place

Professor Tulpplein

Plein in Amsterdam-Centrum
Tulpplein, overzicht
Tulpplein, overzicht

Het Professor Tulpplein (officieel Prof. Tulpplein) is een plein in Amsterdam-Centrum.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Professor Tulpplein (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Professor Tulpplein
Prof. Tulpplein, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Professor TulppleinLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.360088888889 ° E 4.9054805555556 °
placeToon op kaart

Adres

De jonge Rembrandt

Prof. Tulpplein
1018 GX Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Tulpplein, overzicht
Tulpplein, overzicht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Jonge Rembrandt
Jonge Rembrandt

(De) Jonge Rembrandt is een beeld van Wim van Hoorn dat op vier plekken ter wereld te vinden is. Het origineel werd in 1968 gemaakt ter gelegenheid van de 300e sterfdag van Rembrandt van Rijn; het werd nooit voltooid, maar de mal (en wellicht ook beeld) kwam op Schiphol terecht. Deze schonk in de jaren nul van de 21e eeuw afgietsels aan bevriende luchthavens JFK International Airport nabij New York en Brisbane Airport. Van 2009 tot en met 2011 waren er plannen voor de aanleg van een Rembrandtpad (wandelpad) tussen Amsterdam en Ouderkerk aan de Amstel, elf kilometer lang. De route zou beginnen bij het Rembrandthuis en zuidwaarts lopen langs plekken waar Rembrandt geschilderd zou hebben langs de Amstel. Als inspiratiebronnen voor dat pad golden Het landschap van Rembrandt. Wandelingen in en om Amsterdam van Boudewijn Bakker en Op pad met Rembrandt van Ken Wilkie en Eddy Posthuma. Een van de plekken waar een teken aan de wandelroute zou komen was het Professor Tulpplein, vernoemd naar Nicolaes Tulp door Rembrandt vereeuwigd in zijn De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp. In 2011 werd daarom Jonge Rembrandt geplaatst op de middenberm/parkeergelegenheid van het plein. Het beeld werd volgens een plaquette gefinancierd door Delta Lloyd Vastgoed (had enkele panden aan het plein in bezit), Amstel Hotel, Stadsherstel Amsterdam, Gemeente Amsterdam en Stichting Rembrandt aan de Amstel. Op 3 mei 2011 werd het onthuld. Het beeld van Han Wezelaar maakte ook deel uit van de route. Het Rembrandtpad is er nooit gekomen.

Tulpbrug
Tulpbrug

De Tulpbrug (brug 255) is een vaste brug in Amsterdam, op de grens van de stadsdelen Centrum en Oost. De brug vormt de verbinding tussen het Professor Tulpplein met het Amstel Hotel en de Huddekade enerzijds en de Weesperzijde anderzijds. Ze overspant de Singelgracht. Het zuidelijke brughoofd van de Tulpbrug komt uit in het talud van viaduct 325 en de Torontobrug aan de Mauritskade. Er kwam hier in 1883 een ijzeren brug vanwege de aanleg van een tramlijn, die ging rijden tussen het Professor Tulpplein en de andere eindhalte aan de Grensstraat en vanaf 1885 tot aan de remise nabij de huidige Schollenbrug (Schulpbrug). Toen de paardentram vervangen werd door een elektrische tram, het is dan 1903, werd de brug versterkt. In 1942 verdween de tram hier weer. Deze brug verdween eind jaren zestig bij de aanleg van de Torontobrug. Deze moest dermate hoog worden dat het talud de brug 255 volledig zou blokkeren. De brug 255 werd gesloopt en werd vervangen door een betonnen modern exemplaar. Het werd tevens gedegradeerd van verkeersbrug tot voetgangers- en fietsersbrug. De Tulpbrug heeft in haar brugpijlers, de brugpijlers van de Torontobrug in het klein. Het gehele systeem aan drie bruggen is afkomstig van architect Dick Slebos, werkend voor de Dienst der Publieke Werken; de drie bruggen werden in een bouwproject aanbesteed en gebouwd. In 1943 had Piet Kramer een ontwerp gemaakt voor een nieuwe brug, maar dat werd niet overgenomen. De Tulpbrug is net als het Professor Tulpplein en Tulpdwarsstraat vernoemd naar Nicolaas Tulp.

Brug 325
Brug 325

Brug 325 is een viaduct in Amsterdam-Oost. Het is rond 1969 gebouwd als ongelijkvloerse kruising, maar werd later een fietstunnel. De brug is gelegen in de oostelijke toerit van de Torontobrug. Het verkeer, alleen fietsers (gegevens 2018), dat onderlangs gaat, gaat noord-zuid in de route Professor Tulpplein, Tulpbrug via de tunnel naar de Weesperzijde. Bovenlangs gaat het verkeer west-oost van de Stadsroute 100 komend van de Stadhouderskade, Torontobrug over het viaduct naar de Mauritskade. Het viaduct werd samen met de Torontobrug gebouwd. Het ontwerp kwam de Dienst der Publieke Werken. Het technisch gedeelte is afkomstig van haar toenmalige directeur Gerrit Feiko Janssonius, het esthetische gedeelte komt van Dick Slebos, tevens verantwoordelijk voor die Torontobrug. De tunnel heeft een lengte van circa 33,5 meter (de breedte van de Torontobrug); de overspanning van het viaduct/breedte van de tunnel is circa 5 meter. Het complex werd op 23 oktober 1969 geopend door de wethouder van Publieke Werken Roel de Wit. Op 9 november 1983 speelde het kunstwerk een rol in de ontvoering van Freddy Heineken en Ab Doderer; zij moesten hier onder dwang van Willem Holleeder en consorten overstappen in andere vluchtauto’s. Ook toen was de brug niet bereikbaar voor autoverkeer, maar Martin (Remmetje) Erkamps had de Amsterdammertjes voor de ontvoering weg gehaald. Hierdoor konden de ontvoerders met Heineken en Doderer via het tunneltje ontsnappen.

Voormalige Stadstimmertuin 2
Voormalige Stadstimmertuin 2

Voormalige Stadstimmertuin 2 te Amsterdam is een gebouw aan de straat Voormalige Stadstimmertuin te Amsterdam-Centrum. Die genoemde stadstimmertuinen en ook de schuitenmakerswerf vertrokken vanaf 1898 en 1899 naar een complex aan de Van Reigersbergenstraat in Amsterdam Oud-West. In de nasleep daarvan werd er in 1900 opdracht gegeven enkele gebouwen (gebouwen 1-4) te slopen. Dit volgde op een aanbesteding in 1899 voor de bouw van een noodschool op het terrein. Amsterdam had hier behoefte aan (veel) scholen en gaf daarom opdracht aan de Dienst der Publieke Werken twee tegenover elkaar liggende scholen te ontwerpen; beide zouden onderdak geven aan 600 leerlingen. Het beoogde adres was toen nog Amstel/Binnen-Amstel 163 A en K. Gebouw A werd dit pand, gebouw B kwam aan de noordzijde van de straat te liggen. De plattegronden van beide scholen vertoonden daarom veel gelijkenissen, net als de gevelindeling. Boven een plint kwamen voor gebouw nr 2 twee bouwlagen met daarop nog een kap. Opvallend was dat de voorgevel gesierd werd door twee puntgevels met daartussen nog een dakkapel. In die voorgevel kwamen drie tegeltableaus, twee in de punten van de puntgevels met vermoedelijk "Anno 1901", zoals bij de tegenoverliggende school in 2023 nog steeds te zien is. Boven de entree bevond zich een tegeltableau met een omschrijving van de school. In de school werden ook schipperskinderen onderwezen. Voor het leerseizoen 1901/1902 kon gebruik gemaakt worden van de gebouwen. De noodschool werd daarop ingeschakeld voor het onderbrengen van andere leerlingen in de buurt. Al snel was er geen behoefte meer aan een lagere school; het moest in 1916 verbouwd worden om te kunnen dienen als een Electrotechnische School, die er slechts tot 1935 was gevestigd. De volgende gebruiker werd een Joodse vijfjarige HBS. Er moest opnieuw behoorlijke verbouwd worden; dit maal werd architect Jac. Baars ingeschakeld, die het gebouw liet voorzien van centrale verwarming. Minister van Onderwijs Jan Rudolph Slotemaker de Bruine kwam de school openen. De school kende in het begin een groeiend aantal leerlingen, de Duitse bezetting tijdens Nederland in de Tweede Wereldoorlog leverde in eerste instantie een toename van leerlingen zien, want Joodse kinderen mochten alleen nog naar Joodse scholen met Joodse onderwijzers. Deze groei werd een paar jaar later omgezet in een sterke afname van het aantal leerlingen in een periode waarin Joodse families grotendeels werden gedeporteerd en omgebracht. De Joodse school werd in 1943 gesloten bij gebrek aan leerlingen en leraren. Na de oorlog kwam de Joodse school in 1947 terug; maar het gebouw moest voor gebruik eerst gerestaureerd worden; architect Abraham Osnowicz, overigens een voormalig werknemer van Baars, begeleidde de verbouwingen. De school groeide vanaf toen weer en in 1960 moest een grote verbouwing plaatsvinden. De beide puntgevels en het dak verdwenen en maakte onder bewind van architect Osnowicz plaats voor extra verdieping. De school, die haar naam in 1959 had gewijzigd in Joods Lyceum Maimonides (het kreeg er een gymnasium bij), vertrok in fasen vanaf 1972 naar een complex aan de Noordbrabantstraat. In 2017 werd er opnieuw verbouwd met het gebouw geschikt te maken voor een appartementencomplex. Daarbij bleef de versiering boven de schoolingang behouden. De geschiedenis van het gebouw is deels na te lezen met een plaquette van de Gemeente Amsterdam.

Sarphatistraat 47-55
Sarphatistraat 47-55

Sarphatistraat 47-55 te Amsterdam is een relatief breed gebouw aan de Sarphatistraat in Amsterdam-Centrum. Het werd gebouwd in het deel tussen Amstel met de Hogesluis en de Weesperplein. Hier besteedde in 1928 de Amsterdamsche Bank een nieuw bankgebouw aan dat was ontworpen door Christiaan Posthumus Meyjes jr. met ondersteuning van ingenieur Jacob van de Linden. De bank had toen meerdere ijzers in het vuur. Tegelijkertijd werd verbouwd aan de Van Baerlestraat (architectenfamilie Bert Johan Ouëndag en Willem Bert Ouëndag) en nieuw gebouwd aan Jodenbreestraat (Posthumus Meyjes). Het werd de vestiging die de bij de diamantindustrie behorende geldstromen moest behandelen. In de buurt lag de diamantbeurs aan de Nieuwe Achtergracht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hier de bank Lippmann, Rosenthal & Co. gevestigd, beter bekend als Lirobank; een zogenaamde roofbank, die de Joden van hun bezittingen moest ontdoen onder een vertrouwelijk klinkende naam. Na die oorlog kwam er de LVVS (Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat), de Amsterdamsche Bank kwam hier terug, fuseerde tot AMRO Bank (1964), die weer in 1990 fuseerde tot ABN AMRO Bank N.V. Vanuit dit filiaal werd even later een grootscheepse fraude gestart. Amper tien jaar later (2007) verkocht de bank het gebouw; de volgende (mede)gebruiker was het Theater Instituut Nederland. Het werd in de jaren tien van de 21e eeuw onder begeleiding van architect Manon Becking van Kentie & Partners Architekten ingrijpend verbouwd tot hotel uit de keten CitizenM met 88 kamers. Het gebouw laat een mengeling van bouwstijlen zien; er zijn tekenen van Amsterdamse School (wisseling bak- en natuursteen; steile daken, afwijkend metselverband)) en invloeden van Hendrik Petrus Berlage (strakke lijnen). Het gebouw werd op 23 mei 2006 tot gemeentelijk monument verklaard. In 2003 werd een plaquette geplaatst verwijzend naar haar geschiedenis in de oorlog.

Voormalige Stadstimmertuin 1
Voormalige Stadstimmertuin 1

Voormalige Stadstimmertuin 1 te Amsterdam is een gebouw aan de straat Voormalige Stadstimmertuin te Amsterdam-Centrum. Die genoemde stadstimmertuinen ook de schuitenmakerswerf vertrokken vanaf 1898 en 1899 naar een complex aan de Van Reigersbergenstraat in Amsterdam Oud-West. In nasleep daarvan werd er in 1900 opdracht gegeven enkele gebouwen (gebouwen 1-4) te slopen. Dit volgde op een aanbesteding in 1899 voor een noodschool op het terrein. Amsterdam had hier behoefte aan (veel) scholen en gaf daarom de Dienst der Publieke Werken opdracht twee scholen elk voor zeshonderd leerlingen te ontwerpen. Er werd toen nog gedacht aan adressen aan de Amstel 163 (A en K). De twee scholen zouden daarbij tegenover elkaar komen te staan (gebouw A ten zuiden van de straat; gebouw B ten noorden van de straat. De plattegronden zouden voor beide gebouwen grotendeels gelijk zijn. Daar waar gebouw A twee trapgevels zou krijgen, moest gebouw het doen met “slechts” één trapgevel (uiterst links). Deze trapgevels vormden de uiteinden van dat deel van het gebouw waarin het trappenhuis zich bevindt. Het gebouw dat uiteindelijke Voormalige Timmertuin 1 zou worden bestaat uit drie bouwlagen met daarboven de kap. Dat werd school no. 107; een openbare lagere school der 1e klasse. Het gebouw dat er staat ziet er overigens iets anders uit dan op de tekening. Vanaf de straat kijkend zit er nog een aanbouw aan de rechter kant. Aan de straatkant zijn twee geveltableaus te zien; één hoog in de gevel (anno 1900) en één boven de toegangsdeur. Origineel vermeldde wat voor een school het was (1e klasse). Twee scholen bleken te veel voor deze buurt, mede doordat mensen wegtrokken naar nieuw gebouwde wijken in Amsterdam-Oost. Deze lagere school werd rondom 1910 vervangen door een middelbare school (Uitgebreid Lager Onderwijs, ULO en MULO), genaamd Amstelschool. In de Tweede Wereldoorlog werd hier het Joods Lyceum gevestigd, Joden mochten niet naar een “gewone school” en werden hier centraal ondergebracht. Deze was hier in 1941 en 1942 gevestigd, Anne Frank en Margot Frank waren er leerlingen. In 1943 werd de school, nadat vrijwel alle Joodse gezinnen waren gedeporteerd en omgebracht, opgeheven. Een herdenkingstegeltableau met een driedimensionale davidster herinnert hier aan; ook is er naast de toegangsdeur een plaquette geplaatst. In 1965 had schilder Chris van Voorst in de school nog een vier bij vier meter metende muurschildering getiteld Bezetters in actie aangebracht ter nagedachtenis aan de slachtoffers. In 1988 kwam nadat het gebouw door Amsterdam was overgedragen aan het Rijk het bericht dat de schildering al dan niet bewust was overgeschilderd dan wel vernietigd. De toenmalige leerlingen vonden de schildering dermate schrikbarend (Duitse militairen die hakenkruizen droegen) dat het werd overgeschilderd, niet wetend dat het een oorlogsmonument was. Er werd nog gekeken of het hersteld kon worden, maar sindsdien is er niets meer over te vinden. Op 14 november 2006 werd het tot gemeentelijk monument verklaard. In 2023 is een Buitenschoolse opvang (BSO) gevestigd.