place

Handwerkers Vriendenkring

Geschiedenis van AmsterdamGeschiedenis van de Joden in NederlandJodendom in AmsterdamSociale geschiedenis
Eduard Alexander Hilverdink Jodenbuurt in Amsterdam
Eduard Alexander Hilverdink Jodenbuurt in Amsterdam

De Handwerkers Vriendenkring was een op 4 april 1869 in Amsterdam opgerichte vereniging, met als doel de verbetering van de levensomstandigheden van joodse Amsterdammers. De vereniging was actief op alle terreinen waarop de leden hulp konden gebruiken zoals: (vak)onderwijs, ziekenzorg, gezondheid, hygiëne, de opvang van probleemjongeren en de jeugdstraathandel. Men verleende financiële ondersteuning en organiseerde lezingen en cursussen. De vereniging hielp ook mensen in acute nood; zoals de slachtoffers van de hongersnood in Rusland en straatarme veenarbeiders in Groningen en Drenthe. Aanvankelijk kwam men bijeen in het gebouw Adamas aan de Nieuwe Herengracht 95, maar met het groeien van het ledental (in 1899 telde men 1300 leden) betrok men een door Chr. Posthumus Meyjes sr. ontworpen gebouw aan de Nieuwe Achtergracht 140-144 in de Plantage; een welvarend deel van de oude Amsterdamse Joodse buurt. Hier, en na 1924 in de aan de achterzijde grenzende uitbreiding met een entree aan de Roetersstraat 34-36, beschikte men over kantoren, een bibliotheek en feest- en vergaderruimten. De kring is opgeheven toen de Duitse bezetter in 1942 alle Joodse organisaties verbood. De gerenoveerde gevel aan de Nieuwe Achtergracht 140 draagt, boven de oude entree, nog de tegeltableaux met de naam van de vereniging.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Handwerkers Vriendenkring (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Handwerkers Vriendenkring
Nieuwe Achtergracht, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Handwerkers VriendenkringLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.362733333333 ° E 4.9102972222222 °
placeToon op kaart

Adres

Nieuwe Achtergracht 142C-4
1018 WV Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Eduard Alexander Hilverdink Jodenbuurt in Amsterdam
Eduard Alexander Hilverdink Jodenbuurt in Amsterdam
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Halverstadbrug
Halverstadbrug

De Halverstadbrug (brug 260) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen in de Roetersstraat en overspant de Nieuwe Achtergracht. De brug is als basculebrug aangelegd vanaf voorjaar 1889 toen de paalfundering werd neergezet (50 stuks). De brug moest al snel aangepast worden, er kwam een tram over de brug te rijden. In de zomer van 1915 werd de brug grondig aangepakt, ze werd verbreed en omgebouwd tot vaste brug onder een ontwerp van ingenieur Wichert Arend de Graaf van de Dienst der Publieke Werken. Die verbreding is in 2017 nog aan het uiterlijk van de brug terug te zien in de steunen/consoles voor de verbreding die in de landhoofden is weggewerkt. De brug werd in 1995 benoemd tot gemeentelijk monument. De bebouwing ten westen van de brug volgde een jaar na de bouw van de brug. De terreinen ten oosten van de brug werden na de aanvankelijke bebouwing steeds meer volgebouwd met gebouwen voor het Roeterseilandcampus van de Universiteit van Amsterdam. De oorspronkelijke bebouwing is hier geheel verdwenen. Ook ten zuidwesten is al een oorspronkelijk woonblok gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De brug is vernoemd naar Raphaël Halverstad, die samen met Walter Süskind en Piet Meerburg Joodse kinderen liet ontsnappen uit de (crêche van de) Hollandsche Schouwburg. De volgende bruggen in de Roetersstraat dragen ook namen van helpers, de Ben Polakbrug en Lau Mazirelbrug, de Walter Süskindbrug ligt in de omgeving, de Piet Meerburgbrug ligt elders in de stad.

Remise Roetersstraat
Remise Roetersstraat

De Remise Roetersstraat, later beter bekend als Remise Nieuwe Achtergracht, was een hoofdremise van de Gemeentetram Amsterdam. De remise was voor de elektrische tramexploitatie in gebruik van 1904-1952. Het complex ontstond door verbouwing van het gebouw waar sinds 1877 de Amsterdamse Omnibusmaatschappij haar werkplaatsen en kantoren had. Het nieuwe remisecomplex, dat in twee gedeelten werd opgeleverd, had een oppervlakte van in totaal 5.270 vierkante meter. Oorspronkelijk was de ingang van de remise aan de Roetersstraat. Ook kwam er ook een toegang vanuit de Sarphatistraat en Pancrasstraat bij de Nieuwe Achtergracht. De inrit bij de Roetersstraat verviel toen, om in 1933 weer in gebruik genomen te worden. Door de uitbreiding van de remise Havenstraat in 1932 werd het complex voor een groot deel overbodig. Er werden alleen nog een aantal spitsuurdiensten gereden op de tramlijnen vanuit Oost. Verder werd het complex gebruikt voor de opslag van overtollig en buitendienst-staand materieel. Van 1941 tot 1943 werd tramlijn 10 weer volledig vanuit deze remise geëxploiteerd. In 1952 degradeerde de remise volledig tot verzamelplaats van pekelwagens en van terzijde gesteld materieel, dat hier (meestal) wachtte op afvoer. Vanaf 1954 werd de remise ook gebruikt als opslagplaats van buitendienst-staand autobusmaterieel. In tegenstelling tot de trams betrof het hier merendeels gloednieuwe bussen die nog niet in dienst gesteld waren door overbodigheid, omdat men te veel bussen had aangekocht vooruitlopend op niet uitgevoerde plannen voor het verbussen van tramlijnen. De toegangssporen in de Roetersstraat verdwenen toen. Ook bood de remise tot de ingebruikname van Garage West korte tijd onderdak aan een drietal buslijnen. In 1964 werd het laatste materieel uit de remise afgevoerd en kwam het complex leeg te staan waarbij de toegangssporen in de Pancrasstraat verdwenen. Het complex werd toen tijdelijk gebruikt voor het stallen van voertuigen van de stadsreiniging. In 1966 werd begonnen met de ontmanteling en sloop van het complex. De tramlijnen 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18, 19 en 20 en buslijnen D, P en M hebben dienst gedaan vanuit deze remise. Op het vrijgekomen terrein verscheen later het complex Roeterseiland met de nieuwe hoogbouw van de Universiteit van Amsterdam (gebouw Roetersstraat 25) en de omgeving werd onherkenbaar veranderd.

Derkje Hazewinkel-Suringabrug
Derkje Hazewinkel-Suringabrug

De Derkje Hazewinkel-Suringabrug (brug 2522) is een voetbrug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen over de Nieuwe Achtergracht op het terrein van de Roeterscampus van de Universiteit van Amsterdam, vernoemd naar het Roeterseiland. Die universiteit verbond met plaatsing van deze brug twee delen van de Roeterscampus die doorsneden werd door de Nieuwe Achtergracht. Om studenten en professoren in de gelegenheid te stellen sneller van het ene naar het andere eiland te kunnen komen, werd deze voetbrug aangelegd. Voor het studieseizoen 2017/2018 moest gebruik gemaakt worden van de Halverstadbrug. Het ontwerp van de brug is afkomstig van de Londense architectengroep AHMM (Allford Hall Monaghan & Morris). Zij ontwierpen ook het nieuwe gebouw van de Rechtenfaculteit op het terrein. Zij kwamen met een brug van 60.000 kilo staal, die als een welfbrug over het water ligt, zonder dat de landhoofden opgemetseld zijn. De brug is 26,5 meter lang en heeft een breedte die van noord naar zuid oploopt van 6,5 (noord) tot 17 meter (zuid). Tegelijkertijd werden ook de kades vernieuwd naar de inzichten van de gemeente Amsterdam; rode klinkers afgebakend met natuurstenen sluitstenen. De universiteit gaf het de aanduiding “slanke brug” mee, maar het had behoorlijk wat voeten in aarde op de brug op haar plek te krijgen. De plek van de brug ligt midden op de campus, waar het moeilijk manoeuvreren is met welk voer- of vaartuig ook. Daarom werd de brug eerst in de staalfabriek in Schijndel geheel in elkaar gezet om vervolgens weer gedemonteerd te worden. Daarna werden tijdens de nachtelijke uren de onderdelen per vrachtauto naar Amsterdam, het vervoer kon alleen plaatsvinden op lange opleggers, waardoor de transporteur allerlei vergunningen nodig had. Eenmaal ter plaatse vond afwerking van de brug binnen in een maand plaats. Oplevering geschiedde vlak voor het nieuwe studiejaar. Overigens was er hier al eerder een mogelijkheid van gebouw tot gebouw te komen, ook over de gracht. Het gebouwencomplex zelf heeft namelijk ook een brugconstructie over het water. Enkele jaren lang dreef er bovendien in de gracht een ponton waarop een fietsenstalling was geplaatst; die fietsenstalling verdween bij herinrichting van de terreinen in een kelder, zodat er na oplevering van de brug weer een doorvaart mogelijk was. In maart 2019 vernoemde de gemeente Amsterdam de brug naar Derkje Hazewinkel-Suringa. Ze werd in 1932 hoogleraar strafrecht aan de UvA en ze was de eerste vrouwelijke jurist die hoogleraar werd. In 1939 werd ze ook de eerste vrouwelijke decaan van de rechtenfaculteit van de UvA.

Ben Polakbrug
Ben Polakbrug

De Ben Polakbrug (brug 258) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug is gelegen in de Roetersstraat en overspant de Nieuwe Prinsengracht. De brug is voor wat betreft haar geschiedenis nauw verbonden met de Lau Mazirelbrug (brug 259), want ze liggen in één doorgaande route. Bovendien liggen ze aan weerszijden van het Dr. Sarphatihuis. Toch is er relatief weinig bekend over deze brug (in vergelijking tot die Mazirelbrug). Er zijn foto’s van circa 1900 toen hier een dubbele basculebrug lag. In 1924 volgde er een aanbesteding voor het plaatsen van een vaste brug, waarbij tevens de Lazirelbrug aangepast moest worden. De brug 258 kwam daarbij van het bureau van Piet Kramer, terwijl brug 259 duidelijk van Piet Kramer is. Opvallend aan de brug is het ontbreken aan beeldhouwwerken, terwijl het graniet daartoe er wel is. Een groot verschil tussen de bruggen is de geringe doorvaartbreedte van de Ben Polakbrug en haar relatief lange walkant. De brug is vernoemd naar verzetsstrijder, wethouder en politicus Ben Polak; een plaquette siert een van de leuningen. De brug stond ook bekend als Werkhuysbrug, vernoemd naar het werkhuis, later omgedoopt tot Dr. Sarphatihuis. In 2017 liggen er nog wel tramsporen, maar deze worden niet meer voor een specifieke dienst gebruikt. Tussen 1904 en 2006 hebben (o.a.) de tramlijnen 6, 7, 10 en 20 over de brug gereden. De tramsporen zijn hier nu nog alleen in gebruik voor omleidingen. Sinds 1995 is het een gemeentelijk monument (200392).

Sarphatistraat 66
Sarphatistraat 66

Sarphatistraat 66 is een gebouw aan de Sarphatistraat in Amsterdam-Centrum. Het pand ligt aan het gedeelte van de straat ten oosten van de Amstel. Dat gedeelte van de straat, gebouwd op de voormalige verdedigingsschans, werd in de jaren zeventig van de 19e eeuw volgebouwd met gebouw voor gebouw. Dat geldt ook voor dit gebouw dat werd ontworpen in 1873 door architect Johan Heinrich Schmitz. De bouw nam uiteindelijk vijf jaar in beslag, zonder dat daar een reden voor gevonden werd. De datumsteen in de gevel vermeldt "ANNO 1878"; dat jaartal werd ondersteund doordat de eerste ingeschrevenen in dit pand toen werden genoteerd. De opdrachtgevers waren diamantairs Beer & Raap uit de Huddestraat, maar zij hebben er voor zover bekend nooit gewoond. De eerste bekende familie die er woonde was de familie Jitta-Polak Daniëls, die hier vanuit Brussel neerstreek. Ook daarna was de diamantwereld niet ver weg met diamantbewerking (J.K. Smit & Zonen, dat in 1928 haar 50-jarig jubileum vierde) en instrumenten ter ondersteuning daarvan. De laatst bekende huurder uit de diamantwereld vertrok in de jaren zeventig naar het industriegebied in Westpoort (Portsmuiden). Er was vanaf dan enige jaren een bed & breakfast of hotel (Silton Hotel) gevestigd, tot circa 2022. Daarna werd er gerenoveerd; in 2024 stond het gebouw te koop voor bijna zeven miljoen euro. Het gebouw, dan al gemeentelijk monument, is opgetrokken met kenmerken van de neoclassicistische architectuur van eind 19e eeuw. Het gebouw van drie woonetages boven een souterrain is rijk bepleisterd en met allerlei beeldhouwwerk (mensen- en dierenkoppen, festoenen etc.) versierd. De bel-etage valt extra op vanwege het gebruik van grijs natuursteen. Ook het interieur is rijk geornamenteerd. Het gebouw heeft rond die verkoop in 2024 al de bijnaam gekregen van poppenhuis en spookhuis. Achter de ramen van de bel-etage staren poppen enigszins luguber naar buiten.