place

Gevelsteen Claes Claesz. Hofje

Beeld in Amsterdam-Centrum
Claes ClaeszHof, Eerste Egelantiersdwarsstraat hoek Tuinstraat
Claes ClaeszHof, Eerste Egelantiersdwarsstraat hoek Tuinstraat

Gevelsteen Claes Claesz. Hofje is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het vormt de tegenhanger van de Wapensteen Anslo's Hofje aan de Egelantiersstraat.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Gevelsteen Claes Claesz. Hofje (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Gevelsteen Claes Claesz. Hofje
Maximilianstraße, Augsburg Innenstadt

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Gevelsteen Claes Claesz. HofjeLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.377386111111 ° E 4.8839527777778 °
placeToon op kaart

Adres

Höhmannhaus

Maximilianstraße 48
86150 Augsburg, Innenstadt
Bayern, Deutschland
mapOpenen op Google Maps

Claes ClaeszHof, Eerste Egelantiersdwarsstraat hoek Tuinstraat
Claes ClaeszHof, Eerste Egelantiersdwarsstraat hoek Tuinstraat
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Pansemertbrug
Pansemertbrug

De Pansemertbrug (brug 124) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug is gelegen in de westelijke kade van de Prinsengracht. Ze voert daarbij over de Egelantiersgracht. De gehele hoek noordelijke hoek Prinsengracht en Egelantiersgracht kent de gemeentelijk dan wel rijksmonumentstatus. Grootste blikvanger is Egelantiersgracht 2, het relatief brede pand en anachronisme in de zin van architectuur van Gunters & Meuser, handel in ijzerwaren. Er ligt hier al eeuwen een brug. Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende hier een brug in op zijn kaart van Amsterdam in 1625, de brug ligt dan in een kade van de Prince Graft en voert over de Eglentiers Graft. Op die kaart is tevens te zien dat het begin van de Egelanrtiersgracht al geheel dichtgebouwd is, maar dat westwaarts tegen het einde van die gracht steeds meer stukken open terrein liggen. Het stratenplan, zoals dat er in de 21e eeuw uitziet, is wel al terug te vinden. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1871. Aannemers konden op 26 juni hun bod uitbrengen op het vervangen van de vaste houten brug. Soortgelijke werkzaamheden vonden elders ook plaats. Die brug hield het amper veertig jaar vol, in 1901 moest het bovendek vernieuwd worden. In juni 1907 vond er opnieuw een aanbesteding plaats, echter nu voor het slopen van de bestaande houten brug en het "aldaar bouwen eener nieuwe vaste steenen brug met ijzeren bovenbouw en bijbehoorende werken". Het vernieuwen van de brug vond plaats onder supervisie van de Dienst der Publieke Werken, waar ook het ontwerp vandaan kwam. Een aannemer uit de Watergraafsmeer won de aanbesteding met een bod van 16.284,00 gulden. Hij begon op 5 augustus van dat jaar en 22 januari 1908 moest het werk opgeleverd zijn. De brug behield sindsdien haar uiterlijk als ijzeren liggerbrug. De vernoeming van de brug kent twee versies. De eerste is dat er in de nabijheid een pensmarkt werd gehouden, maar daarvoor is tot aan 2017 geen bewijs gevonden. De andere versie houdt het op een verwijzing naar Hendrick Cornelisz Panser, een plaatselijk bekend apothekersfamilie, onder andere een "pest"-apotheker gevestigd aan de Egelantiersgracht. Beide versies gaan terug op de 17e eeuw.

Westerstraat 106 (Amsterdam)
Westerstraat 106 (Amsterdam)

Westerstraat 106 is een gebouw aan de Westerstraat in Amsterdam-Centrum. De Westerstraat werd in de 17e eeuw aangelegd als Anjeliersgracht. Rond 1861 besloot de gemeente Amsterdam dat met name de hygiëne van de gracht dermate slecht was dat demping noodzakelijk was. Bovendien maakte het groeiende autoverkeer en afnemende scheepvaart een weg wenselijk. Sindsdien gingen een behoorlijk aantal panden vanwege slechte staat tegen de vlakte en werden vervangen door nieuwbouw. Dat geldt ook voor de gebouwen die stonden op de huisnummers 106-110. Het centrum van Amsterdam en de komst van de markt in de buurt van de Noorderkerk hadden dringend behoefte aan een groter politiebureau. Er was wel een politiebureautje (oppervlak 133 m2) in de omgeving (nabij de Noorderkerk), maar dat was te krap geworden. Uitbreiding ter plaatse kon wel, maar een nieuw gebouw genoot, alhoewel duurder, de voorkeur. Het oude bureau lag namelijk niet centraal op de markt. De gemeente kocht, na het als een soort hamerstuk te hebben goedgekeurd (voorstel en beslissing namen een week in beslag), daarop op de grens van 1903/1904 de panden 106-110 op en liet ze slopen. Gelukkig was schilder Herman Misset juist (geschat wordt januari 1904) langs geweest om de gebouwen vast te leggen. Twee van de gebouwen die hij schilderde, 106 en 108, droegen jaarstenen Anno 1663 en twee gevelstenen, de Twee spuwende koppen en de Liggende leeuw, werden opgeslagen in het depot van het Rijksmuseum Amsterdam. Tegelijkertijd vroeg men aan de Dienst der Publieke Werken een nieuw politiebureau (nummer 21) te ontwerpen. Op 24 oktober 1904 volgde de aanbesteding in het stadhuis. Een aannemer zag kans het voor krap 3000 gulden te bouwen. Op 1 oktober 1930 ging het politiebureau weer dicht; personeel verhuisde naar een bureau aan de Marnixstraat en Spaarndammerstraat. In die tijd had tramlijn 20 een halte voor de deur. Het bedrijfsgedeelte van het gebouw stond jaren leeg; er vond op de verdiepingen wel bewoning plaats. In de jaren 90 zag conservator Kasper Janse zijn kans schoon toen zijn museumpje aan de Binnen Oranjestraat geen toekomst meer had in verband met sloop van het gebouw. Hij wendde zich tot het Gemeentelijk Grondbedrijf en na enige jaren touwtrekken (er kwamen en gingen krakers en bewoners en verandering van inzicht bij het Grondbedrijf) en restauratie kon het Pianolamuseum op 30 oktober 1994 van start. Het Grondbedrijf bleef echter soms dwarszitten; zo verhuurde het de bovenetages zonder overleg te plegen met het museum, zodat over en weer geluidsoverlast zou kunnen ontstaan. Sinds juni 2006 is het een gemeentelijk monument.

Leliesluis
Leliesluis

De Leliesluis (brug nr. 61) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Prinsengracht en verbindt de noordoever (even zijde) van de Leliegracht met de overzijde van de Prinsengracht in de westelijke grachtengordel. Daar waar de Prinsensluis niet aansluit op een weg verder naar het westen, sluit de Leliestraat hier juist min of meer aan op de brug. Van deze brug heeft men een goed zicht op de drie rijksmonument het Anne Frank Huis, de Westerkerk en Gunters & Meusersgebouw. Er ligt hier al eeuwen een brug. Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende hier al een brug in op zijn kaart uit 1625. De verbinding komt dan tot stand tussen de Lely Graft, over de Prince Graft naar de Nieuwe Lely Straet. Er zou toen (circa 1645) een houten brug hebben gelegen die vernieuwd werd naar stenen brug. De bouw bleek niet goed te zijn geweest, de brug stortte in 1656 in, waarbij tien mensen verdronken. Jan Spaan heeft een tekening van de brug gemaakt, die gedateerd wordt op tussen 1765 en 1770. Daarop is een welfbrug met drie doorvaarten te zien. Herman Schouten kwam niet veel later met een brug met vier bogen. De brug draagt aan de zuidzijde twee datumstenen met “Anno 1785”. In 1864 is hier nog steeds een boogbrug te zien op een foto van Paul Gaston Braun. In 1883 namen Burgemeester en wethouders het besluit om deze brug en de buurbrug brug 62 te verlagen, het landverkeer nam toe, de scheepvaart nam juist af. Schippers ageerden tegen het besluit, maar deden dat veel te laat, B&W had de voorraad ijzer voor de vernieuwing al ontvangen, het is dan mei 1885. B&W kregen meer verzoeken om de verlaging achterwege te laten maar liet het landverkeer prevaleren. Er werden op een dag 450 karren of handwagens, 250 rijtuigen en 22.600 personen geteld die tegen de brug op moesten. Er ontstond een discussie, maar bij de stemming waren er 26 stemmen voor de verlaging en 9 tegen. In februari 1886 was de klus geklaard. In 1929 werd melding gemaakt van een schipper, die bekneld geraakt was tussen de kolenkist op zijn schip en het brugdek; hij werd opgenomen in het Binnengasthuis. In 1930 meldde de Sumatra Post (!) met foto een soortgelijk ongeluk zonder persoonlijk letsel. In 1941 was de brug is een dermate slechte staat, dat zij gerenoveerd moest worden. De renovatie werd vanwege de Tweede Wereldoorlog eenvoudig gehouden. Later werd zij nog voorzien van een nieuw wegdek. De brug is vernoemd naar de Leliegracht, die weer vernoemd is naar de Oude Leliestraat, die op haar beurt is vernoemd naar het huis "In de Witte Lelye" aan de Singel. Het achtervoegsel sluis voert terug op de Amsterdamse aanduiding voor een stenen brug. Anders dan elders is in de stad ligt hier op steenworp afstand wel een voormalige sluis, eveneens de Leliesluis (Lely Sluys) genoemd. De contouren van die sluis zijn nog zichtbaar in de Leliegracht.

Prinsengracht 70
Prinsengracht 70

Prinsengracht 70 is een grachtenpand in Amsterdam-Centrum. Het gebouw is gelegen aan de Prinsengracht op de plaats waar de Tuinstraat begint en richting westen loopt. Bij de uitleg van Amsterdam in 18e eeuw werd ervoor gekozen de straat niet in een rechte hoek op de Prinsengracht te leggen. Het gebouw kwam op een wat in de volksmond een taartpunt genoemd wordt te staan. Tot 5 januari 1950 stond op die taartpunt een bijna driehoekig gebouw met op de punt een pothuis; het werd toen afgebroken. Er bleef een blinde grijze muur over. Op 8 september 1970 werd het gebouw als rijksmonument opgenomen in het monumentenregister. De vermelding was daarbij summier: Huis met halsgevel/klokgevel uit 18e eeuw met houten pui uit de bouwtijd (1741). Echter niet de gehele pui dateert nog uit die tijd, die ondergevel is enige tijd dichtgemetseld geweest. De glaspartijen in de pui vertonen wel een klassieke zesdelige segmentering, de ramen op de verdiepingen kennen eveneens een strakke rechthoekige verdeling. De uitkragende deurstijlen lopen door tot een eveneens uitkragende plint met daarin een risalietachtige constructie. Boven de deur is een snijraam te zien. De hals/klokgevel begint na vier verdiepingen; in die gevel is nog een hijsbalk verwerkt. Het gebouw kende een sluimerend bestaan. De bewoners werden echter geconfronteerd met graffiti op de blinde muur en schakelden begin 21e eeuw op eigen initiatief The London Police in; een kunstenaarscollectief dat muurschilderingen/murals ontwerpt en aanbrengt. Zij kwam met een schildering over de volle hoogte van het gebouw, waarin de voor hun gebruikelijke glimlachende poppetjes te zien zijn. Vermoedelijk zijn de kunstenaars ook zelf te zien als bedienaars van de geschilderde hoogwerker die de schildering heeft aangebracht. Het getal 70 komt in de schildering terug. De dienst Bureau Monumenten en Archeologie stelde de muurschildering niet op prijs in verband met het historische belang van het gebouw en wilde de schildering laten verwijderen. De buurt ondernam actie met het resultaat dat de schildering mocht blijven. The London Police werd in 2017 opnieuw om een muurschildering gevraagd; dit maal voor een zelfde gevelvlak, maar dan aan de Zeeburgerdijk. De muurschildering aan de Prinsengracht kwam daar als "citaat" in terug.