place

Olympiahuisje

Amsterdamse SchoolbouwwerkBouwwerk in Amsterdam-ZuidRijksmonument in AmsterdamWerk van Jan WilsWoning in Amsterdam
Noordelijk Olympisch huisje
Noordelijk Olympisch huisje

Het Olympiahuisje (het huisje aan Stadionplein nr. 18), ook wel Portiershuisje, of Noordelijke Dienstwoning genoemd, is een voormalige portierswoning op het terrein in Amsterdam, waarop de Olympische Spelen van 1928 plaatsvonden. Tijdens deze spelen deed het dienst als postkantoor. Net als het Olympisch Stadion is het ontworpen door architect Jan Wils. Het Olympiahuisje staat aan het Stadionplein, te Amsterdam Oud-Zuid. Tegelijk met het Olympisch Stadion zelf werd het Olympiahuisje erkend als rijksmonument. Ondanks deze status werd het huisje in de jaren 2000 en 2001 bedreigd door sloopplannen. In verband met nieuwbouw van woningen in de omgeving werd het huisje in 2003 enige meters verplaatst. Het huisje is tegenwoordig te huur voor bijeenkomsten en buurt- en bedrijfsfeestjes. Helemaal aan de zuidzijde van het Olympisch terrein, aan de Stadiongracht, staat, als pendant van het Portiershuisje, een tweede portierswoning, die tegenwoordig in gebruik is als woonhuis.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Olympiahuisje (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Olympiahuisje
Stadionplein, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: OlympiahuisjeLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.344722222222 ° E 4.8561111111111 °
placeToon op kaart

Adres

Stadionplein 8
1076 CM Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Noordelijk Olympisch huisje
Noordelijk Olympisch huisje
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Prometheus (Fred Carasso)
Prometheus (Fred Carasso)

Prometheus is een kunstwerk in Amsterdam-Zuid. Het is een oorlogsmonument ter nagedachtenis aan "voor omgekomen sportbeoefenaars" tijdens de Tweede Wereldoorlog. De kunstenaar Fred Carasso beeldde de Griekse mythologische figuur Prometheus met fakkel uit. Prometheus stal volgens de mythe het vuur van de Olympische goden om het aan de mensen te geven. Carasso zag in de fakkel met vuur het vuur van verzet. Carasso was in de jaren dertig zelf op de vlucht voor het fascisme van Benito Mussolini en was later bevriend met diverse leden van het verzet, waaronder Gerrit van der Veen. Bovendien waren de Olympische Zomerspelen 1928 in Amsterdam de eerste spelen, waarbij de Olympische vlam werd ontstoken. Oorspronkelijk was het de bedoeling een plaquette aan te brengen op de marathontoren, maar het Nederlandsch Olympisch Comité zag liever een beeld dat van elke plaats vanuit het Olympisch Stadion te zien was. De beoogde plaats werd toen de zuidtribune. In samenwerking met de Dienst der Publieke Werken werd vervolgens Fred Carasso ingeschakeld. Er heeft ook nog overleg gepleegd met Jan Wils, de architect van het stadion. Het beeld werd onthuld op 22 juni 1947 tijdens de eerste Olympische dag na die oorlog. 50.000 mensen bezochten die dag waarop allerlei sporten werden beoefend. Onder de aanwezigen waren burgemeester Arnold d'Ailly, prinses Juliana en Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Die laatste onthulde toen het beeld in zijn functie als beschermheer van het Nederlands Olympisch Comité. Sporters brachten de Olympische groet onder het klinken van het Wilhelmus. Bij de grote herinrichting van de terreinen in en rond het Olympisch Stadion werd het beeld verplaatst en werd neergezet naast de marathontoren. Stond het beeld in het stadion op een zuil, buiten het stadion werd het in 2000 op een sokkel neergezet. Tien jaar later in 1957 werd het beeld De Boeg in Rotterdam onthuld, ter nagedachtenis van de opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen.

Stadionplein
Stadionplein

Het Stadionplein is een plein in Amsterdam-Zuid, dat in de jaren twintig van de twintigste eeuw werd aangelegd op het kruispunt van de Stadionweg en de Amstelveenseweg om het autoverkeer naar het terrein van de Olympische Zomerspelen 1928 in Amsterdam beter te kunnen beheersen. Het ligt op de grens van het Plan Zuid van H.P. Berlage en het meer modernistisch ontworpen ensemble van het Olympisch Stadion en de Citroëngebouwen van Jan Wils. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, heeft Berlage zelf dit gedeelte niet ontworpen; dit heeft te maken met de komst van de Olympische Spelen. Het Stadionplein ligt in de Stadionbuurt, die in 1990 werd ingedeeld bij Stadsdeel Amsterdam-Zuid, in 1998 bij Stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid, en in 2010 bij Stadsdeel Zuid. De straten in de omgeving zijn genoemd naar begrippen die met de Olympische Spelen en andere begrippen uit het oude Griekenland te maken hebben. Midden op het plein waren van 1971 tot 2013 een tweetal filialen van Febo gevestigd in een tweetal voormalige kaartverkoophuisjes van het Olympisch Stadion. Door de herontwikkeling van het plein moesten ze na 42 jaar verdwijnen. Na de oplevering van de nieuwbouw in 2017 keerde het filiaal terug, maar niet meer als vrijstaand gebouw. Er was een tijdelijk gebouw voor Febo aan de Laan der Hesperiden. Op zaterdag is er op het plein een kleine markt, die tussen 2013 en 2017 vanwege herinrichting van het plein verplaatst was naar de nabijgelegen Marathonweg. De Gemeente Amsterdam heeft het voornemen gehad om het Stadionplein in 2018 om te dopen tot het Johan Cruijffplein, maar na protest van buurtbewoners kwamen onzorgvuldigheden in de besluitvorming aan het licht, waarna men hier uiteindelijk van af heeft gezien. In diezelfde tijd werd gebouwd aan het kunstwerk 11 Rue Crubellier van Matthew Darbyshire.

Aldo van Eyckbrug
Aldo van Eyckbrug

Aldo van Eyckbrug (brug 413) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid. De vierbaans verkeersbrug met aan weerszijden fiets- en voetpaden, waarover ook nog tramlijn 24 rijdt, is gelegen in de Amstelveenseweg. Zij overspant hier het Zuider Amstelkanaal, waar deze overgaat in de Stadiongracht. Aan de noordoostkant van de brug ligt het Stadionplein. Aan de zuidwestkant van de brug komt het IJsbaanpad op de Amstelveenseweg uit. In 1928 lag hier nog een dijk tussen de twee grachten. In 1934 werd aan Piet Kramer gevraagd een brug te ontwerpen voor deze plaats. De brug werd ingediend als project voor het Werkfonds ter bestrijding van werkloosheid. Kramer had zijn ontwerp in Amsterdamse Schoolstijl, dat hij met Hildo Krop had gemaakt pas in 1936, want hij wilde een “spectaculaire” nieuwe toegangspoort tot de stad. Let wel, toen de brug gebouwd werd lag aan de zuidzijde nog braakliggend terrein. De financiën waren echter ontoereikend voor het totaalontwerp en er werd aan met name Krop gevraagd om een alternatief. De granieten zuilen waarop de beelden geplaatst zouden moeten worden werden behoorlijk slanker. Zo kwam toch een brug tot stand die alle kenmerken had van de samenwerking van Kramer en Krop. Afwisseling tussen baksteen en graniet, sierlijke smeedijzeren balustrades en zitbanken zijn van Kramer, die ook de omgeving liet voorzien van bomen. Deze worden aangevuld door twee beelden op acht meter hoge sokkels van Krop aan de zuidkant. Aan de zuidwestkant staat een beeld van een moeder met kind op de schouder met een bloesemtak in de hand en vogels aan haar voeten, aan de zuidoostkant een man met fruit op zijn schouder, die een sluishendel bedient. Beide beelden stonden symbool tussen de verbinding (toen nog) platteland en de stad. Het beeld van de vrouw draagt een schild met het oude stadszegel van Amsterdam (met koggeschip), de man het stadswapen met de drie Andreaskruizen. De sokkels moeten de kijker herinneren aan de elders aan de rand van de stad geplaatste banpalen. Het geheel wordt gecompleteerd met een windroos, een geliefd onderwerp van Kramer, aan de noordzijde. De brug draagt het jaartal 1937 in zich, maar er trad vertraging op, de brug was pas een jaar later klaar voor gebruik. Aan weerszijden aan de zuidkant van de brug staan acht meter hoge sokkels met beelden van Hildo Krop, aan de zuidwestkant een beeld van een moeder met een kind, en aan de zuidoostkant een brugwachter. Tot 2016 stond de brug officieus te boek als 'Stadionbrug', vernoemd naar het ten noordwesten gelegen Olympisch Stadion, dat in 1938 al tien jaar klaar was. In juli 2016 wilde de gemeente af van officieuze benamingen en liet de bevolking kiezen tussen de officieuze naam officieel maken, een verzoek tot nieuwe vernoeming insturen dan wel de brug anoniem door het leven te laten gaan. Er werd toen voor de laatste optie gekozen. In april 2017 werd voorgesteld en in juli besloten de brug te vernoemen naar architect Aldo van Eyck, een vernoeming vanwege zijn grote verdiensten voor de architectonische schoonheid van de stad.