place

Jacob Heinenbrug

Brug in het Amsterdamse Bos
Brug 503, overzicht (1)
Brug 503, overzicht (1)

De Jacob Heinenbrug (brug 503 en 513) is een vaste brug op de grens tussen de gemeenten Amsterdam en Amstelveen. De duikerbrug vormt de verbinding tussen de Amstelveenseweg en het Amsterdamse Bos, dat valt onder de gemeente Amstelveen. De brug voert over de Hoornsloot annex Koenenkade. Van de brug hebben drie versies bestaan.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Jacob Heinenbrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Jacob Heinenbrug
Van Nijenrodeweg, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Jacob HeinenbrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.327816666667 ° E 4.8567833333333 °
placeToon op kaart

Adres

Jacob Heinenbrug

Van Nijenrodeweg
1081 JN Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Brug 503, overzicht (1)
Brug 503, overzicht (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Duiventil (Amsterdamse Bos)
Duiventil (Amsterdamse Bos)

De Duiventil is een bouwwerk in Amsterdam, gebouwd in 1949, oorspronkelijk opgebouwd op het Muntplein, in 1992 herplaatst op de Van Nijenrodeweg bij het Amsterdamse Bos. Duiventil is oorspronkelijk de bijnaam, later algemeen bekende aanduiding geworden, van een tweetal hooggelegen bouwwerken die vroeger in Amsterdam-Centrum stonden maar, naar verlies van hun oorspronkelijke functie, in Amsterdam-Zuid herplaatst zijn. De bijnaam Duiventil voor beide "huisjes" is ontstaan door de gelijkenis met een (traditionele) duiventil. Dit artikel gaat over de Duiventil van het Muntplein, herplaatst naar de Van Nijenrodeweg. Op het Muntplein verscheen eind 1949 een bouwsel ontworpen door Piet Kramer, werkzaam bij de Dienst der Publieke Werken. Het metalen "huisje" met een paddenstoelvormig dak hing aan een metalen poot met vanuit het huisje van boven goed zicht op de verkeerssituatie. Het huisje was vanaf het plein toegankelijk met een wenteltrap naar boven. Vanuit dit huisje werden door de verkeerspolitie de verkeerslichten op dit ingewikkelde kruispunt bediend. In de jaren zeventig werd het huisje overbodig omdat de verkeerslichten toen vanaf een centrale plaats konden worden geregeld. In de jaren tachtig werd het huisje daar dan ook verwijderd. In 1992 werd het als monumentaal bouwwerk herplaatst naar een plek naast de Museumtramlijn bij de hoofdingang van het Amsterdamse Bos. Het staat naast de Jacob Heinenbrug (brug 503, over de Hoornsloot), in de middenberm van de Van Nijenrodeweg.

Brug 501
Brug 501

Brug 501 is een vaste brug op de grens tussen de gemeenten Amsterdam en Amstelveen. De duikerbrug vormt de verbinding tussen de Amstelveenseweg in Amsterdam en het Amsterdamse Bos, dat valt onder de gemeente Amstelveen. Ze voert over de Hoornsloot annex Koenenkade. Die Hoornsloot werd in 1954/1955 noordwaarts verlegd om een nieuwe ingang van het bos te creëren. Amsterdam besteedde de brug op 3 januari 1955 aan, ze zou alleen toegankelijk worden voor voetgangers en fietsers. Voor autoverkeer zou de Jacob Heinenbrug (brug 503) worden aangelegd. Op 7 april 1955 ging de eerste van 72 betonnen heipalen de grond in voor deze 42,70 meter brede en 36 meter lange brug. De doorvaart is echter maar zes meter breed. Het ontwerp is afkomstig van de Dienst der Publieke Werken met esthetisch architect Dick Slebos. Slebos was de opvolger van Piet Kramer, die een veelvoud aan bruggen voor het Amsterdamse Bos ontwierp. De brug werd met die 42 meter breedte extreem breed aangelegd. De op de brug aangelegde voetpaden zijn elk 15 meter breed en zijn bedekt met bosverharding (grasland) met daartussen een fietspad van 10 meter breed. Slebos ontwierp tegelijkertijd ook het spoorbruggetje over de Hoornsloot ten behoeve van de Spoorlijn Aalsmeer - Amsterdam Willemspark, waar later de Electrische Museumtramlijn Amsterdam van gebruik zou maken. In 1963/1964 werd aan de zuidoostkant van de brug een vleugelmuur geplaatst. Deze muur zorgde voor afscheiding van de bebouwing langs de Amstelveenseweg. In die vleugelmuur werd ruimte gemaakt voor bergruimte (bedoeld voor een sabbatketting), de muur droeg tevens zitbanken, een sokkel voor een vlaggenmast en een van twee of drie tegelkaarten. Er zouden ook twee terrasjes gemaakt worden, waarop plantenbakken zouden komen; het bleef bij terrasjes alleen. Ten noordwesten van de brug werd in 2014 de Stedenmaagd Amsterdamse Bos geplaatst.

Stedenmaagd Amsterdamse Bos
Stedenmaagd Amsterdamse Bos

De Stedenmaagd Amsterdamse Bos is een beeld in het Amsterdamse Bos. Het bos ligt grotendeels in de gemeente Amstelveen, maar is in eigendom en beheer bij de gemeente Amsterdam. Het beeld staat nog net in de gemeente Amsterdam, aan de grens met Amstelveen. Het beeld is gemaakt door de beeldhouwer Friedrich Schierholz (1840-1894) voor de ingang van het Vondelpark aan de Stadhouderskade. Het is 2,53 meter hoog. Het werd gemaakt in opdracht van het parkbestuur om het park meer aanzien te geven ten tijde van de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling in 1883. Het werd geplaatst op een van de pijlers van het hekwerk uit dezelfde tijd van Alexander Linnemann. De Stede(n)maagd is een verpersoonlijking van de stad Amsterdam. Zij zit op een zetel, in haar linkerhand houdt zij een schild vast met het wapen van Amsterdam, en met haar rechterhand nodigde zij wandelaars uit het park te betreden. Op 6 oktober 1953 werd het Vondelpark overgedragen aan de Gemeente Amsterdam. De Vereniging tot aanleg van een rij- en wandelpark te Amsterdam schonk toen ook de Stede(n)maagd aan de gemeente. Op 12 november 2009 is het beeld van Luxemburgs zandsteen uit Larochette bij het Vondelpark verwijderd. Het was sterk aan verval onderhevig en was al vele malen gerepareerd. Bovendien liet het drukke verkeer over de Stadhouderskade haar sporen na op het beeld. Het beeld werd vervolgens opnieuw gerestaureerd. Op 18 juni 2014 werd het geplaatst aan de Koenenkade, bij de ingang van het Amsterdamse Bos bij brug 501. Het staat daar op een sokkel van cortenstaal tussen het spoor van de Electrische Museumtramlijn Amsterdam en de Sportasroute richting Amsterdam-Zuid. In de sokkel is de titel in het cortenstaal gefreesd. Het kreeg toen waarschijnlijk ook haar tussen-n.

M. Justbrug
M. Justbrug

De M. Justbrug (brug 803) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid. De brug is gelegen in de Van Nijenrodeweg in Buitenveldert. Ze overspant een water dat parallel loopt met de Van der Boechorststraat. De ongeveer 35 meter brede verkeersbrug dateert uit 1961. Het is een zogenaamde duikerbrug, een brug over een duiker in de vorm van een betonnen koker van vier meter breed (invaart acht meter); de gracht is 25 meter breed. De brug kent in 2018 allemaal geschieden verkeersstromen. Over de brug liggen van noord naar zuid een voetpad, een fietspad, een bermpje, een rijstrook (alle westwaarts), een brede middenberm, een rijstrook, bermpje, een fietspad en voetpad (oostwaarts). Op de originele bouwtekening ontbrak de middenberm nog. Het geheel wordt gedragen door een paalfundering van voorgespannen betonpalen. De brug gaat vergezeld van een terrasje aan het water met zitbankjes op de noordwestpunt. Het terrasje heeft drie zitbankjes, die in de ontwerptekening zijn meegenomen. De brug is ontworpen door Peter Pennink, destijds in dienst dan wel werkend voor de Dienst der Publieke Werken. Hij paste als bekleding van de brede landhoofden groengrijze gneis breuksteen toe. De brug werd in april 2013 vernoemd naar de in 2010 overleden opperrabbijn Meir Just, die een standplaats had in de synagoge aan het Jacob Obrechtplein. Bij de naamgeving waren de kleinzoon van Just aanwezig en ook de ambassadeur van Israël, Haim Divon. Meir Just wandelde vaak over de brug tussen zijn huis aan Soetendaal en Van der Boechorststraat 26, alwaar sinds de jaren zeventig een Joods Cultuteel Centrum gevestigd was.

Liesbeth den Uylbrug
Liesbeth den Uylbrug

De Liesbeth den Uylbrug (brug 834) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid, wijk Buitenveldert. De voet- en fietsbrug vormt de verbinding tussen een aantal woontorens aan weerszijden van het water. De verbinding kruist de Van der Boechorststraat. Ten westen van die straat ligt Cronenburg, ten oosten van het water Egelenburg, Nijenburg en Assumburg, alle zijn woontorens. De brug maakt deel uit van een plaatselijk fietsnet dat soms ongelijkvloers ligt met het net voor het snelle verkeer. De brug dateert uit de periode nazomer 1965 tot zomer 1966; het ontwerp kwam toen steevast uit de koker van de Publieke Werken waar toen Dirk Sterenberg (samen met Dick Slebos) verantwoordelijk was voor de bruggen. Sterenberg werd gevraagd een tiental bruggen te ontwerpen naar en rondom het Gijsbrecht van Aemstelpark. De bruggen hebben een gelijk uiterlijk en zeker de deze brug 834 en brug 835 (ligt om de hoek bij de Den Uylbrug) die ook nog in aanbestedingspakket zaten. Ze zijn van gewapend beton met witte zijden, waarop groene metalen balustrades met een witte reling te zien zijn. De balustrades doen voor wat betreft sierlijkheid aan de ontwerpen van Piet Kramer denken (Kramer was al vertrokken bij PW). De brug van betonliggers is circa twintig meter lang en 4,5 meter breed, waarvan aan beide zijden 0,5 meter voor de leuningen/balustraden. De brug heeft drie doorvaarten, twee maal vierenhalf meter aan de randen en een maal negen meter breed in het midden. Het geheel wordt gedragen door een houten paalfundering. De brug ging bijna zestig jaar anoniem door het leven, alleen aangeduid met haar nummer 834. In 2016/2017 kon de burgerij voorstellen indienen tot naamgeving van die anonieme bruggen. De gemeente keurde in maart 2017 de inzending voor een vernoeming naar de activiste, publiciste en PvdA-politica Liesbeth den Uyl, tevens vrouw van politicus Joop den Uyl goed. Het echtpaar woonde op Weldam, een straat even ten noorden van de brug.

Van der Boechorststraat 26
Van der Boechorststraat 26

Van der Boechorststraat 26, beter bekend als Paviljoen Buitenveldert, is een gebouw in de Van der Boechorststraat in Amsterdam-Buitenveldert. Het ontwerp van het gebouw is in basis afkomstig van Gerrit Rietveld. Hij werkte als architect vanaf 1963 tot aan zijn dood in juni 1964 aan het ontwerp. Voordat de bouw ter hand genomen kon worden moest Rietvelds medewerker Jan van Tricht het ontwerp voltooien. Het gebouw werd neergezet op een eigen terrein van De Vrije Gemeente en is gebouwd in een bijna rechthoekige vorm, waarvan het noordoostelijk kwadrant ontbreekt (bij vooraanzicht het rechter gevelgedeelte). Het totaaloppervlakte van het terrein was daarbij 1600 m². De beoogde kerk zou 2 miljoen gulden hebben gekost, wat mede werd gefinancierd door de verkoop van gebouw en grond aan de Weteringschans, het latere Paradiso). Op aandringen van de gemeente werd er een gebouw neergezet dat voor meerdere doeleinden kon worden gebruikt. De grote zaal met 425 stoelen kon zo gebruikt worden als concertzaal, andere ruimten konden dienen als expositieruimte, bibliotheek en jeugdhonk. Begin december 1967 opende de toenmalige burgemeester Ivo Samkalden het complex. Een van de eerste exposerende kunstenaars was Harry van Kruiningen; een van de eerste musici die er speelden was Theo Bruins. De Vrije Gemeente maakte slechts enkele jaren gebruik van het gebouw; het werd in circa 1970 overgenomen door de Nederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge (NIHS). Zij vestigde er een Joods Cultureel Centrum in. Deze constateerde begin 21e eeuw dat het gebouw eigenlijk niet meer geschikt is voor haar toenmalige doelen. Het zou onpraktisch zijn en lekken. Het NIHS zag toen meer in een moderne variant, die ook beter aan zou sluiten bij de omgeving (er is sinds de bouw steeds meer hogere bouw toegepast in de omgeving). Zij zag meer in een nieuwe gebouw van vijf etages hoog (het huidige telt slechts twee etages) met ruimten voor niet-religieuze activiteiten met daarboven koopwoningen voor derden. Het zou hun een grote bezuiniging aan onderhoudskosten opleveren. Tegen vervanging van het gebouw was de Erfgoedvereniging Heemschut. Zij vond het gebouw uniek. Rietveld heeft slechts twee kerken ontworpen en het is een van Rietvelds laatste ontwerpen. Dat het gebouw lekt zou verholpen moeten worden, maar zou er in hun ogen bijhoren. De Erfgoedvereniging probeerde dan ook het gebouw erkend te krijgen als gemeentelijk monument of rijksmonument.