place

Bokbier (gevelsteen)

Beeld in Amsterdam-Oost
2020 Bokbier (Gerarda Rueter) (2)
2020 Bokbier (Gerarda Rueter) (2)

Bokbier is een geveltableau in Amsterdam-Oost. Beeldhouwster Gerarda Rueter maakte voor de nieuwbouw aan Maurtskade 11/14 uit circa 1931 een beeldhouwwerk in de vorm van een reliëf met bokken, korenaren, hopbellen en hopbladeren. De laatste drie zijn ingrediënten voor bokbier en dan speciaal Amstel Bock van Amstel. Het gebouw dat het tableau draagt is het voormalige kantoor van de Amstelbrouwerij. De bok heeft in sommige verklaringen van bok uit bier wel te maken met de naam bokbier, maar volgens even zovelen weer niet. Amstelbier vertrok hier rond 1982 mede door stankoverlast, waarbij alle gebouwen werden gesloopt op dit kantoorgebouw na. Het is in de 21e eeuw in gebruik van de modeafdeling van de Hogeschool van Amsterdam. Het gebouw is sinds 2008 een gemeentelijk monument.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Bokbier (gevelsteen) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Bokbier (gevelsteen)
7th Avenue, New York Manhattan

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Bokbier (gevelsteen)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.360072222222 ° E 4.91135 °
placeToon op kaart

Adres

49th Street

7th Avenue
10019 New York, Manhattan
New York, United States
mapOpenen op Google Maps

2020 Bokbier (Gerarda Rueter) (2)
2020 Bokbier (Gerarda Rueter) (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Dr. Samuel de Ranitzbrug
Dr. Samuel de Ranitzbrug

De Dr. Samuel de Ranitzbrug (brug nr. 187), ook wel bekend als Spinozabrug, is een voormalige spoorbrug over de Singelgracht in Amsterdam, tussen de Mauritskade en de Spinozastraat. De Gemeente Amsterdam duidt de brug ook wel aan als brug 187. De brug is onderdeel van de vaarweg tussen het Open Havenfront en de Amstel. De vaarweg heeft een "minste hoogte" van KP +2,15 m. De brug werd rond 1865 aangelegd als onderdeel van de Doklijn, de spoorlijn tussen het Weesperpoortstation (waar nu de Wibautstraat is) en het Entrepotdok. Nadat deze lijn rond 1898 was opgeheven werd de brug aangepast voor wegverkeer . In 1905 kon de gemeente Amsterdam gebruik maken van de brug. Tegelijkertijd werd de gehele omgeving opnieuw ingericht. De gemeente bouwde de brug om (wijzigen onderbouw en het maken van een nieuwe bovenbouw) en legde er tramrails voor tramlijn3, asfalt en stoeptegels op . Die tram zou er tot de Tweede Wereldoorlog over rijden. Van 1972 tot 1976 lagen er weer tijdelijk rails op de brug, omdat tramlijn 10 wegens de aanleg van de Oostlijn van de Amsterdamse metro werd omgeleid via de Mauritskade en deze brug. De groefrails werden los op het wegdek gelegd in een grindbed. Deze omleidingsroute had als bijnaam de "Ponsebaan", genoemd naar een lid van de "WOVAA" (een voorloper van de Amsterdamse afdeling van de Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer); terwijl het vervoerbedrijf GVB aanvankelijk zeker was van de onmogelijkheid van deze route, heeft Ponse volgehouden dat het wel mogelijk was omdat er vroeger ook een trein over reed en de brug daarmee ook een tram kon dragen. Daarmee is een jarenlang grotere omleiding voorkomen. Sinds 1976 doet de brug dienst als fiets- en voetgangersbrug. Van 1986 tot 1989 werd de brug gerenoveerd, waarbij ook de tramrails werden verwijderd. Die lange tijd was nodig omdat de gemeente ook bezig was met het nabijgelegen terrein van de Amstelbrouwerij. Er kwam tijdelijk een houten noodbrug en bij oplevering kreeg de brug een nieuw noordelijk landhoofd. Opmerkelijk aan de brug is dat deze op staal gefundeerd is, hetgeen vanwege de slappe bodem in Amsterdam uitzonderlijk is. De pijler en de landhoofden zijn om die reden ook op de waterbodemniveau verbonden met stalen binten die de gronddruk van de landhoofden moeten opvangen. De ander opvallend kenmerk van de brug is dat de landhoofden ver de gracht zijn ingebouwd om het gewicht van treinen te kunnen dragen. Die landhoofden en pijler vormden in de 21e eeuw een probleem bij de doorspoeling van het grachtenwater. Bij waterverversing van west naar oost stuwde zich water op voor de brugpijler en vormden zich achter de brugpijler juist kolken, die ook de brugpijler schaadden. Een oplossing was niet direct voor handen. Omdat er meer bruggen waren waar dit fenomeen zich voordeed, is er een constructie van kunststof schotten aan drijvers bedacht die stroomafwaarts de vorming van de kolken verhindert. In 2016 heeft het gemeentebestuur besloten de brug naar Samuel de Ranitz (1834-1913) te vernoemen. De Ranitz was een arts en de oprichter van het kinderziekenhuis in Amsterdam, sinds 1899 Emma Kinderziekenhuis geheten. Het in 1865 gerealiseerde kinderziekenhuis was van 1871 tot 1988 gevestigd aan de Sarphatistraat, met de achterkant aan de Spinozastraat, tegenover deze brug. Tegelijkertijd verviel de officieuze naam Spinozabrug, een vernoeming naar de Spinozastraat.

Boerhaaveplein 28 (Amsterdam)
Boerhaaveplein 28 (Amsterdam)

Boerhaaveplein 28 te Amsterdam is een voormalig badhuis in Amsterdam. Vanaf 1985 is het Badhuistheater hierin gevestigd. In het najaar van 1918 besloot de gemeente Amsterdam over te gaan tot de bouw van een aantal badhuizen. Men dacht er wel aan eerder tot bouw over te gaan, maar de prijzen voor materiaal tijdens de Eerste Wereldoorlog waren hoog, zodat uitstel beter leek. Aan de Publieke Werken werd gevraagd een ontwerp te maken, in dit geval aan de daar werkende architect Arend Jan Westerman. Men dacht het voor 100.000 gulden te kunnen bouwen; een jaar later moest het krediet verhoogd worden tot 140.000 gulden inclusief inrichting met sanitair etc. Pas toen dat krediet er was kon er rond februari 1920 een aanbesteding plaatsvinden. Op 6 juli 1921 kwamen wethouder Monne de Miranda en burgemeester Willem de Vlugt naar het badhuis om het te openen. Het werd gebouwd tussen de vroegere bierbrouwerij de Amstel en de Amstel Campus van de HvA (op de plek van het opgeheven busstation Van Musschenbroekstraat van de NBM). Destijds kreeg het huisnummer Andreas Bonnstraat 28 mee. Het zou het eerste badhuis zijn dat rekening hield met een gelijk aantal mannen en vrouw, alhoewel de ingangen tot het badhuis nog gescheiden waren; de plannen lieten echter een verdeling van twaalf ruimten voor mannen om zes voor vrouwen zien. Onder een koepelvormig dak bevonden zich bij opening 20 badkamertjes; zij lagen rondom een centraal gelegen wachtkamer. Het was het eerste vrijstaande badhuis. De koepelvorm is terug te vinden in een cirkelvormige plattegrond en een centrale schoorsteen. De doorsnee is negentien meter. Het gebouw is in Westermans variant van de Amsterdamse school opgetrokken. De ingangen voor mannen en vrouwen en het totaal worden in smeedijzeren letters weergegeven. Het badhuis zou tot begin jaren tachtig functioneren. Als gevolg van grootscheepse sanering van de Oosterparkbuurt hadden de meeste woningen zelf een sanitaire ruimte met douche gekregen. Het werd vervolgens gerenoveerd en omgebouwd tot theater, dat de naam Badhuistheater meekreeg. Het Badhuistheater groeide uit tot cultureel centrum met een multiculturele theaterwerkplaats. Er treden bands op, er zijn theaterstukken te zien en er worden tentoonstellingen gehouden. Het adres is ongeveer toen ook gewijzigd in Boerhaaveplein 28; dat huisnummer was nog niet in gebruik. In 2003 is het gebouw tot rijksmonument verklaard. Dit geldt op basis van de architectonische en cultuurhistorische waarde. Verder wees men op het belang in typologische zin. Het badhuis werd gebouwd in een periode dat door woningbouwverenigingen in de buurt arbeiderswoningen uit de grond werden gestampt, die niet (allen) voorzien waren van badgelegenheid. Door extra hygiënische maatregelen als een badhuis probeerde de gemeente de gezondheid in de wijken te verbeteren.

Badhuistheater
Badhuistheater

Het Badhuistheater is een theaterzaal in Amsterdam en culturele ontmoetingsplaats voor de buurt. Het is gevestigd op Boerhaaveplein 28, Amsterdam, in het voormalige Badhuis Andreas Bonnstraat (na renovatie van het gebouw kreeg het een nieuw adres). Onder leiding van artistiek leider Michael Manicardi biedt het Badhuistheater een podium aan theatergroepen, bands, discussieavonden en wordt tevens gebruikt als feestlocatie. De programmering van het Badhuistheater richt zich op zogenaamde community art en internationale (Engelstalige) producties. Het beheer van het theater is in handen van de Stichting Beheer Badhuis. Het theater (voorheen: "De Bochel") komt voort uit de theaterwerkplaats van de Mobiele Bochel Eenheid en (straat)theatergroep 'De Klus' welke vanaf 1983 waren gevestigd in de vroeger de remise van busmaatschappij Centraal Nederland, op de plek waar nu de Amstel Campus is. Toen rond 1985 de remise werd gesloopt, heeft de theaterwerkplaats onder leiding van theatermaker Michael Manicardi intrek genomen in het toen verwaarloosde badhuis en het geschikt gemaakt als theater. De naam van het theater is ontleend aan het gebouw waarin het is gevestigd, een voormalige badhuis uit 1921 en is gelegen naast de vroegere bierbrouwerij de Amstel aan de rand van de Amstel Campus van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Sinds 2014 heeft het Badhuistheater een eigen theatergezelschap: Badhuis International. Het gezelschap brengt regelmatig nieuwe voorstellingen in het Badhuis en treedt ook op tijdens festivals en op andere locaties. De afgelopen jaren bracht het werk uit de Dublin Trilogy van Sean O'Casey (The Shadow of a Gunman, Juno and the Paycock & The Plough and the Stars), 'Allo 'Allo! (toneelstuk naar de Britse tv-serie en adaptatie van afleveringen), Blackadder goes Forth (theater adaptatie van de Britse tv-serie), Entertaining Mr. Sloane van Joe Orton, Blackadder goes Forth - part II (met een adaptatie van andere afleveringen van de tv-serie) en "De Brave Soldaat Svejk".

Station Amsterdam Weesperpoort
Station Amsterdam Weesperpoort

Het Weesperpoortstation was een kopstation in Amsterdam. Het was tussen 1843 en 1939 in gebruik. Het station lag net buiten de Weesperpoort en werd op 28 december 1843 in gebruik genomen voor de door de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij aangelegde en geëxploiteerde verbinding naar Utrecht. Rond 1850 werd het emplacement vergroot en het station verbouwd. Tegelijk kreeg het station een gietijzeren overkapping naar Brits ontwerp; de eerste in zijn soort in Nederland. Van 1881 tot 1939 was dit station ook het vertrekpunt van de Gooische Stoomtram, die een tramdienst onderhield naar Diemen, Muiden, Naarden, Laren en Hilversum; in de volksmond De Gooische Moordenaar genoemd, vanwege de vele ongelukken. Het Weesperpoortstation was het derde Amsterdamse station. Het station Amsterdam Willemspoort, het beginpunt van de spoorlijn naar Haarlem, was een jaar eerder geopend om het oude Station d'Eenhonderd Roe te vervangen. In 1880 werd er een verbindingsbaan aangelegd naar de Oosterspoorweg (geëxploiteerd werd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij), die vanaf 1889 tevens de verbinding werd met het nieuwe Centraal Station. Het Centraal Station werd het nieuwe beginpunt van de treinen richting Utrecht, maar er bleven treinen via het Weesperpoortstation rijden, waar deze treinen moesten kopmaken. In het kader van de Spoorwegwerken Oost werden in de jaren dertig de laaggelegen spoorlijnen in Amsterdam-Oost vervangen door sporen op spoordijken. De vele overwegen werden vervangen door viaducten. Het laaggelegen Weesperpoortstation werd gesloten. De functie van dit station werd overgenomen door het zuidelijker gelegen Amstelstation dat op de spoordijk gebouwd werd. Voorafgaand aan de buitendienststelling werd het station in 1938 in het kader van de elektrificatie van het Middennet nog van bovenleiding voorzien, die dus slechts ruim een jaar is gebruikt. Op de plaats van het afgebroken station kwamen het Rhijnspoorplein en de Weesperpoortstraat, later Wibautstraat genoemd. Bij de bouw van de metrotunnel in 1970 kwamen oude funderingen van het vroegere station waaronder die van de locomotiefdraaischijf tevoorschijn. Op de brug over de Singelgracht bij het Weesperplein is aan de oostzijde een beeldhouwwerk aangebracht met profielen van drie historische treintypen tussen 1843 en 1939.