place

De Schakel (sociëteit)

Discotheek in AmsterdamHomohorecaHomoseksualiteit in de geschiedenis (Nederland)
Amsterdam KorteLeidsedwarsstraat49
Amsterdam KorteLeidsedwarsstraat49

De Schakel was van 1955 t/m 1978 de sociëteit van de homo-emancipatievereniging COC, die gevestigd was aan de Korte Leidsedwarsstraat 49 in Amsterdam. De Schakel was zeer populair bij homoseksuele mannen en trok ook talrijke buitenlandse bezoekers, waarmee de zaak bijdroeg aan de positie van Amsterdam als homohoofdstad.

Fragment uit het Wikipedia-artikel De Schakel (sociëteit) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

De Schakel (sociëteit)
Korte Leidsedwarsstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: De Schakel (sociëteit)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.364888888889 ° E 4.8826388888889 °
placeToon op kaart

Adres

Korte Leidsedwarsstraat 49A
1017 PW Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Amsterdam KorteLeidsedwarsstraat49
Amsterdam KorteLeidsedwarsstraat49
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Pieter Goemansbrug
Pieter Goemansbrug

De Pieter Goemansbrug is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Hij is vernoemd naar tekstschrijver Pieter Goemans en stond eerder officieus bekend als Bestedelingenbrug en/of Bestedelingensluis naar het ooit nabijgelegen Bestedelingenhuis (opvang voor wezen en armoedzaaiers of te wel bestedelingen), dat in 1950 werd samengevoegd met het toenmalige Paleis van Justitie. De brug is gelegen in de Prinsengracht (westoever) en overspant de Leidsegracht. Ten noordwesten van de brug staat een aantal rijksmonumenten, zowel aan de Prinsengracht als aan de Leidsegracht. Er ligt hier al eeuwen een brug. De kaart van stadsarchitect Daniël Stalpaert uit 1662 laat hier een brug zien in de kade van de Prince Graft over De Leydesche graft. Wellicht lag de brug er al eerder, maar de Leidsegracht vormde daarvoor nog de grens van de Amsterdamse bebouwing. Op die kaart is wel al het Bestedelingenhuis (Aelmoeseniers Weeshuys) te zien. Stalpaert heeft de brug vermoedelijk dagelijks gezien aangezien hij werkzaam was in het gebouw Leidsegracht 108, de stadstimmertuinen. Frederik de Wit liet op zijn kaart van 1688 zien hoe snel de stad groeide. De gehele Leidsegracht, bij Stalpeart nog onbebouwd, is bijna geheel bebouwd en ook de wijken ten westen van de Leidsegracht staan al enkele kavels na vol. In 1866 lag hier een houten brug; een van de acht bruggen die vernieuwd zouden worden. Of de brug destijds daadwerkelijk werd vervangen is niet duidelijk. In 1894 werd opnieuw melding gemaakt van het vernieuwen van een vaste houten brug. Het was een ijzeren liggerbrug van de tekentafel van de Dienst der Publieke Werken. Voor de brug zou Willem Springer verantwoordelijk zijn geweest. In de jaren tien kwam de gemeente met het plan de Leidsegracht te dempen ten faveure van een route de stad uit. Het bleef bij plannen. In 1987 was de brug aan vervanging toe. De gemeente Amsterdam was destijds bezig met een omschakeling. De ijzeren liggerbruggen werden zoveel mogelijk vervangen door stenen boogbruggen, die beter in het 'oude' stadsbeeld zouden passen. Deze brug ontsnapte aan die wens en zo werd hier de ijzeren liggerbrug gereconstrueerd in staal. In 2007-2008 werd de brug vernoemd naar tekstschrijver Pieter Goemans. Ze kreeg toen een officieel groen naambord en in 2008 een plaquette over Goemans. Hij schreef onder andere Aan de Amsterdamse grachten (1949), onder meer gezongen door Wim Sonneveld en zou hier zijn inspiratie vandaan hebben gehaald.

Melkfabriekbrug
Melkfabriekbrug

De Melkfabriekbrug (brug 1900) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug werd rond 1949 neergelegd voor de N.V. Amsterdamse Melkinrichting O.V.v.V. Ze had aan de onbewoonde kant van de Lijnbaansgracht (lees de kant van de Marnixstraat) een melkfabriek staan, aan de andere kant waren er de kantoren, laboratoria, spoelruimtes en pakhuizen (voorheen van suikerfabriek De Granaatappel). Om het personeel van de ene naar de andere kant te kunnen laten lopen was een overloop geconstrueerd. Deze verdween, het personeel zou dan moeten omlopen om de Stadsschouwburg en daarom kwam deze brug om de weg te bekorten. Het was een zilverkleurige ophaalbrug uit Wolvega die die dienst zou verlenen. De directeur van de fabriek had haar zelf naar Amsterdam “gehaald”. Schepen met aan- en af te melk konden toen nog aanleggen voorbij de brug tot aan die Stadsschouwburg. In 1969 verdween hier de melkfabriek, de pakhuizen werden omgebouwd tot muziektempel Melkweg en sindsdien dient te brug als toegang tot dat zalencomplex. Na 1969 is de situatie rondom dit stukje Lijnbaansgracht geheel gewijzigd. Tweedederde van de panden werd gesloopt en vervangen door een politiebureau (1975-1977) en bioscopencomplex Cinecenter (geopend in 1979). Bovendien breidde de Stadsschouwburg naar achteren uit en begin 21e eeuw kwam hier de Rabozaal, een nieuwe concertzaal. De brug is dan echt als brug doelloos en onbeweegbaar en alleen de naam Melkfabriekbrug verwijst nog naar waar ze ooit voor diende. Even ten zuiden van de brug duikt de Lijnbaansgracht via een duiker onder de Stadsschouwburg en vervolgens het Kleine-Gartmanplantsoen door om vervolgens bij brug 198 pas weer zichtbaar te worden.

Heineken Hoek
Heineken Hoek

Heineken Hoek was een horeca-etablissement in Amsterdam-Centrum. Het gebouw werd gezien als een van de markantste gebouwen van het Leidseplein en het Kleine-Gartmanplantsoen. Het was in de loop der jaren door talloze verbouwingen het scharnierpunt geworden van beide pleinen met de kopse gevel aan het Leidseplein 9 en de strekgevel aan het plantsoen 1-5. Het begon als horecagelegenheid in het hoekpand, maar brak steeds verder door langs het plantsoen richting Citybioscoop. Het historisch begin is niet geheel bekend, maar het was vermoedelijk al in de 18e eeuw een plek voor horeca. Met de komst van de Stadsschouwburg groeide de potentie. In 1843 maakte danser Frans Stemmerik dat hij eigenaar was geworden van een koffijhuis (koffiehuis) schuin tegenover die schouwburg. Een grootscheepse verbouwing vond plaats in 1907/1908 toen Gerardus Johannes de Boer het pand ombouwde tot café-restaurant en tabakswinkel (Café Moderne). In de jaren twintig werd het gebouw opgesierd door een flinke lichtreclame van winkelketen De Gruyter. In 1937 stapte Heineken bier in; het gebouw werd eind jaren vijftig bekend als Heineken Hoek/Heinekenhoek. Ongeveer gelijktijdig begonnen ook de discussies over wat er met het gebouw moest gebeuren. Sloopplannen kwamen op en gingen van tafel. Één van de tegenstanders de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad roerde zich dermate dat de sloopvergunning uit de jaren tien van de 21e eeuw ook in de prullenbak belandde. Even later gaf de Gemeente Amsterdam toch toestemming om het gebouw af te breken. Opnieuw kwamen en rechtszaken, dit maal tot de Hoge Raad der Nederlandenen toe en deze gaf de uitslag dat sloop toegestaan was; het was 2019. Ook de buurt roerde zich, maar dat kon niet voorkomen dat vanaf januari 2021 het gebouw langzaam tegen de vlakte ging, maar niet eerder dan dat de overbekende reclame van Heineken (twee bierglazen in neon) van de daken was gehaald. Na de sloop begon de bouw van een nieuw gebouw, dat onder beheer staat van zakenmannen Won Yip en Martin Nijdam samen met Q Hospitality (EMH Group). De naam Heineken Hoek zou daarbij weer terugkeren voor het café-restaurantgedeelte. Het gebouw kreeg de titel The Diamond Amsterdam (diamantvormen van de Koh-I-Noor in de buitengevel), naar het ontwerp van MVSA. Bij de onthulling van de contouren van het nieuwe gebouw ontstond er weer discussie omtrent hoe het mogelijk was een dergelijk nieuw gebouw hier neer te zetten. Tegelijkertijd waren diverse “kenners” er zich van bewust dat ook de nieuwbouw zich wellicht kon ontwikkelen tot markant punt. Architectuurhistorici Wouter van Elburg en Hanneke Ronnes (Amsterdam sloopt) en architectuurrecensent Jaap Huisman hadden er net als de bewoners een hard hoofd in; het gebouw had in dat stadium al de bijnamen "Bijenkorfkoffertje" en "Snelwegtoilet". Het gebouw kreeg zes bouwlagen boven een kelder. Opening van het geheel werd verwacht in voorjaar 2024.

Dikker & Thijs
Dikker & Thijs

Dikker & Thijs is een hotel gevestigd op de hoek van de Prinsengracht en de Leidsestraat in de Nederlandse hoofdstad Amsterdam. In het hotel waren eerder een delicatessenzaak en toprestaurant gevestigd. Het gebouw waarin het hotel gevestigd is, is een rijksmonument. Het is in 1914-1915 gebouwd als kantoor van verzekeringsmaatschappij "De Nederlanden" naar een ontwerp van B.J. Ouëndag. In 1895 legde Frederik Wilhelm Dikker (1865-1916) met de opening van zijn delicatessenwinkel de basis voor wat later Dikker & Thijs zou gaan heten. Henri Thijs, die jaren bij de Franse meesterkok Auguste Escoffier werkte werd in 1915 zijn partner. Zij openden in 1915 in de Kalverstraat hun eerste gezamenlijke delicatessenzaak. In 1921 openden de compagnons een tweede zaak op Leidsestraat 96 om een jaar later te verhuizen naar nummer 82 op de hoek met de Prinsengracht. Hier was eerder de gemeentelijke toonzaal voor huishoudelijk gasgebruik gevestigd. Op de eerste verdieping van het pand begon de firma Dikker & Thijs een restaurant voor oesters, kreeft en kaviaar, dat in de jaren 1950 grote naam en faam verwierf. Bij de eerste uitreiking van Michelinsterren in Nederland, in 1957, kreeg het restaurant een ster die het behield tot en met 1962. Delicatessen en primeurs die in de winkel beneden te koop waren, werden in de keuken van het restaurant boven bereid. In 1964 werd restaurant De Prinsenkelder geopend. Het was gevestigd in het aangrenzende pakhuis uit 1737 en was een zelfstandig restaurant met eigen keuken. In 1994 sloten het restaurant op de eerste verdieping en brasserie Dikker & Thijs. Het hotel bleef geopend, maar veranderde in 1995 van eigenaar. In 2001 werd het uitgebreid tot 42 kamers en in 2011 werd restaurant Thijs geopend waar eerder De Prinsenkelder was. Dit restaurant is eind 2018 gesloten.

Lijnbaansgracht 219
Lijnbaansgracht 219

Lijnbaansgracht 219 is een gebouw in Amsterdam-Centrum en dient tot onderdak van het Politiebureau Lijnbaansgracht. In de jaren zeventig kwamen twee politiebureaus in de omgeving van het Rembrandtsplein en het Leidseplein in aanmerking voor vervanging. Ze werden beide te krap. Er werd besloten om een nieuw politiebureau te bouwen dat de uitgebreide vraag aankon. Een aantal jaren daarvoor vertrok een melkfabriek uit de binnenstad en die liet een leeg complex achter. De gebouwen waren in matige staat, op een sierlijke erker na die ooit de hoek Lijnbaansgracht/Leidsegracht sierde. Na sloop van de gebouwen in januari 1975 diende het terrein nog even als openbare parkeerplaats. Het ontwerp werd geleverd door de Dienst der Publieke Werken. Op dat moment was daar als architect werkzaam Anna Clasina van Hattem. Zij ontwierp ook de Sporthallen Zuid op het IJsbaanpad, de Pedagogische Academie aan de Prinses Irenestraat en een aantal wooncomplexen aan bijvoorbeeld Beemsterstraat en Ingelandenweg. In december 1977 werd het politiebureau officieel geopend door de commissaris van de Koningin. Al daarvoor was een arrestante in een van cellen overleden. Het politiebureau werd een van de drukste in de stad; ze bestreek het uitgangsgebied tussen Amstel, Singelgracht, Rozengracht en Kostverlorenvaart. Het bureau werd tevens voorzien van een cellencomplex in het souterrain. Het gebouw kostte circa 8.000.000 gulden, een gezamenlijke investering van gemeente en rijk. Aan de buitengevel hangt een metershoge plastiek van Harry Karssen (1933-2004). In 1984 moest het gebouw tijdelijk dicht; er was een vlooienplaag. Gerard Toorenaar was enige tijd districtchef aan die bureau.