place

Brand bij C&A

Brand in AmsterdamRamp in 1963
Brand bij C en A aan het Damrak te Amsterdam, Bestanddeelnr 914 8231
Brand bij C en A aan het Damrak te Amsterdam, Bestanddeelnr 914 8231

De brand bij C&A vond op 16 februari 1963 plaats in Amsterdam en was de grootste brand sinds 1945 in de stad. Bij de brand brandde een groot winkelpand van C&A in het centrum van Amsterdam tot op de grond toe af. Het winkelpand bevond zich tussen het Damrak en de Nieuwendijk nabij het Beursplein en de Bijenkorf. Het was de grootste Amsterdamse brand sinds het Paleis voor Volksvlijt in vlammen opging (1929), branden tijdens de Tweede Wereldoorlog niet meegerekend.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Brand bij C&A (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Brand bij C&A
Damrak, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Brand bij C&ALees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.374588888889 ° E 4.8944055555556 °
placeToon op kaart

Adres

C&A

Damrak 79
1012 LM Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
c-a.com

linkWebsite bezoeken

Brand bij C en A aan het Damrak te Amsterdam, Bestanddeelnr 914 8231
Brand bij C en A aan het Damrak te Amsterdam, Bestanddeelnr 914 8231
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Amsterdam Oersoep
Amsterdam Oersoep

Amsterdam Oersoep is een van de grootste artistieke kunstwerken in Amsterdam. Het kwam tot stand in de jaren tien van de 21e eeuw toen een gebied ter hoogte van de Beurspassage aangepast werd aan de moderne tijd. Panden Damrak 70 en 80 en Nieuwendijk 196 werden grondig verbouwd en kregen nieuwe gebruikers. Die beurspassage werd daarbij versierd met een enorm kunstwerk, bestaande uit tegels, lampen en luxe kroonluchters, die gefabriceerd zijn van veredelde fietsonderdelen (koplampen, wielen, spaken etc.). Het ontwerp kwam van Arno Coenen en Iris Roskam. De kroonluchters zijn ontworpen door Hans van Bentem. Coenen en Roskam lieten zich inspireren door de Amsterdamse grachten en alles wat daarin leeft of opgeslagen ligt. Er zijn vissen te zien, luchtbellen, weerspiegelingen, maar ook restanten van fietsen. Andere uitgangspunten waren de kracht van het water en het ontstaan van het heelal. De lampen verwijzen naar koopwaar dat in Amsterdam dat van verkoper naar koper ging (zoals vis). In de vloer zijn onder andere wapenschilden terug te vinden. Wethouder Kunst en Cultuur Kajsa Ollongren kwam op 15 april 2016 het eerste van een miljoen steentjes zetten. Het plafond, dat het idee moet geven dat je onder water loopt, kreeg een glasmozaïek van 450 vierkante meter. De vloer met ornamenten werd belegd met terrazzotegels. De wanden zijn gemaakt van handgemaakte tegels met daarop weer ornamenten van glas-in-lood. Alles is afgewerkt met door een robot geplaatste spiegels met bladgoud, die refereren aan de bouwstijl art deco, die hier in de omgeving te vinden is zoals bij de Beurs van Berlage. Zij vormen een serie die de evolutionaire ontwikkeling van mens weergeeft, van vis tot mens. Centraal stuk in het geheel bestaat uit een hangend beeld van een vissenbek met daaronder de tekst Take some Mokum with you. Een soortgelijk groot werk van Coenen en Roskam is te vinden in Rotterdam. In de Markthal is hun Hoorn des overvloeds te bekijken.

Lantaarns en fonteinen aan het Beursplein
Lantaarns en fonteinen aan het Beursplein

De Lantaarns en fonteinen op het Beursplein zijn kunstwerken in Amsterdam-Centrum. Ze vormen gezamenlijk sinds 22 april 2002 een rijksmonument. Het ontwerp van zowel het straatmeubilair als het Beursplein zelf is van Berlage en stamt uit 1902, toen er nog volop aan de Beurs werd gebouwd. Twee lantaarns staan op het bordes van het gebouw. De ander vier lantaarns en de twee fonteinen kregen een plek aan de twee lange zijden van het Beursplein: langs het Damrak en langs de gevelwand waar eerst het Biblehotel stond en in 1913 de Amsterdamse effectenbeurs van Joseph Cuypers verrees. De lantaarns zijn gemaakt van gietijzer en staan op een Eiffeltorenachtige manier op een granieten sokkel. De vier voeten dragen een cilinder van fijn maaswerk in een ruitvormig patroon. Daarop een sierlijke ovale vorm die bovenin vermalt en eindigt in een kroontje met het ophangpunt voor de lichtbron. Net boven het midden van de cilinder is een kraag van rozetten aangebracht. Berlage drong er bij de gemeente sterk op aan de lichtornamenten op het Beursplein elektrisch te verlichten door middel van booglampen. Zo zouden ze één geheel vormen met de twee lantaarns op het bordes, de elektrische lichtmasten op het Stationsplein en de geplande elektrische verlichting langs het Damrak. In de ‘Nieuwe Beurs’ paste Berlage zelf deze moderne energiebron toe voor de lampen, de lift en de centrale verwarming. Daarvoor werd een eigen, tijdelijke centrale in het gebouw aangebracht, in afwachting van de eerste gemeentelijke elektriciteitscentrale die in 1904 klaar was. De in 1903 op het Stationsplein geplaatste lichtmasten, ook een ontwerp van Berlage, waren de eerste tijd dan ook aangewezen op de centrale van de Nieuwe Beurs. Op foto’s van de opening van het gebouw door koningin Wilhelmina in 1903 zijn de lantaarns op het bordes en het Beursplein nog niet te zien. Waarschijnlijk zijn ze aan het einde van dat jaar geplaatst. De booglampen volgden in 1904. Wellicht is het oorspronkelijk de bedoeling geweest in de krans van rozetten lampjes aan te brengen. Bij een renovatie in 1975 trof men op halve hoogte van de lantaarns een ronde koperen doos aan, met pijpjes naar elk van 20 rozetten. Men besloot toen een ring van gloeilampjes aan te brengen, beschermd door een kapje van macrolon (een soort kunststof). Dit bleek ̶ misschien opnieuw ̶ een kwetsbare constructie. Begin jaren negentig werden ze vervangen door kleine bollen, in een iets lichtere tint dan de cilinder, zodat een lichtgevend effect ontstaat. Bij deze restauratiebeurt maakte de in 1975 op een staaf aangebrachte bolvormige armatuur plaats voor een moderne versie van de oude booglampen. Bij de laatste opknapbeurt van de lantaarns in 2017 bleven de booglampen, maar zijn de rozetten leeg gelaten. De twee fonteinen zijn geplaatst in een ronde, uit acht segmenten bestaande bak van graniet. De fonteinbak/het waterreservoir staat op vier poten stevig in het die bak. De waterspuwers zijn ook van natuursteen, zijn abstract van vorm en zitten in het boveneind van het waterreservoir, waardoor het water naar beneden valt. In dat reservoir staat een cilindervormige verhoging waarin vier waterspuwers zijn verwerkt. Op de verhoging staat dan weer een gietijzeren sierbekroning, die ook nog een waterspuwer heeft die haar water haalt uit de ronde bak. De objecten verdwenen in 2017/8 tijdelijk van het plein dat werd heringericht in verband met de komst van een ondergrondse fietsenstalling. Restauratie en herinrichting maakten deel uit van de zogenaamde Rode loper, een toeristenroute tussen Station Amsterdam Centraal en het Paleis op de Dam. De lantaarns hebben vanaf ongeveer 1908 aan de kant van het Damrak assistentie gehad van de elektrische lichtmasten die Berlage ontwierp voor de doorgaande wegen in de stad. Ze deden in hoogte zeker niet onder voor de bijzonder vormgegeven lichtornamenten die in 1991 langs het Damrak werden geplaatst. Deze blauw-groene objecten van de Amsterdamse ontwerpers Alexander Schabracq en Ton Postma deden, net als de lichtmastontwerpen van Berlage destijds, veel stof opwaaien. Ze hielden het echter het een stuk korter uit en zijn vervangen door lichtarmaturen die hangen aan over de straat gespannen draden.

Stier (Beursplein, Amsterdam)
Stier (Beursplein, Amsterdam)

De Stier is een kunstwerk op het Beursplein in Amsterdam-Centrum. De beeltenis van een stier is afkomstig van de kunstenaar Arturo di Modica. Hij zette het begin juli 2012 zonder aankondiging of vergunning neer op het Beursplein te Amsterdam. Het gevaarte weegt rond de 2500 kilogram en moest de financiële wereld, die zich toen in een crisis bevond er figuurlijk weer bovenop helpen. De kunstenaar lichtte daarbij toe dat de stier aanvalt met de kop naar beneden en na de aanval zijn slachtoffer opwerpt, uiteindelijk een weergave van de gedachte dat het weer opwaarts zou gaan in de financiële markten. Het zonder vergunning plaatsen van kunst in de openbare ruimte is verboden en de gemeente Amsterdam, in dit geval Stadsdeel Centrum ondernam direct actie. De kunstenaar had een ongelukkig tijdstip gekozen voor zijn actie. Vlak na zijn plaatsing wilde de gemeente festiviteiten op het plein houden, zodat het beeld direct in de weg stond. De stier werd daarop verplaatst naar de zijkant van het plein. Er werd overleg gepleegd met het Amsterdams Fonds voor de Kunsten; uiteindelijk bleef de stier staan, ook toen het Beursplein in 2017/2018 opnieuw ingericht werd. De Amsterdamse stier is een ietwat kleinere kopie van Charging Bull in New York. Van beide beelden zijn replica’s in de handel met de maten 24 bij 20 bij 42 cm met een gewicht van 4,5 kilogram. Later in 2012 dreigde de stier uit het straatbeeld te verdwijnen. De kunstenaar had het beeld aan derden verkocht, de koper had bepaald dat de stier wel in het straatbeeld zichtbaar moest blijven, maar kwam na een aanbetaling niet met het resterende bedrag over de brug, omdat de kunstenaar de overeenkomst niet (geheel) was nagekomen. De zaak kwam voor de rechter, die bepaalde dat de koper het resterende bedrag alsnog moest betalen. Het beeld bleef daarbij op genoemd plein staan.

Nieuwendijk (Amsterdam)
Nieuwendijk (Amsterdam)

De Nieuwendijk verbindt de Amsterdamse Dam met de Haarlemmerstraat en loopt vrijwel evenwijdig aan het Damrak en de Nieuwezijds Voorburgwal in de richting van het Centraal Station. Het laatste stuk gaat echter met een bocht naar links en komt uit op de Martelaarsgracht. Het stuk tussen de Martelaarsgracht en de Haarlemmerstraat wordt in de volksmond de Korte Nieuwendijk genoemd. De in het verlengde van Kalverstraat gelegen straat is een van de oudste winkelstraten van Amsterdam. De Nieuwendijk vormde, met de Kalverstraat, de dijk langs de westelijke oever van de Amstel, thans, Rokin-Damrak. Op de dijk langs de westoever (nu de Nieuwendijk) verrezen rond 1225 de uit archeologisch onderzoek oudste bekende (houten) huizen van Amsterdam die niet aan agrarische doeleinden waren gerelateerd. Wat later raakte ook de dijk aan de oostkant bewoond (nu Warmoesstraat). Tussen beide oevers werd, rond 1250, een dam met sluizen gebouwd (de huidige Dam). Aan het hoogteverschil tussen deze straten is dat nog steeds te zien. Op straatniveau gaan de gevels schuil achter een lange rij winkelpuien. De grachtentuinen aan de achterzijde zijn door bebouwing verdwenen. Eind jaren 50 en begin jaren 60 was de Nieuwendijk een favoriete samenscholingsplaats voor jongeren die als dijkers werden aangeduid. Tot in de jaren 70 was de straat, zij het beperkt, nog toegankelijk voor auto's. Daarna werd het een voetgangerstraat met aangepaste bestrating. In het begin van de jaren 90 veroorzaakten junks, met name op het laatste stuk van de Nieuwendijk dat bekendstaat als de Bocht, hier overlast. Tegenwoordig is de straat een moderne winkelstraat, gericht op toeristen en dagjesmensen.