place

Dr. F.M. Wibaut

Beeld in Amsterdam-Zuid
2020 Wibaut op Ronnerplein (4)
2020 Wibaut op Ronnerplein (4)

Dr. F.M. Wibaut is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Zuid. Het betreft een beeldportret van Floor Wibaut. Het is een hoeksteen op de plek waar de bebouwing van het Henriëtte Ronnerplein (even huisnummers) overgaat in dat van de Henriëtte Ronnerstraat. Bijzonder aan het beeld is dat de eerste versie al werd geplaatst tijdens het leven van de politicus. Het beeld refereerde aan zijn wethouderschap.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Dr. F.M. Wibaut (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Dr. F.M. Wibaut
Henriëtte Ronnerplein, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Dr. F.M. WibautLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.349947222222 ° E 4.9009972222222 °
placeToon op kaart

Adres

Wethouder Wibaut

Henriëtte Ronnerplein
1073 KV Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2020 Wibaut op Ronnerplein (4)
2020 Wibaut op Ronnerplein (4)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

De greep naar het schone
De greep naar het schone

De greep naar het schone bestaat uit twee artistieke kunstwerken in Amsterdam-Zuid. Het vormt de helft van een viertal losse beelden uit de periode 1921-1924 van Hildo Krop. In die periode verrezen aan de Jozef Israëlskade twee schoolgebouwen (een Hogere Burgerschool en een Handelsschool) die gescheiden werden door de Pieter Lodewijk Takstraat. De beide gebouwen werden gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School; binnen die stijl werd symmetrie veelvuldig toegepast. De gebouwen zijn dan ook een spiegelbeeld van elkaar. Dit geldt deels ook voor de vier beelden van Krop. Beide gebouwen hebben aan de kade een middenrisaliet. Ter afsluiting van de beide risalieten aan de onderzijde hakte Krop de vier beelden. De vier beelden zijn niet symmetrisch geplaatst op de gebouwen, maar wel op de risalieten. Daarbij is er slechts sprake van gedeeltelijke symmetrie; het ene beeld is het spiegelbeeld van het andere op hetzelfde risaliet. Op het linker gebouw staan zo twee versies van De greep naar het schone op het rechter gebouw twee van Markttafereel. De greep naar het schone wordt weergegeven door een mensfiguur die in zijn opgeheven handen boven zijn hoofd een vogel vasthoudt. Het beeldje is circa een meter hoog. Van het materiaal tufsteen is bekend dat het in de loop der jaren als gevolg van erosie uit elkaar brokkelt. Dit was ook het geval met deze vier beelden. Ze staan alle vier op de zuidelijke gevel, waardoor wind, regen en zon vrij spel hebben. Begin 21e eeuw waren de beelden dermate aangetast dat Ton Mooy opdracht kreeg de beelden te reconstrueren en er nieuwe versies van te maken; er kwamen versies in Beiers graniet. Boven op genoemd risaliet is De geboorte van de daad van dezelfde beeldhouwer te zien.

De geboorte van de daad
De geboorte van de daad

De geboorte van de daad is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Zuid. Het vormt de helft van een viertal gestapelde beeldengroepen annex collages uit de periode 1921-1924 van Hildo Krop. In die periode verrezen aan de Jozef Israëlskade twee schoolgebouwen (een Hogere Burgerschool en een Handelsschool) die gescheiden werden door de Pieter Lodewijk Takstraat. De beide gebouwen werden gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School; binnen die stijl werd symmetrie veelvuldig toegepast. De gebouwen zijn dan ook een spiegelbeeld van elkaar. Dit geldt deels ook voor de vier beelden van Krop. Beide gebouwen hebben aan de kade een middenrisaliet. Ter afsluiting en/of bekroning van de beide risalieten hakte Krop de vier beelden. De vier beelden zijn niet symmetrisch geplaatst op de gebouwen, maar wel op de risalieten. Daarbij is er slechts sprake van gedeeltelijke symmetrie; het ene beeld is het spiegelbeeld van het andere op hetzelfde risaliet. Op het linker gebouw staan zo twee versies van Menselijke energie; op het rechter gebouw twee van De geboorte van de daad. Krop gaf de volgende stadia weer: Geboorte in een baby Zachtheid in een vrouwenhoofd Twijfel in man (geplaatst boven de baby) met gebogen hoofd door arm ondersteund Bezonnenheid in staande man met daarachter een mannenhoofd trapsgewijs nog mensfiguren Climax in het paard Geluk van de daad in de menner van het paard (de bovenste man). Van het materiaal tufsteen is bekend dat het in de loop der jaren als gevolg van erosie uit elkaar brokkelt. Dit was ook het geval met deze vier beelden. Ze staan alle vier op de zuidelijke gevel, waardoor wind, regen en zon vrij spel hebben. Begin 21e eeuw waren de beelden dermate aangetast dat Ton Mooy opdracht kreeg de vier beelden te reconstrueren en er nieuwe versies van te maken. In zijn atelier hakte Mooy de vier nieuwe beelden uit in het veel hardere Beiers graniet.

Han van Zomerenbrug
Han van Zomerenbrug

De Han van Zomerenbrug (brug 402) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid. De houten brug die alleen toegankelijk is voor voetgangers (een verkeersbord vermeldt fietsers afstappen!) vormt sinds 2009 de verbinding tussen de Pieter Lodewijk Takstraat en de Waalstraat. Ze overspant het Amstelkanaal en verbindt ook de Jozef Israëlskade en de Amstelkade met elkaar. In 1927 kwam hier een voetbrug, noodzakelijk om de nieuwe bewoners van het stadsdeel ten zuiden van het Amstelkanaal snel toegang te geven tot het reeds bewoonde noordelijke stadsdeel. De voetbrug werd grotendeels door die bewoners zelf bekostigd. In 1928 vond er op de brug een poging tot moord plaats, een man probeerde een vrouw via de leuning het water in te duwen. In 1931 werd geconstateerd dat hier een nieuwe (permanente) brug wenselijk was, maar niet in die mate dat er ook inderdaad een nieuwe brug kwam. De oude "voorzag voorhands voldoende in de behoefte" werd geconstateerd. Een nieuwe brug zou er pas in 1967 komen, wederom een houten voetgangersbrug. De brug lag toen niet in het verlengde van de genoemde straten, maar liep tussen Tweede Openbare Handelsschool (het latere Berlage Lyceum) (noord) en een woonblok (zuid). Die brug was in 2007 in een dermate slechte staat, dat er wederom een nieuwe brug moest komen, nu weer op de oude plaats. De 2009-versie is een replica van het ontwerp van Piet Kramer. In 2009 kreeg de brug haar naam Han van Zomerenbrug, vernoemd naar graficus en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog Han van Zomeren.

Nieuwe Pijp
Nieuwe Pijp

De Nieuwe Pijp, ook wel Zuid-Pijp, is een wijk in Amsterdam, in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De in het stadsdeel Zuid gelegen wijk heeft 0 inwoners (per 1 januari 2023). Op centraal stedelijk niveau aangeduid als buurtcombinatie V25 (Nieuwe Pijp) en V26 (Diamantbuurt). De oppervlakte van de Nieuwe Pijp is 93,79 hectare. Samen met de Oude Pijp vormt de Nieuwe Pijp de wijk (voorheen stadsdeel) De Pijp. De Nieuwe Pijp wordt begrensd door: Ceintuurbaan, Sarphatipark, wederom Ceintuurbaan, Amstel, Amstelkanaal en Boerenwetering. De Nieuwe Pijp is een onderdeel van het Plan Zuid van de architect Berlage uit 1917. De bebouwing werd gerealiseerd tussen 1921 en 1929. Het gebied bestaat uit twee delen, de Diamantbuurt en het gedeelte tussen de Tweede Van der Helststraat en de Van Woustraat. Het gehele gebied van de Nieuwe Pijp staat bekend om de architectuur uit de Amsterdamse School-beweging, maar het bekendst is het complex dat door Michel de Klerk en Piet Kramer werd ontworpen voor de socialistische woningbouwvereniging De Dageraad. Het omringende gebied werd verkaveld tussen coöperaties van de andere zuilen: de katholieke woningbouwvereniging Schaepman, en de algemene Bouwmaatschappij tot verkrijging van eigen woningen, later Vereniging Onze Woning. Het Dageraad-complex uit 1919-1922 is architectonisch zeer monumentaal en wordt beschouwd als een van de pronkstukken van de Amsterdamse School. Het omvat de Pieter Lodewijk Takstraat, het Thérèse Schwartzeplein, het Henriëtte Ronnerplein en de Burgemeester Tellegenstraat. Het complex omvat twee symmetrische blokken. De meest karakteristieke delen zijn de hoekpanden aan de Burgemeester Tellegenstraat, maar ook de bebouwing aan het Thérèse Schwartzeplein en het Henriëtte Ronnerplein zijn beroemd. Een tweede, iets minder karakteristiek stuk dat enkele jaren later is gebouwd, is de woningbouw rondom het Coöperatiehof uit 1928. Dit deel vertoont gelijkenissen met het complex van de Dageraad, maar is ontworpen door Piet Kramer alleen, nadat Michel de Klerk in 1923 was overleden. Ook was dit voor een andere coöperatie, de Vereniging Bouwmaatschappij ter Verkrijging van Eigen Woningen. In de Diamantbuurt bevindt zich een complex uit 1921-1925 van de architect Jop van Epen. Het omvat woningen aan de Smaragdstraat, Saffierstraat, Topaasstraat, Diamantstraat en Amsteldijk.

Toldwarsstraat 1-7
Toldwarsstraat 1-7

Toldwarsstraat 1-7 te Amsterdam is een gebouw met een relatief groot bouwvolume aan de Toldwarsstraat in de "Van der Helstpleinbuurt", Amsterdam-Zuid. De zijgevels kregen de adressen Pieter Aertszstraat 62-64 en Tolstraat 57-59. Die Tolstraat werd westwaarts volgebouwd vanaf de Amstel en Amsteldijk. In oktober 1907 besteedde woningbouwvereniging De Dageraad hier een complex aan voor een bakkerij en nevengebouwen. In mei 1907 was de financiering rondgekomen voor de bouw van een coöperatiegebouw met bakkerij en dertien woningen. Het ontwerp kwam van architect J.W.F Hartkamp, die een geheel oeuvre opbouwde in Amsterdam. De bakkerij werd op de groei gebouwd (startte met drie ovens met plaats voor acht). Even later gaf de Gemeente Amsterdam een grondoppervlak van 719 m² in erfpacht aan De Dageraad. Het complex werd gebouwd aan de Toldwarsstraat, Tolstraat en Nieuwe Tolstraat (kreeg in 1919 de naam Pieter Aertszstraat). Financiële strubbelingen (dure grond in Amsterdam-Centrum) deed De Dageraad uitwijken naar De Pijp; het kwam bij de bouw en enige jaren daarna in het open veld te staan; de laatste bebouwing aan de Tolstraat stond nog aan de Van Woustraat. Hartkamp legde de nadruk op de veertig meter lange gevel aan de Toldwarsstraat met aldaar ook de centrale ingang. Men sprak destijds meer van een broodfabriek dan van een bakker; er werden bijvoorbeeld ook een melk- en meelberging ingebouwd als ook een laad- en losruimte en een stalling voor transportkarren. Speciale aandacht ging bij de bouw uit naar de hygiëne, de fabriek moest bijdragen een de ontwikkeling van de arbeidersklasse. Arbeiderskrant Het Volk sprak destijds van een “reuzenbouw”. In juli 1908 kon De Dageraad berichten dat hun hoofdkantoor voortaan gevestigd was aan Toldwarsstraat 1-5. In september kon het eerste brood opgehaald worden (1 cent goedkoper dan bezorging). De gevel werd nog op verzoek van de welstandcommissie, voordat er gebouwd werd aangepast naar een ontwerp van Hendrik Petrus Berlage en vermoedelijk ook nog van Jop van Epen; zij beiden hebben meer ontworpen voor deze buurt. Het complex bleef tot circa 1965 in gebruik, De Dageraad was toen al jaren opgegaan in de Samenwerking; een nieuwe broodfabriek werd gebouwd op Centrale Markthallen. Na oplevering werd het diverse keren verbouwd. Het complex werd tot gemeentelijk monument (nummer 222073) verklaard. Boven de centrale toegang is nog een cartouche aangebracht voor een beeldmerk van De Dageraad; of dat ooit geplaatst is, is onbekend.

Tolstraat 21-53
Tolstraat 21-53

Tolstraat 21 -53 en Pieter Aertszstraat 22-28 te Amsterdam is een reeks portiekwoningen op de hoek van de Tolstraat en Pieter Aertszstraat in de "Van der Helstpleinbuurt", Amsterdam-Zuid. Het complex werd in twee fasen gebouwd in de Nieuwe Pijp. Allereerst werd rond 1913 gebouwd aan het westelijk eind van de Tolstraat, Amsterdam bouwde hier vanaf de Amstel het land in. De Algemene Woningbouw Vereniging had hier grond (vermoedelijk in erfpacht) en schakelde architect Hendrik Petrus Berlage in voor de bouw van een aantal portiekwoningen, in de 21e eeuw bekend onder Tolstraat 31-51 (midden in het blok). Een paar jaar later (1917) vroeg dezelfde woningbouwvereniging toestemming om ook de aanpalende hoek van de Tolstraat en Nieuwe Tolstraat te mogen bebouwen. Die hoek werd een scherpe hoek en daar was men in De Pijp wel aan gewend, zie bijvoorbeeld het bekende gebouw De Punt. Deze hoek werd vervolgens ontwerpen door Hendrik Petrus Berlage en Jop van Epen, beide architecten hadden en hebben een uitgebreid oeuvre bij die woningbouwvereniging. Zij kwamen hier niet met een gebouw met een taartpuntachtige plattegrond, maar een serie woningen waarbij de zijgevel van de Nieuwe Tolstraat tevens dienst doet als voorgevel van de Tolstraat. In 1917 kregen de woningen hun huisnummer; in 1919 kreeg de Nieuwe Tolstraat haar nieuwe naam Pieter Aertszstraat. Bij de weging of dit complex in aanmerking kon komen voor een status van gemeentelijk monument werd genoteerd dat: Berlage en Van Epen een sober woonblok neer lieten zetten zonder franjes aan de gevel; een overheersende daklijst is geplaatst de wooneenheden qua plattegrond in elkaar grijpen waardoor minder grondoppervlak nodig was. Met het oog gezien zijn er andere opvallende kenmerken. De portiekdeuren zijn okergeel, hetgeen afsteekt tegen het bruine baksteen. De erkers boven de toegangsdeuren worden gedragen door grijs natuursteen, hetgeen ook afsteekt tegen het baksteen. In de straat zijn vier bouwlagen zichtbaar terwijl het bouwwerk op de hoek er vijf heeft. Er werd ook geconstateerd dat er later aan het ontwerp enige concessies moest doen vanwege privacyregels. Bij oplevering moesten alle etagebewoners gebruik maken van dezelfde brievenbus. Dat werd eind 20e eeuw een ongewenste situatie; er werden metalen boxen bij de deuren (in het gehele complex) geplaatst. De manier van volbouwen vanaf de Amstel had tot resultaat dat Tolstraat 21 onderdeel van het complex het laagste huisnummer is aan de straat.

Markttafereel
Markttafereel

Markttafereel bestaat uit twee artistieke kunstwerken in Amsterdam-Zuid. Het vormt de helft van een viertal losse beelden uit de periode 1921-1924 van Hildo Krop. In die periode verrezen aan de Jozef Israëlskade twee schoolgebouwen (een Hogere Burgerschool en een Handelsschool) die gescheiden werden door de Pieter Lodewijk Takstraat. De beide gebouwen werden gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School; binnen die stijl werd symmetrie veelvuldig toegepast. De gebouwen zijn dan ook een spiegelbeeld van elkaar. Dit geldt deels ook voor de vier beelden van Krop. Beide gebouwen hebben aan de kade een middenrisaliet. Ter afsluiting van de beide risalieten aan de onderzijde hakte Krop de vier beelden. De vier beelden zijn niet symmetrisch geplaatst op de gebouwen, maar wel op de risalieten. Daarbij is er slechts sprake van gedeeltelijke symmetrie; het ene beeld is het spiegelbeeld van het andere op hetzelfde risaliet. Op het linker gebouw staan zo twee versies van De greep naar het schone op het rechter gebouw twee van Markttaferelen. De markttaferelen voeren terug op een weergave van een tafereel dat men kan aantreffen op de veemarkten. Weergegeven wordt het zogenaamde handjeklap (tevens de volkstitel) bij verkoop van levende have. Tussen koper en verkoper staat dan ook een kalf afgebeeld. De twee mannen worden vergezeld door een vrouw met koopwaar; de koopwaar wordt op beide tableaus anders weergegeven; op één daarvan is ze te zien met bloemen. Het beeldje is circa een meter hoog. Van het materiaal tufsteen is bekend dat het in de loop der jaren als gevolg van erosie uit elkaar brokkelt. Dit was ook het geval met deze vier beelden. Ze staan alle vier op de zuidelijke gevel, waardoor wind, regen en zon vrij spel hebben. Begin 21e eeuw waren de beelden dermate aangetast dat Ton Mooy opdracht kreeg de beelden te reconstrueren en er nieuwe versies van te maken; er kwamen versies in Beiers graniet. Boven op genoemd risaliet is Menselijke energie van dezelfde beeldhouwer te zien.