place

Albert Cuypstraat

Straat in Amsterdam-Zuid
Albert Cuypmarkt
Albert Cuypmarkt

De Albert Cuypstraat is een straat in de Amsterdamse wijk De Pijp in het stadsdeel Zuid. De straat is in 1883 vernoemd naar Albert Cuyp, een kunstschilder uit de 17e eeuw, loopt van de Ruysdaelkade in het westen naar de Van Woustraat in het oosten, en kruist de Ferdinand Bolstraat. De straat is aangelegd op de plaats van de gedempte Zaagmolensloot. Dit verklaart waarom de straat breder is dan de meeste andere straten in het noordelijke deel van de Pijp. De Albert Cuypstraat, de Dapperstraat, de Ten Katestraat en de Lindengracht werden in 1910 als 'ventstraat' aangewezen. De straat is vooral bekend om de Albert Cuypmarkt, die zes dagen van de week wordt gehouden in het gedeelte tussen Ferdinand Bolstraat en Van Woustraat. Dit deel is dan ook alleen 's avonds en op zon- en feestdagen opengesteld voor het verkeer. Ook het andere (westelijke) deel is geen belangrijke verkeersader. In het westen gaat de Albert Cuypstraat over in de Ruysdaelstraat, waarmee het is verbonden door de Diamantbrug over de Boerenwetering. Door dit westelijke gedeelte reed van 1913-2018 tramlijn 16. Sinds de Ferdinand Bolstraat tussen de Albert Cuypstraat en Ceintuurbaan ten behoeve van bouwwerkzaamheden voor de Noord/Zuidlijn gestremd was kwam op 6 mei 2003 lijn 24 daar tot 10 mei 2016 bij. Er bevindt zich een niet meer gebruikte halte nabij de Diamantbrug. Alhoewel er geen reguliere tramlijn meer rijdt blijven de tramrails liggen ten behoeve van omleidingen en remiseritten. Op de zuidoostelijke hoek van de Albert Cuypstraat en de Ferdinand Bolstraat werden enkele panden gesloopt voor een nieuw hoekpand met daarin de ingang van het metrostation De Pijp van de Noord-Zuidlijn. Een andere ingang bevindt zich op de hoek van de Ferdinand Bolstraat en de Ceintuurbaan. Aan de straat staan vijf opmerkelijke gebouwen: Albert Cuypstraat 2-6, het Moppesgebouw (gemeentemonument) Albert Cuypstraat 24-26 met de Onderdoorgang Hercules Seghersstraat Albert Cuypstraat 88, voormalige brandweerkazerne Albert Cuypstraat 182, de voormalige Buiten-Amstelkerk (gemeentemonument) Albert Cuypstraat 241, school en boksschool (gemeentemonument) In 2016 verscheen bij de kruising van de Van Woustraat het kunstwerk Alles wat er op de markt te koop is. Sinds 2019 is op Albert Cuypstraat 124 vrouwencafé Bar Buka gevestigd.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Albert Cuypstraat (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Albert Cuypstraat
Eerste Sweelinckstraat, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Albert CuypstraatLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.356388888889 ° E 4.8977777777778 °
placeToon op kaart

Adres

Eerste Sweelinckstraat 7-3
1073 CK Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Albert Cuypmarkt
Albert Cuypmarkt
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Govert Flinckstraat 286
Govert Flinckstraat 286

Het pand Govert Flinckstraat 286 hoek Eerste Sweelinckstraat 22 is een gebouw aan de kruising van de Govert Flinckstraat en Eerste Sweelinckstraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is opgetrokken in de stijl van de neogotiek. Het is ontworpen door de Publieke Werken Amsterdam. Het diende origineel tot huisvesting van de school R, in de volksmond de Govert Flinckschool, een lagere school der tweede klasse (geen arme, maar ook geen rijke leerlingen). De Sweelinckschool die even verderop stond aan de Gerard Doustraat 220 trok in 1936 in het gebouw. Het stond ook nog even bekend als de Albert Cuypschool. Echter net als veel andere scholen in De Pijp sloot het haar deuren en moest het geschikt gemaakt worden voor andere doeleinden. In 2015 zit in het gebouw aan de Govert Flinckstraat een moskee gevestigd. In het gedeelte aan de Eerste Sweelinckstraat is gevestigd de zangschool van Babette Labeij, leverancier van artiesten voor onder meer The Voice of Holland en vanaf 2005 enige tijd leidster van het Kinderen voor Kinderenkoor. Het gebouw is markant in de Govert Flinckstraat aanwezig. De andere uit die tijd stammende panden in die straat zijn in de breedte veel kleiner van omvang. In verband met de nauwte van de straat kon er niet hoger gebouwd worden, er moest voor gezorgd worden dat er voldoende daglicht de straat bereikte. Unieke gevelelementen ter plaatse zijn erkertorens, twee kleuren baksteen, wimperg en een gemetselde borstwering.

Gerard Doustraat 175-181
Gerard Doustraat 175-181

Het pand Gerard Doustraat 175-181 is een gebouw aan de Gerard Doustraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het is een van een vijftal gemeentemonumenten in die straat. Het gebouw kent een roemrucht verleden. De eerste gebruiker en eigenaar van het gebouw met fabrieksschoorsteen was rijtuigenfabriek W.H. van Eck en Zonen. Zij waren gevestigd aan de Stadhouderskade 110-114. Deze firma ging in 1886 failliet. Zijn grootste concurrent was destijds in Amsterdam Spijker Rijtuigfabriek, die in de Nieuwe Kerkstraat was gevestigd. Spijker Rijtuigfabriek nam het gebouw in gebruik, verplaatste de ingang naar de Gerard Doustraat en bouwde vervolgens de Gouden Koets. Nog voordat die opgeleverd was, werd een deel van het gebouw in gebruik genomen door Vrolijk & Timperley, een fietsfabrikant. Die eerste was directeur van een fietsschool, die haar lesruimte had in het gebouw/de ruimte waar even later het Zuiderbad in werd gemaakt. Vanaf 1900 kreeg het nog diverse bestemmingen, waaronder een showroom/werkplaats van Fiat. Rond de eeuwwisseling in 2000 vestigde zich als buurman Albert Heijn, omdat hun filiaal aan het Marie Heinekenplein niet op tijd gereed was, dan wel te duur bevonden. Voor deze supermarkt werd een stuk nieuwbouw naast het monument gerealiseerd. In die passage kwam een nieuwe ingang, terwijl ook de oude ingang aan de Gerard Doustraat in gebruik bleef. Er werd vervolgens een kinderdagverblijf gevestigd met de naam De Gouden Koets. De bouwsels aan de Stadhouderskade zijn allemaal aangepast aan/naar winkeleenheden en woningen en heeft geen monumentstatus. Het gebouw kent een zeer afwijkende massieve bouwconstructie ten opzichte van haar omgeving. Opvallend aan de zijde van de Gerard Doustraat zijn de vele pilasters (kolommen) en grote vensters (voor daglicht). Echter het pand valt nauwelijks op omdat het staat in dat deel van de Gerard Doustraat waar weinig activiteiten plaatsvinden. Het ligt aan de overzijde van de Synagoge Gerard Doustraat, enkele lage arbeiderswoninkjes en een woonblok.

Sarphatipark 91-97
Sarphatipark 91-97

Het gebouw Sarphatipark 91-97 bestaat uit een viertal herenhuizen met bedrijfsruimten aan het Sarphatipark (park en straat) in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het huis met huisnummer 97 is daarbij gelegen op de hoek van die straat met de Eerste Sweelinckstraat. De huizen zijn ontworpen door J.A. Stokvis, die ook verantwoordelijk was voor Sarphatipark 5-7. De bouwtekening vermeldt de datum 13 juli 1886. De gebouwen zijn opgetrokken in een eclectische bouwstijl. Daarbij is de gevel nog aangepast ten opzichte van de bouwtekening. Gebouw nummer 93 kreeg een relatief grote erker in plaats van balkon. Op nummer 97 was een kruidenier gevestigd genaamd A. Bakker, deze was in 1900 voorzitter van de "Noordhollandse provinciale pr.kommissie der Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Alkoholhoudende Dranken". Bakker was tevens fanatiek voorstander van de Bestrijding van ‘t Nieuw-Malthusianisme. Deze vereniging was tegenstander van voorstellen van Thomas Malthus en was voornemens: het aanwenden van pogingen om door de overheid te doen verbieden het openlijk ten toon stellen of aankondigen van anticonceptionele middelen; het verspreiden van geschriften, die aan de bereiking van haar doel bevorderlijk kunnen zijn; het instellen van statistische (economische of medische) onderzoekingen omtrent den invloed van het Nieuw-Malthusianisme en van het gebruik der door zijne voorstanders aanbevolen middelen zoo nodig, het verlenen van steun aan hen die men door bedreiging met het verlies van werk of van onderstand, zou willen dwingen tot het Nieuw-Malthusianisme. In 2015 is in gebouw nr. 95 een kapsalon gevestigd, in nr. 97 een verloskundigenpraktijk.

Gerard Doustraat 220
Gerard Doustraat 220

Het pand Gerard Doustraat 220 is een gebouw aan de Gerard Doustraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het is een van een vijftal gemeentemonumenten in die straat. Het gebouw is ontworpen door Publieke Werken van de stad Amsterdam. Het werd gebouwd voor de huisvesting van de Sweelinckschool, een openbare meisjesschool van de derde klasse, dat wil zeggen de beter gesitueerden. De naam van de school is ontleend aan de Eerste Sweelinckstraat, die hier de Gerard Doustraat kruist, maar de school had haar uitgang en speelplaats altijd aan de Gerard Doustraat. Voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog waren er militairen in het gebouw ondergebracht. De school verdween en het pand kende vanaf toen wisselende bestemmingen. Berucht was het pand gedurende de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw toen er een filiaal van de Sociale Dienst was gevestigd. Sommige verslaafden liepen direct naar een heroïnepand in de Quellijnstraat, anderen liepen direct naar de Stadsbank van Lening aan de Gerard Doustraat 156 om hun beleende spullen terug te kopen. Toen de Sociale Dienst vertrok vestigde zich een tandheelkundig centrum in het gebouw. Het gebouw is in de straat een markante en opvallende verschijning. De rood/oranjeachtige gevel met gele speklagen steekt af tegen de soms grauwe bakstenen gevels in de omgeving. Bovendien staat het gebouw nog vrijwel recht, terwijl panden in de omgeving tekenen vertonen van scheefhangen, dan wel al gesloopt/gerenoveerd zijn. De meeste gebouwen in de straat waren particulier eigendom en er werd soms op de bouwmaterialen beknibbeld. De Gerard Doustraat 220 is gebouwd volgens de Hollandse renaissancestijl, waarbij hier trapgevels werden geïmiteerd. Tegen de achtergevel van het gebouw is Eerste Sweelinckstraat 10 gebouwd, het voormalige badhuis van De Pijp, met min of meer daartussen de meisjesspeelplaats.

Stadhouderskade 110-113
Stadhouderskade 110-113

Stadhouderskade 110-113 is een complex gebouwen aan de Stadhouderskade/Singelgracht te Amsterdam-Zuid, De Pijp. De gebouwen zijn hier neergezet in opdracht van makelaar A.H. de Klerck, die waarschijnlijk ook het ontwerp heeft gemaakt. De combinatie makelaar, architect en ook timmerman, aannemer kwam vaker voor in deze wijk. Van origine bestond het complex uit een achttal woningen, aldus een "te huur"-advertentie in Het Nieuws van den Dag van 21 maart 1873. Men moest voor die tijd wel veel geld meebrengen, de huren liepen op tot 600 gulden voor een bovenhuis. Bij die reclame werd nog verwezen naar de naburige rijtuigfabriek, eerst van Eck, daarna Spijker (Stadhouderskade 114). De advertentie is eigenaardig want de woningen waren in februari 1873 nog onbewoonbaar verklaard, omdat ze niet goed aansloten op het Liernurstelsel (raadsbesluit februari 1873). Dat rioleringssysteem kwam destijds net van de grond en sommige huiseigenaren namen er een loopje mee. Aanpassingen tijdens de bouw werden te duur bevonden, maar de gemeente had met die onbewoonbaarheid een stok achter de deur. In november 1873 hief de gemeente de onbewoonbaarheidsverklaring op. (Het nieuws van den dag 26 november 1873). De Klerck had een jaar eerder protest aangetekend bij de gemeente tegen de invoering van het rioleringsstelsel. De gebouwen verrezen in de Eclectische bouwstijl met als herkenningspunt de pilasters, hier eens niet symmetrisch geplaatst. Van 1982-1985 was er samen met de huisnummers 106-109 een zogenaamde cataloguswinkel van Ikea gevestigd. Men kon er alleen kleine artikelen kopen, grotere artikelen konden worden afgehaald bij het magazijn aan de Cruquiusweg. De bovenwoningen zijn in 2016 nog herkenbaar volgens de bouwtekening. De benedenetages zijn allen opgeofferd voor bedrijfsvoering. Rond de eeuwwisseling 2000 werd in de panden een filiaal van Blokker gevestigd. Deze zou origineel op het Marie Heinekenplein gevestigd worden, maar of de bouw daarvan duurde te lang, of het complex werd te duur. De woning van 110 begane grond dient vanaf dan ook als toegang van de Sweelinckpassage, waarin naast Blokker ook een Albert Heijn en een Gall & Gall zijn gevestigd.

Sarphatipark 75-77
Sarphatipark 75-77

Het gebouw Sarphatipark 75-77 bestaat uit een dubbel herenhuis aan het Sarphatipark (straat en park) in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is ontworpen door architect Jacob van den Ban. Hij liet de gebouwen optrekken in de neorenaissancestijl. Van den Ban, die later furore maakte in Kennemerland werkte in 1891 samen met architect Simon Roog (Roog & van den Ban, vanuit de Vondelstraat 17 in Amsterdam). Zij waren vrij actief in de stad. Ze waren bijvoorbeeld ook betrokken bij de verbouwing van zeven huizen aan de Prinsengracht. Van den Ban week af van de bouwstijl ter plaatse. Meestal werd er bij de bouw van dubbele herenhuizen in symmetrie ontworpen. Dat is hier niet het geval (behalve de begane grond): huisnummer 75 heeft een trapgevel, huis nummer 77 een relatief grote topgevel huisnummer 75 is een maatje kleiner dan huisnummer 77 huisnummer 75 heeft op één en twee hoog een twee ramen breed open balkon, nummer 77 heeft een erker op één hoog en een één raam breed balkon op twee hoog; huisnummer 75 heeft als versieringen drie soldatenhoofden tussen twee hoog en de zolder, bovendien heeft het een meisjeshoofd op de scheiding tussen één en twee hoog; huisnummer 77 heeft twee dierenkoppen op de scheiding begane grond en één hoog. Jan van den Ban kon hier bouwen, hij was mededirecteur van Bouwmaatschappij Sarphatipark, een in 1891 opgerichte firma. Jacob van den Ban ontwierp een jaar hiervoor het gebouw Leidsekade 76, eveneens te Amsterdam.

Paleisbeeld
Paleisbeeld

Paleisbeeld is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Zuid. In het Sarphatipark staat in de vijver voor het Liefdesbruggetje een kaal platform. In 2020 ontstond het idee om dat platform, tot dan toe in gebruik bij eenden en andere vogels, op te vullen met een beeld. Ongeveer tegelijkertijd vond 450 meter verderop de ontmanteling plaats van de toren van De Nederlandsche Bank, dat steevast eindigt op de lijst met lelijkste gebouwen van Amsterdam. Deze twee zaken brachten de culturele projectontwikkelingstichting "Het Nieuwe Zuiden" ertoe kunstenaar Marjet Wessels Boer in te schakelen of er op dat platform een kleine versie van het Paleis voor Volksvlijt geplaatst kon worden. De verbinding tussen Sarphatipark en Paleis voor Volksvlijt moet gezocht worden in Samuel Sarphati. Hij bezocht Londen en zag daar het glazen Crystal Palace. Hij richtte vervolgens de "Vereeniging voor Volksvlijt" op, die in 1857 binnen de kortste keren geld bijeen wist te brengen voor de bouw van de schepping van architect Cornelis Outshoorn. Er werd vervolgens maanden aan gebouwd, werd een zeer geliefd centrum, maar het brandde in de nacht van 17 april 1929 in een mum van tijd af. Er kwam een lege plek in de stad die in 1968 opgevuld werd door het kantoor van De Nederlandsche Bank van Marius Duintjer. In 1991 werd het complex uitgebreid met de toren van Jelle Abma. Die combinatie werd jarenlang een doorn in het oog van sommige Amsterdammers, mede onder aanvoering van kunstenaar Wim T. Schippers (Stichting tot herbouw en exploitatie van het Paleis voor Volksvlijt), die begonnen te ijveren het gebouw af te breken en het Paleis weer ter plekke te herbouwen. Het Nieuwe Zuiden en Wessels Boer kwamen tot minipaleis, dat opgetrokken wordt uit de dragende constructie (bouwskelet) van het paleis. Daarbij moet rekening gehouden blijven worden met de in het park aanwezig vogels; zij moeten door de structuur kunnen wandelen, probleem is de afvoer van de uitwerpselen van de dieren. Voor de financiering werd dezelfde methode gebruikt als voor het Paleis. Er werden volksaandelen uitgegeven a vijftig euro, een nieuwe wijze binnen crowdfunding. Circa 300 mensen tekenden in, andere bijdragen kwamen van Amsterdams Fonds voor de Kunst, Stadsdeel Zuid en het Fonds voor Zuid. Fabricage van het dunne ribwerk werd uitgevoerd bij Instaal in Bergeijk. Het bronzen beeldje bovenop is gegoten door Vacuum Slingergieterij Hosson. Het werk werd vervolgens naar Amsterdam verplaatst waar het in januari 2022 kon worden bevestigd aan het platform; het moest daarbij in de vijver ingevaren worden. In dezelfde tijd was Wessels Boer bezig met toegepaste kunst: Voortdurend in de Houthavens.