place

Pansemertbrug

Brug in Amsterdam-Centrum
Pansemertbrug, brug 124 in de Prinsengracht over de Egelantiersgracht foto1
Pansemertbrug, brug 124 in de Prinsengracht over de Egelantiersgracht foto1

De Pansemertbrug (brug 124) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug is gelegen in de westelijke kade van de Prinsengracht. Ze voert daarbij over de Egelantiersgracht. De gehele hoek noordelijke hoek Prinsengracht en Egelantiersgracht kent de gemeentelijk dan wel rijksmonumentstatus. Grootste blikvanger is Egelantiersgracht 2, het relatief brede pand en anachronisme in de zin van architectuur van Gunters & Meuser, handel in ijzerwaren. Er ligt hier al eeuwen een brug. Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende hier een brug in op zijn kaart van Amsterdam in 1625, de brug ligt dan in een kade van de Prince Graft en voert over de Eglentiers Graft. Op die kaart is tevens te zien dat het begin van de Egelanrtiersgracht al geheel dichtgebouwd is, maar dat westwaarts tegen het einde van die gracht steeds meer stukken open terrein liggen. Het stratenplan, zoals dat er in de 21e eeuw uitziet, is wel al terug te vinden. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1871. Aannemers konden op 26 juni hun bod uitbrengen op het vervangen van de vaste houten brug. Soortgelijke werkzaamheden vonden elders ook plaats. Die brug hield het amper veertig jaar vol, in 1901 moest het bovendek vernieuwd worden. In juni 1907 vond er opnieuw een aanbesteding plaats, echter nu voor het slopen van de bestaande houten brug en het "aldaar bouwen eener nieuwe vaste steenen brug met ijzeren bovenbouw en bijbehoorende werken". Het vernieuwen van de brug vond plaats onder supervisie van de Dienst der Publieke Werken, waar ook het ontwerp vandaan kwam. Een aannemer uit de Watergraafsmeer won de aanbesteding met een bod van 16.284,00 gulden. Hij begon op 5 augustus van dat jaar en 22 januari 1908 moest het werk opgeleverd zijn. De brug behield sindsdien haar uiterlijk als ijzeren liggerbrug. De vernoeming van de brug kent twee versies. De eerste is dat er in de nabijheid een pensmarkt werd gehouden, maar daarvoor is tot aan 2017 geen bewijs gevonden. De andere versie houdt het op een verwijzing naar Hendrick Cornelisz Panser, een plaatselijk bekend apothekersfamilie, onder andere een "pest"-apotheker gevestigd aan de Egelantiersgracht. Beide versies gaan terug op de 17e eeuw.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Pansemertbrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Pansemertbrug
Prinsengracht, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: PansemertbrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.376563888889 ° E 4.8845611111111 °
placeToon op kaart

Adres

Pansemertbrug

Prinsengracht
1015 EA Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q41711119)
linkOpenStreetMap (489655155)

Pansemertbrug, brug 124 in de Prinsengracht over de Egelantiersgracht foto1
Pansemertbrug, brug 124 in de Prinsengracht over de Egelantiersgracht foto1
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Leliesluis
Leliesluis

De Leliesluis (brug nr. 61) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Prinsengracht en verbindt de noordoever (even zijde) van de Leliegracht met de overzijde van de Prinsengracht in de westelijke grachtengordel. Daar waar de Prinsensluis niet aansluit op een weg verder naar het westen, sluit de Leliestraat hier juist min of meer aan op de brug. Van deze brug heeft men een goed zicht op de drie rijksmonument het Anne Frank Huis, de Westerkerk en Gunters & Meusersgebouw. Er ligt hier al eeuwen een brug. Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende hier al een brug in op zijn kaart uit 1625. De verbinding komt dan tot stand tussen de Lely Graft, over de Prince Graft naar de Nieuwe Lely Straet. Er zou toen (circa 1645) een houten brug hebben gelegen die vernieuwd werd naar stenen brug. De bouw bleek niet goed te zijn geweest, de brug stortte in 1656 in, waarbij tien mensen verdronken. Jan Spaan heeft een tekening van de brug gemaakt, die gedateerd wordt op tussen 1765 en 1770. Daarop is een welfbrug met drie doorvaarten te zien. Herman Schouten kwam niet veel later met een brug met vier bogen. De brug draagt aan de zuidzijde twee datumstenen met “Anno 1785”. In 1864 is hier nog steeds een boogbrug te zien op een foto van Paul Gaston Braun. In 1883 namen Burgemeester en wethouders het besluit om deze brug en de buurbrug brug 62 te verlagen, het landverkeer nam toe, de scheepvaart nam juist af. Schippers ageerden tegen het besluit, maar deden dat veel te laat, B&W had de voorraad ijzer voor de vernieuwing al ontvangen, het is dan mei 1885. B&W kregen meer verzoeken om de verlaging achterwege te laten maar liet het landverkeer prevaleren. Er werden op een dag 450 karren of handwagens, 250 rijtuigen en 22.600 personen geteld die tegen de brug op moesten. Er ontstond een discussie, maar bij de stemming waren er 26 stemmen voor de verlaging en 9 tegen. In februari 1886 was de klus geklaard. In 1929 werd melding gemaakt van een schipper, die bekneld geraakt was tussen de kolenkist op zijn schip en het brugdek; hij werd opgenomen in het Binnengasthuis. In 1930 meldde de Sumatra Post (!) met foto een soortgelijk ongeluk zonder persoonlijk letsel. In 1941 was de brug is een dermate slechte staat, dat zij gerenoveerd moest worden. De renovatie werd vanwege de Tweede Wereldoorlog eenvoudig gehouden. Later werd zij nog voorzien van een nieuw wegdek. De brug is vernoemd naar de Leliegracht, die weer vernoemd is naar de Oude Leliestraat, die op haar beurt is vernoemd naar het huis "In de Witte Lelye" aan de Singel. Het achtervoegsel sluis voert terug op de Amsterdamse aanduiding voor een stenen brug. Anders dan elders is in de stad ligt hier op steenworp afstand wel een voormalige sluis, eveneens de Leliesluis (Lely Sluys) genoemd. De contouren van die sluis zijn nog zichtbaar in de Leliegracht.

Prinsengracht 70
Prinsengracht 70

Prinsengracht 70 is een grachtenpand in Amsterdam-Centrum. Het gebouw is gelegen aan de Prinsengracht op de plaats waar de Tuinstraat begint en richting westen loopt. Bij de uitleg van Amsterdam in 18e eeuw werd ervoor gekozen de straat niet in een rechte hoek op de Prinsengracht te leggen. Het gebouw kwam op een wat in de volksmond een taartpunt genoemd wordt te staan. Tot 5 januari 1950 stond op die taartpunt een bijna driehoekig gebouw met op de punt een pothuis; het werd toen afgebroken. Er bleef een blinde grijze muur over. Op 8 september 1970 werd het gebouw als rijksmonument opgenomen in het monumentenregister. De vermelding was daarbij summier: Huis met halsgevel/klokgevel uit 18e eeuw met houten pui uit de bouwtijd (1741). Echter niet de gehele pui dateert nog uit die tijd, die ondergevel is enige tijd dichtgemetseld geweest. De glaspartijen in de pui vertonen wel een klassieke zesdelige segmentering, de ramen op de verdiepingen kennen eveneens een strakke rechthoekige verdeling. De uitkragende deurstijlen lopen door tot een eveneens uitkragende plint met daarin een risalietachtige constructie. Boven de deur is een snijraam te zien. De hals/klokgevel begint na vier verdiepingen; in die gevel is nog een hijsbalk verwerkt. Het gebouw kende een sluimerend bestaan. De bewoners werden echter geconfronteerd met graffiti op de blinde muur en schakelden begin 21e eeuw op eigen initiatief The London Police in; een kunstenaarscollectief dat muurschilderingen/murals ontwerpt en aanbrengt. Zij kwam met een schildering over de volle hoogte van het gebouw, waarin de voor hun gebruikelijke glimlachende poppetjes te zien zijn. Vermoedelijk zijn de kunstenaars ook zelf te zien als bedienaars van de geschilderde hoogwerker die de schildering heeft aangebracht. Het getal 70 komt in de schildering terug. De dienst Bureau Monumenten en Archeologie stelde de muurschildering niet op prijs in verband met het historische belang van het gebouw en wilde de schildering laten verwijderen. De buurt ondernam actie met het resultaat dat de schildering mocht blijven. The London Police werd in 2017 opnieuw om een muurschildering gevraagd; dit maal voor een zelfde gevelvlak, maar dan aan de Zeeburgerdijk. De muurschildering aan de Prinsengracht kwam daar als "citaat" in terug.

Astoria (Amsterdam)
Astoria (Amsterdam)

Gebouw Astoria is een monumentaal jugendstil-gebouw aan Keizersgracht 174-176 in Amsterdam, gebouwd in 1904-1905 in opdracht van, en als hoofdkantoor voor de Eerste Hollandsche Levensverzekerings Bank. Het gebouw, op de hoek van de Keizersgracht en Leliegracht, diende later tevens 15 jaar als hoofdkwartier van Greenpeace. In 2001 werd het aangewezen als rijksmonument. Met zes etages en een maximale hoogte van 37 meter was gebouw Astoria een van de eerste kantoortorens in Nederland. Het gebouw werd ontworpen door H.H. Baanders en Gerrit van Arkel. Beide architecten ontwierpen veel gebouwen in Amsterdam in een voor hen typerende sobere, Nederlandse versie van de jugendstil, later bekend geworden als de Nieuwe Kunst. Het gebouw heeft een met koper bedekt dak met een torentje en een decoratief ijzeren nokhek waarin de goudkleurige letters EHLB (voor Eerste Hollandsche Levensverzekerings Bank) verwerkt zijn. Het mozaïek hoog op de gevel toont een beschermengel met twee andere figuren. In 1968-1969 werd het gebouw aan beide zijden in dezelfde stijl uitgebreid, naar een ontwerp van C. Wegener Sleeswijk. Gebouw Astoria diende 15 jaar als het internationale hoofdkwartier van Greenpeace, vanaf de stichting van Greenpeace International in 1989. In het pand zijn later onder andere het consulaat van de Seychellen en Amsterdam International Fashion Week gevestigd. Het gebouw maakt deel uit van hetzelfde huizenblok als het Anne Frank Huis.

Brug 52
Brug 52

Brug 52 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug is gelegen in de westelijke kade van de Keizersgracht en overspant de Leliegracht. Vanuit het centrum gezien ligt vlak achter deze brug de Leliesluis. Ze wordt geflankeerd door de bruggen 51 (naast haar) en 53 (aan de overzijde van de Keizersgracht). De brug, zelf geen monument (ze is daarvoor te jong), wordt omringd door rijksmonumenten, waarvan Keizersgracht 174-176 wellicht het bekendst is als het Astoria, kantoor van de Eerste Hollandsche Levensverzekerings Bank en later Greenpeace. Er ligt hier al eeuwen een brug. Op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 is een brug met drie doorvaarten ingetekend over de Lely Graft in de Keysers Graft met daarachter de Lely Sluys. Echter de kaart met de kavelverdeling ten zuiden van de Leliegracht tussen Keizersgracht en Prinsengracht uit circa 1618 liet ook al een brug (vijf bogen) zien. Joan Blaeu tekende op zijn kaart uit 1649 echter een brug met één doorvaart. In 1748 schilderde Cornelis Pronk een doorvaart tijdens de zonsverduistering van 25 juli 1748. De geschiedenis van de brug is ongeveer gelijk aan die van brug 51. Ze moest steeds aangepast worden vanwege verkeer dan wel slijtage. Alhoewel in de 21e eeuw er een brug ligt met een doorvaart, legde Jacob Olie in 1896 een brug vast met drie doorvaarten en zonder bogen, een ansichtkaart uit 1904 liet hetzelfde beeld zien. De brug van 1979 laat aan de kant van de Keizersgracht in de bovenste boogsteen het brugnummer 52 zien.

Kees de jongenbrug
Kees de jongenbrug

De Kees de jongenbrug (brug 123) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum, de Jordaan. De brug is gelegen in de westelijke kade met even huisnummers van de Prinsengracht. Ze overspant daarbij de Bloemgracht. De beide gevelwanden van zowel Bloemgracht als Prinsengracht staan hier vol met rijksmonumenten, terwijl hier en daar ook enige “plukjes” nieuwbouw staat. Men heeft vanaf deze brug een mooi uitzicht op het recht tegenover de brug gelegen Anne Frankhuis en op de Westertoren en Westerkerk. Er ligt hier al eeuwen een brug. Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende hier al een brug in op zijn stadsplattegrond uit 1625. De Bloemgracht staat dan al vol met bebouwing, maar er zijn nog enkele lege kavels te zien. De namen van de grachten luidden toen Prince Graft en Bloem Graft. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1866, toen besteedde de gemeente aan "het vervangen van de vaste houten brug no. 123, over de Bloemgracht aan de Prinsengracht", tegelijkertijd met brug 122. Die brug werd opnieuw van hout en zorgde in de jaren daarop voor een aantal ongelukken, waarbij koetsiers hun paard en wagen van de weg zagen glijden, waarbij man, paard en lading soms in het water belandden. Die brug stond nog op twee houten jukken. De brug kon na 1900 steeds minder verkeer dragen, maar werd telkenmale gerepareerd in plaats van vervangen. Pas in 1947 (al het verkeer, behalve voetgangers moest toen een omweg maken) werd er ingegrepen. In de winter van 1947/1948 kwam er een nieuwe brug, waarbij de houten jukken verdwenen, maar het uiterlijk gehandhaafd werd; ze werd dus niet vervangen door een welfbrug, zoals elders wel het geval was. Opvallend aan de brug zijn de beide landhoofden, die hier vanwege de hoek die de Bloemgracht met de Prinsengracht diep in de Bloemgracht staan (de brug is vrij nauw ten opzichte van de brede Bloemgracht). De brug is vernoemd naar Kees de jongen. Het verhaal speelt zich in deze buurt af, en er is hier in de buurt het huis van Theo Thijssen te vinden, dat later een museum geworden is. Het Theo Thijssen Museum diende in 2001 een verzoek in om de bruggen 121 en 123 respectievelijk te vernoemen naar Rosa Overbeek (het vriendinnetje van Theo Thijssen) en Kees de jongen. Twee jaar later werd de vernoeming definitief door het plaatsen van de naamplaatjes. Daarbij las acteur Hans Dagelet teksten voor over de prille liefde tussen de twee romanpersonages en zong, Jan Eilander zong het Lied van de zwembadpas.