place

Gerard Doustraat 220

Bouwwerk in Amsterdam-ZuidGemeentelijk monument in Amsterdam
Gerard Doustraat 220
Gerard Doustraat 220

Het pand Gerard Doustraat 220 is een gebouw aan de Gerard Doustraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het is een van een vijftal gemeentemonumenten in die straat. Het gebouw is ontworpen door Publieke Werken van de stad Amsterdam. Het werd gebouwd voor de huisvesting van de Sweelinckschool, een openbare meisjesschool van de derde klasse, dat wil zeggen de beter gesitueerden. De naam van de school is ontleend aan de Eerste Sweelinckstraat, die hier de Gerard Doustraat kruist, maar de school had haar uitgang en speelplaats altijd aan de Gerard Doustraat. Voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog waren er militairen in het gebouw ondergebracht. De school verdween en het pand kende vanaf toen wisselende bestemmingen. Berucht was het pand gedurende de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw toen er een filiaal van de Sociale Dienst was gevestigd. Sommige verslaafden liepen direct naar een heroïnepand in de Quellijnstraat, anderen liepen direct naar de Stadsbank van Lening aan de Gerard Doustraat 156 om hun beleende spullen terug te kopen. Toen de Sociale Dienst vertrok vestigde zich een tandheelkundig centrum in het gebouw. Het gebouw is in de straat een markante en opvallende verschijning. De rood/oranjeachtige gevel met gele speklagen steekt af tegen de soms grauwe bakstenen gevels in de omgeving. Bovendien staat het gebouw nog vrijwel recht, terwijl panden in de omgeving tekenen vertonen van scheefhangen, dan wel al gesloopt/gerenoveerd zijn. De meeste gebouwen in de straat waren particulier eigendom en er werd soms op de bouwmaterialen beknibbeld. De Gerard Doustraat 220 is gebouwd volgens de Hollandse renaissancestijl, waarbij hier trapgevels werden geïmiteerd. Tegen de achtergevel van het gebouw is Eerste Sweelinckstraat 10 gebouwd, het voormalige badhuis van De Pijp, met min of meer daartussen de meisjesspeelplaats.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Gerard Doustraat 220 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Gerard Doustraat 220
Gerard Doustraat, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Gerard Doustraat 220Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.356733333333 ° E 4.8968805555556 °
placeToon op kaart

Adres

Gerard Doustraat 220
1073 XB Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Gerard Doustraat 220
Gerard Doustraat 220
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Gerard Doustraat 175-181
Gerard Doustraat 175-181

Het pand Gerard Doustraat 175-181 is een gebouw aan de Gerard Doustraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het is een van een vijftal gemeentemonumenten in die straat. Het gebouw kent een roemrucht verleden. De eerste gebruiker en eigenaar van het gebouw met fabrieksschoorsteen was rijtuigenfabriek W.H. van Eck en Zonen. Zij waren gevestigd aan de Stadhouderskade 110-114. Deze firma ging in 1886 failliet. Zijn grootste concurrent was destijds in Amsterdam Spijker Rijtuigfabriek, die in de Nieuwe Kerkstraat was gevestigd. Spijker Rijtuigfabriek nam het gebouw in gebruik, verplaatste de ingang naar de Gerard Doustraat en bouwde vervolgens de Gouden Koets. Nog voordat die opgeleverd was, werd een deel van het gebouw in gebruik genomen door Vrolijk & Timperley, een fietsfabrikant. Die eerste was directeur van een fietsschool, die haar lesruimte had in het gebouw/de ruimte waar even later het Zuiderbad in werd gemaakt. Vanaf 1900 kreeg het nog diverse bestemmingen, waaronder een showroom/werkplaats van Fiat. Rond de eeuwwisseling in 2000 vestigde zich als buurman Albert Heijn, omdat hun filiaal aan het Marie Heinekenplein niet op tijd gereed was, dan wel te duur bevonden. Voor deze supermarkt werd een stuk nieuwbouw naast het monument gerealiseerd. In die passage kwam een nieuwe ingang, terwijl ook de oude ingang aan de Gerard Doustraat in gebruik bleef. Er werd vervolgens een kinderdagverblijf gevestigd met de naam De Gouden Koets. De bouwsels aan de Stadhouderskade zijn allemaal aangepast aan/naar winkeleenheden en woningen en heeft geen monumentstatus. Het gebouw kent een zeer afwijkende massieve bouwconstructie ten opzichte van haar omgeving. Opvallend aan de zijde van de Gerard Doustraat zijn de vele pilasters (kolommen) en grote vensters (voor daglicht). Echter het pand valt nauwelijks op omdat het staat in dat deel van de Gerard Doustraat waar weinig activiteiten plaatsvinden. Het ligt aan de overzijde van de Synagoge Gerard Doustraat, enkele lage arbeiderswoninkjes en een woonblok.

Stadhouderskade 100-101
Stadhouderskade 100-101

Het complex Stadhouderskade 100-101 betreft een bedrijfspand met bovenwoningen, dat gelegen is aan de Stadhouderskade, de zuidoever van de Singelgracht in Amsterdam-Zuid, De Pijp. Het is verbonden met de Tweede Jacob van Campenstraat 145-147. Op deze plaats heeft waarschijnlijk tot 1907 een woonhuis gestaan. Het is onbekend wat daarmee gebeurd is. In februari 1907 kwam echter nieuws dat de architecten Alphonsus Maria Leonardus Aloysius Jacot en Willem Oldewelt voor deze plek een garagebedrijf met bovenwoningen hebben ontworpen voor de Automobiel Import Maatschappij voorheen M.W. Aertnys. Het gebouw werd werkelijk uit de grond gestampt, want in februari 1907 waren de tekeningen nog geëxposeerd, terwijl men hoopte in april 1907 open te gaan. Er werd een showroom, een atelier, een herstelplaats maar ook een garage ingericht. Vanuit hier zouden voorlopig Darracq-auto’s verkocht worden vanuit Darracq Palace. In 1916 trok Tasche & Co Automobielen in het pand en gaf er een nieuwe naam aan Wolseley Palace. Die groeide snel uit jaar jas en moest in 1923 alweer verhuizen, in dit geval naar Stadhouderskade 142. Vervolgens kreeg Jan Kuijt de opdracht om het bedrijfsgedeelte te verbouwen tot confectiefabriek. Die heeft er slechts enkele jaren gebruik van kunnen maken, want in de jaren dertig kwam hier de Hupmobile-vertegenwoordiger (weer auto's). Ook daarna zat er in de firma Kimman nog een autohandelaar in het gebouw gevestigd. Deze voerde zijn bedrijf hier uit van de jaren veertig tot de late jaren tachtig. In de late jaren negentig vestigt zich hier Albert Heijn, die niet kon wachten tot de oplevering van het complex aan het Marie Heinekenplein. Het gebouw wijkt zeer af van de belendende gebouwen. Voor wat betreft architectuur is duidelijk te zien dat het pand uit later datum stamt dan de omringende gebouwen. Vooral de lichte kleur en de asymmetrie vallen hier op. Het heeft de karakteristieken van de Um 1800 Bewegung.

Albert Cuypstraat
Albert Cuypstraat

De Albert Cuypstraat is een straat in de Amsterdamse wijk De Pijp in het stadsdeel Zuid. De straat is in 1883 vernoemd naar Albert Cuyp, een kunstschilder uit de 17e eeuw, loopt van de Ruysdaelkade in het westen naar de Van Woustraat in het oosten, en kruist de Ferdinand Bolstraat. De straat is aangelegd op de plaats van de gedempte Zaagmolensloot. Dit verklaart waarom de straat breder is dan de meeste andere straten in het noordelijke deel van de Pijp. De Albert Cuypstraat, de Dapperstraat, de Ten Katestraat en de Lindengracht werden in 1910 als 'ventstraat' aangewezen. De straat is vooral bekend om de Albert Cuypmarkt, die zes dagen van de week wordt gehouden in het gedeelte tussen Ferdinand Bolstraat en Van Woustraat. Dit deel is dan ook alleen 's avonds en op zon- en feestdagen opengesteld voor het verkeer. Ook het andere (westelijke) deel is geen belangrijke verkeersader. In het westen gaat de Albert Cuypstraat over in de Ruysdaelstraat, waarmee het is verbonden door de Diamantbrug over de Boerenwetering. Door dit westelijke gedeelte reed van 1913-2018 tramlijn 16. Sinds de Ferdinand Bolstraat tussen de Albert Cuypstraat en Ceintuurbaan ten behoeve van bouwwerkzaamheden voor de Noord/Zuidlijn gestremd was kwam op 6 mei 2003 lijn 24 daar tot 10 mei 2016 bij. Er bevindt zich een niet meer gebruikte halte nabij de Diamantbrug. Alhoewel er geen reguliere tramlijn meer rijdt blijven de tramrails liggen ten behoeve van omleidingen en remiseritten. Op de zuidoostelijke hoek van de Albert Cuypstraat en de Ferdinand Bolstraat werden enkele panden gesloopt voor een nieuw hoekpand met daarin de ingang van het metrostation De Pijp van de Noord-Zuidlijn. Een andere ingang bevindt zich op de hoek van de Ferdinand Bolstraat en de Ceintuurbaan. Aan de straat staan vijf opmerkelijke gebouwen: Albert Cuypstraat 2-6, het Moppesgebouw (gemeentemonument) Albert Cuypstraat 24-26 met de Onderdoorgang Hercules Seghersstraat Albert Cuypstraat 88, voormalige brandweerkazerne Albert Cuypstraat 182, de voormalige Buiten-Amstelkerk (gemeentemonument) Albert Cuypstraat 241, school en boksschool (gemeentemonument) In 2016 verscheen bij de kruising van de Van Woustraat het kunstwerk Alles wat er op de markt te koop is. Sinds 2019 is op Albert Cuypstraat 124 vrouwencafé Bar Buka gevestigd.

Stadhouderskade 110-113
Stadhouderskade 110-113

Stadhouderskade 110-113 is een complex gebouwen aan de Stadhouderskade/Singelgracht te Amsterdam-Zuid, De Pijp. De gebouwen zijn hier neergezet in opdracht van makelaar A.H. de Klerck, die waarschijnlijk ook het ontwerp heeft gemaakt. De combinatie makelaar, architect en ook timmerman, aannemer kwam vaker voor in deze wijk. Van origine bestond het complex uit een achttal woningen, aldus een "te huur"-advertentie in Het Nieuws van den Dag van 21 maart 1873. Men moest voor die tijd wel veel geld meebrengen, de huren liepen op tot 600 gulden voor een bovenhuis. Bij die reclame werd nog verwezen naar de naburige rijtuigfabriek, eerst van Eck, daarna Spijker (Stadhouderskade 114). De advertentie is eigenaardig want de woningen waren in februari 1873 nog onbewoonbaar verklaard, omdat ze niet goed aansloten op het Liernurstelsel (raadsbesluit februari 1873). Dat rioleringssysteem kwam destijds net van de grond en sommige huiseigenaren namen er een loopje mee. Aanpassingen tijdens de bouw werden te duur bevonden, maar de gemeente had met die onbewoonbaarheid een stok achter de deur. In november 1873 hief de gemeente de onbewoonbaarheidsverklaring op. (Het nieuws van den dag 26 november 1873). De Klerck had een jaar eerder protest aangetekend bij de gemeente tegen de invoering van het rioleringsstelsel. De gebouwen verrezen in de Eclectische bouwstijl met als herkenningspunt de pilasters, hier eens niet symmetrisch geplaatst. Van 1982-1985 was er samen met de huisnummers 106-109 een zogenaamde cataloguswinkel van Ikea gevestigd. Men kon er alleen kleine artikelen kopen, grotere artikelen konden worden afgehaald bij het magazijn aan de Cruquiusweg. De bovenwoningen zijn in 2016 nog herkenbaar volgens de bouwtekening. De benedenetages zijn allen opgeofferd voor bedrijfsvoering. Rond de eeuwwisseling 2000 werd in de panden een filiaal van Blokker gevestigd. Deze zou origineel op het Marie Heinekenplein gevestigd worden, maar of de bouw daarvan duurde te lang, of het complex werd te duur. De woning van 110 begane grond dient vanaf dan ook als toegang van de Sweelinckpassage, waarin naast Blokker ook een Albert Heijn en een Gall & Gall zijn gevestigd.

Govert Flinckstraat 286
Govert Flinckstraat 286

Het pand Govert Flinckstraat 286 hoek Eerste Sweelinckstraat 22 is een gebouw aan de kruising van de Govert Flinckstraat en Eerste Sweelinckstraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is opgetrokken in de stijl van de neogotiek. Het is ontworpen door de Publieke Werken Amsterdam. Het diende origineel tot huisvesting van de school R, in de volksmond de Govert Flinckschool, een lagere school der tweede klasse (geen arme, maar ook geen rijke leerlingen). De Sweelinckschool die even verderop stond aan de Gerard Doustraat 220 trok in 1936 in het gebouw. Het stond ook nog even bekend als de Albert Cuypschool. Echter net als veel andere scholen in De Pijp sloot het haar deuren en moest het geschikt gemaakt worden voor andere doeleinden. In 2015 zit in het gebouw aan de Govert Flinckstraat een moskee gevestigd. In het gedeelte aan de Eerste Sweelinckstraat is gevestigd de zangschool van Babette Labeij, leverancier van artiesten voor onder meer The Voice of Holland en vanaf 2005 enige tijd leidster van het Kinderen voor Kinderenkoor. Het gebouw is markant in de Govert Flinckstraat aanwezig. De andere uit die tijd stammende panden in die straat zijn in de breedte veel kleiner van omvang. In verband met de nauwte van de straat kon er niet hoger gebouwd worden, er moest voor gezorgd worden dat er voldoende daglicht de straat bereikte. Unieke gevelelementen ter plaatse zijn erkertorens, twee kleuren baksteen, wimperg en een gemetselde borstwering.

Stadhouderskade 97
Stadhouderskade 97

Stadhouderskade 97 betreft een woonhuis, gelegen is aan de Stadhouderskade, de zuidoever van de Singelgracht in Amsterdam-Zuid, De Pijp. Het betreft hier een woonhuis dat vrij rechttoe rechtaan is gebouwd in de eclectische bouwstijl. Die stijl komt aan de Stadhouderskade relatief vaak voor. Het is dan ook niet de bouwstijl die het gebouw laten opvallen, maar de drie zwartgrijze koppen (mascarons) die op de begane grond zijn aangebracht in het witte pleisterwerk. Het is niet bekend, wie de koppen heeft laten plaatsen. Het gebouw kent vier woonetages, een flinke dakplint en een zolderetage. Een van de eerste gebruikers van het gebouw dat vermoedelijk uit 1878 stamt was Prof. Dr. Med. J. Schoondermark. Jacobus Schoondermark jr. voerde hier eind 19e eeuw en begin 20e eeuw een tandheelkundige en fysiotherapeutische praktijk. Zijn reputatie als arts was twijfelachtig, maar hij staat wel te boek als een van de eerste artsen die streefde naar een vriendelijker bejegening van homoseksualiteit. Zijn oeuvre bestaat uit een kleine vijftig boekwerken en brochures, doch gevreesd moet worden dat een deel daarvan plagiaat is. Na het vertrek van Schoondermark was militair Paul Auguste Rudolphe Constant van Linden Tol de bewoner. Hij zat in de staf van de Stelling van Amsterdam en was gehuwd met Alison Maria Dina Sieger. Zij was dochter van Johann Sieger, de baas van de Amsterdamse Chinine Fabriek (ACF). Zij was de zus van chemicus Wilhelm Sieger.

Stadhouderskade 95-96
Stadhouderskade 95-96

Stadhouderskade 95-96 betreft een dubbel woonhuis, gelegen is aan de Stadhouderskade, de zuidoever van de Singelgracht in Amsterdam-Zuid, De Pijp. De panden zijn bijna een spiegelbeeld van elkaar en behorende tot de onopvallendste aan de Stadhouderskade. De gebouwen bestaan uit een souterrain met drie woonetages en een zolder. De bouwstijl is terug te voeren naar het eclecticisme (van alles wat). De versieringen zijn eenvoudig gehouden, slechts onder enkele ramen zijn versieringen. Alleen de steunen van de balkons zijn overdadig uitgevoerd. In 2015 is de ondersteuning van de dakplint van nummer 95 niet aanwezig, die van gebouw nr. 96 heeft enkele versieringen. De gebouwen zijn dan wel bijna een spiegelbeeld en zijn naast elkaar gezet, maar bij een zijdelingse blik op de gebouwen is te zien dat de hoogten van bijvoorbeeld ramen niet waterpas zijn. De beide gebouwen lijken voorts “achterover te leunen”. De gebouwen dienen vanaf het begin tot woonhuis annex kantoor. De firma Van der Elst en Bueno, een hofleverancier in wijnen aan de Kromme Elleboogsteeg had hier in de vroege 20e eeuw haar kantoor bij mevrouw J. Bueno de Mesquita, die hier al in 1887 woonde. F.J. Bueno de Mesquita, ook hier woonachtig, was in 1918 secretaris van "Hulp voor Belgische Oorlogswezen". In 1940 was op nummer 95 het secretariaat van de Rooms-Katholieke Bond voor grote gezinnen gevestigd. In de jaren dertig en veertig hield hier de in 1933 in Amsterdam afgestudeerde en Joodse arts Benjamin Nink (Arnhem 27 februari 1907 – onbekend, 30 november 1943) zijn praktijk. Hij woonde met zijn familie in de Hemonystraat, maar de familie is gedurende de Tweede Wereldoorlog vermoord in Auschwitz en Sobibór. Nink heeft wellicht nog als ziekenbroeder (Sanitäter) in Sobibor gefunctioneerd. In gebouw nummer 96 was enige tijd Maison Ria gevestigd, een destijds in Amsterdam bekend leverancier van maatkleding in bontwerken, avondjaponnen, avondmantels etc. De kleding was voor de beter gesitueerden want men kon naast "Robes, manteaux et fourrures" ook een kopje “thé” krijgen, aldus een recensie uit september 1928. Beide gebouwen brachten op een openbare veiling op 7 november 1977 74.000 gulden op.

Sarphatipark 75-77
Sarphatipark 75-77

Het gebouw Sarphatipark 75-77 bestaat uit een dubbel herenhuis aan het Sarphatipark (straat en park) in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is ontworpen door architect Jacob van den Ban. Hij liet de gebouwen optrekken in de neorenaissancestijl. Van den Ban, die later furore maakte in Kennemerland werkte in 1891 samen met architect Simon Roog (Roog & van den Ban, vanuit de Vondelstraat 17 in Amsterdam). Zij waren vrij actief in de stad. Ze waren bijvoorbeeld ook betrokken bij de verbouwing van zeven huizen aan de Prinsengracht. Van den Ban week af van de bouwstijl ter plaatse. Meestal werd er bij de bouw van dubbele herenhuizen in symmetrie ontworpen. Dat is hier niet het geval (behalve de begane grond): huisnummer 75 heeft een trapgevel, huis nummer 77 een relatief grote topgevel huisnummer 75 is een maatje kleiner dan huisnummer 77 huisnummer 75 heeft op één en twee hoog een twee ramen breed open balkon, nummer 77 heeft een erker op één hoog en een één raam breed balkon op twee hoog; huisnummer 75 heeft als versieringen drie soldatenhoofden tussen twee hoog en de zolder, bovendien heeft het een meisjeshoofd op de scheiding tussen één en twee hoog; huisnummer 77 heeft twee dierenkoppen op de scheiding begane grond en één hoog. Jan van den Ban kon hier bouwen, hij was mededirecteur van Bouwmaatschappij Sarphatipark, een in 1891 opgerichte firma. Jacob van den Ban ontwierp een jaar hiervoor het gebouw Leidsekade 76, eveneens te Amsterdam.

Stadhouderskade 93-94
Stadhouderskade 93-94

Het complex Stadhouderskade 93-94 is een woon/winkelhuis dat gelegen is aan de Stadhouderskade, de zuidoever van de Singelgracht in Amsterdam-Zuid, De Pijp. In 1910 werden deze gebouwen ter huur aangeboden als zijnde "Twee bijzonder gunstig gelegen heerenhuizen, waarvan een met vrij bovenhuis met open plaatsen, tuinen en erven met twee achter deze perceelen gelegen koetshuizen waarvan een met stalling voor acht paarden, het tweede met open plaats, beide met afzonderlijk verhuurd wordende bovenwoningen en erven aan de Jacob van Campenstraat 131 en 133, te zamen groot zeven aren en 94 centiaren". In de advertentie werd gesteld dat het geheel zeer geschikt was ten behoeve van de vestiging van een autogarage. Deze advertentie trok de aandacht van autohandelaar M. van Genderingen (Kampen, 1869 - Amsterdam, 1928), die er zijn Opelvertegenwoordiging voorzette die eerder aan Stadhouderskade 29 was gevestigd. Vanaf 1912 exploiteerde hij hier zijn garagebedrijf. Anno 2016 is het pand met een haast roze kleur opvallend licht tussen de andere panden. Het geheel zal bij de bouw symmetrisch zijn geweest, met twee grote en kleine erkers op respectievelijk eerste en tweede verdieping. Twee gevelstenen boven de tweede etage laten iets van de gebruiksgeschiedenis van het pand zien, gevleugelde wielen die eveneens symmetrisch zijn geplaatst. Zij dateren uit de tijd 1912-1928. Gebruikers van de gebouwen waren of zijn: 1908: Manders en van der Berg, filiaal voor Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot exploitatie van petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië, voorloper van Shell, met benzinepompen 1912: M van Gendringen: Opel, Hotchkiss, Durant en in 1928 ook Auburn H.C.L. Sieberg nam Van Genderingen over 1930-1938: Internationale Automobiel-Centrale K. Landeweer, vertegenwoordiging Cadillac en Oldsmobile 1980: Overdekte Albert Cuypmarkt Carpetland 2014: EkoPlaza 2017: Jumbo supermarkten 2023: Bever winkelketen

Sarphatipark 67
Sarphatipark 67

Het gebouw Sarphatipark 67 bestaat uit een herenhuis aan het Sarphatipark (straat en park) in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is ontworpen door architect J.A. van der Sluys Veer. Zijn originele ontwerp was voor vijf herenhuizen aan het Sarphatipark, maar daar is slechts een deel van uitgevoerd. Het is opgetrokken in de eclectische bouwstijl, een stijl die veelvuldig ter plaatse werd gehanteerd. Opvallend daarbij is de relatief grote erker, die aan de gevel hangt. Daarnaast vallen de relatief hoge etageplafonds op. Voor het overige vertoont het veel overeenkomsten met de gebouwen Sarphatipark 71-73. Van J A van der Sluys Veer als architect is weinig bekend. Hij hield een lezing bij genootschap Architectura et Amicitia in november 1885. Hij hield toen een betoog over Byzantijnse en Romaanse bouw, gespecialiseerd op gewelfconstructies. Hij was enige tijd penningmeester bij genoemd genootschap. Het is dan 1891, het jaar waaruit de oorspronkelijke tekening stamt. Het jaar daarop was hij ook nog penningmeester. In dat jaar was hij ook even plaatsvervangend voorzitter. Hij woonde destijds aan Sarphatipark 13. Ook in later jaren bekleedde hij die functie. Hij schreef (mee aan) Kronyk, Geschiedenis van het genootschap Architectura et Amicitia van 1855-1905, een boekwerk over de eerste vijftig jaar van het genootschap. Tijdens zijn deelname aan het bestuur heeft hij reizen ondernomen naar Leipzig en Dresden. Het "Nieuws van den dag" meldde nog dat hij zijn architectdiploma eerst in 1914 haalde. Hij haalde dat diploma in de hoedanigheid van leraar aan de "Industrieschool van de Maatschappij van de Werkenden Stand". In 1910 had hij zijn diploma bouwkundig opzichter gehaald. In 1912 heeft hij met anderen een protest ingediend bij de gemeente Rotterdam. Hij en zijn vele medestanders vonden het een schande dat Hendrik Petrus Berlage niet was uitgenodigd voor het ontwerp van het nieuw raadhuis. Hij vertaalde een boekwerk uit het Duits: "De bouw en inrichting van een broeikast".