De Trekvliet.

Te Blotinghe
Te Blotinghe

Te Blotinge, Te Blote of Hodenpijl was oorspronkelijk een landgoed in Rijswijk, Zuid-Holland. Aan het begin van de 13e eeuw woonde er al een Gerrit de Blote in Rijswijk. Hertog Albrecht verkocht 1359 een geesttiend aan Jan de Blote, een ander deel van de grond ging naar Gerrit van Heemstede. Toen Gerrits dochter Machteld zijn bezit erfde stond er een hofstede op met de naam Te Blote of Blotinge. Machtelds echtgenoot Dirk van Hodenpijl liet op de grond een burcht bouwen, een 19 x 19 meter groot kasteel om een donjon van 12 x 12 meter met muren van 2,5 meter dik. Niet lang na de bouw werd de burcht als represaille weer afgebroken (1394), omdat de broer van Machteld van Heemstede en Dirk van Hodenpijl beschuldigd werden van betrokkenheid bij de moordaanslag op Aleid van Poelgeest, de minnares van Hertog Albrecht. Nadat er een verzoening had plaatsgevonden, bouwde Jan van Hodenpijl, een kleinzoon van Dirk, een nieuw kasteel met een gracht (1434) op de plek van de voorburcht. Prenten uit de 17e eeuw tonen een vierkant kasteel met meerdere torens binnen een gracht. Het feit dat er ramen in de muren voorkomen geeft aan dat het niet meer als verdedigingwerk was aangelegd. Dit kasteel, dat Hodenpijl werd genoemd, maar vanaf 1509 Blotinghe ging heten, is daarna in verschillende handen geweest. Vanaf 1590 tot 1715 woonde er de familie Nobelaer. In de tweede helft van de 18e eeuw kocht Jacob van Meede het goed, maar na zijn dood werd de toen al vervallen burcht afgebroken. Op het terrein werd in 1792 een boerderij gebouwd. Een deel werd bij Welgelegen getrokken. In 1955 vond men bij opgravingen de funderingen van het in 1394 gesloopte kasteel.

Welgelegen (Rijswijk)
Welgelegen (Rijswijk)

Welgelegen is een landgoed in de Nederlandse plaats Rijswijk (provincie Zuid-Holland). Het landgoed is, als veel Rijswijkse landgoederen, ontstaan op de strandwal die min of meer parallel aan de kust loopt, over het tracé Geestbrugweg-Herenstraat-Van Vredenburchweg. De historie van Welgelegen gaat terug tot 1384 toen een woning op die locatie eigendom was van Gerrit van Oudshoorn, en in 1473 stond er een woning van Gerard van Poelgeest. De eerste vermelding van de buitenplaats Welgelegen dateert uit 1711 bij de verkoop aan Richard van der Kun door Margaretha de Nobelaer. Het was toen nog een boerderij, waarschijnlijk met herenkamer. Het terrein van Welgelegen werd in de loop van de 18e eeuw uitgebreid met grond van Te Blotinghe. Rond 1790 werd de boerderij vervangen door een herenhuis. In de 19e eeuw was de buitenplaats in het bezit van verschillende eigenaren. In 1877 kocht de Nederlandse koning Willem III het landgoed voor een bedrag van 85.000 gulden om er zijn Franse maîtresse Emilie Ambre te installeren. Na het verbreken van de verhouding verkocht de koning een jaar later Welgelegen weer. In de twintigste eeuw werd het huis gesplitst in appartementen en bewoond door verschillende families. Na een brand rond 1995 is het pand aangekocht door een particulier waarna het voor een groot deel in oude luister is hersteld. Het is nu weer in gebruik als woonhuis. Het is daarmee het enige van de meer dan veertig Rijswijkse landgoederen dat door één particulier wordt bewoond. Achter het huis bevindt zich momenteel op het voormalige grondgebied van het landgoed een tennispark en een paviljoen. Het tennispark is rond 1959/1960 aangelegd. Daarvoor was het grootste deel van wat nu het tennispark is, een totaal verwilderde fruitboomgaard.