place

Berkousche Molen

Molen in KrimpenerwaardOuderkerk aan den IJsselVoormalige molen in Zuid-HollandVoormalige poldermolen
Berkousche molen
Berkousche molen

De Berkousche Molen is een deels afgebroken molen in Ouderkerk aan den IJssel, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De molen staat aan de IJsseldijk Noord, enige kilometers ten noordoosten van de bebouwde kom van Ouderkerk. De molen werd gebouwd in 1867 om de polder Berkenwoude te bemalen en was een bovenmolen voor de Berkenwoudse ondermolen. Reeds in 1917 werd de Berkousche Molen grotendeels afgebroken. De molen is tegenwoordig in gebruik als woonhuis.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Berkousche Molen (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Berkousche Molen
IJsseldijk-Noord, Krimpenerwaard

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Berkousche MolenLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 51.952777777778 ° E 4.6508333333333 °
placeToon op kaart

Adres

IJsseldijk-Noord 208
2935 BN Krimpenerwaard
Zuid-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Berkousche molen
Berkousche molen
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Grafkelder van Nassau-LaLecq
Grafkelder van Nassau-LaLecq

De Grafkelder van Nassau-LaLecq is in 1661 gebouwd in de hervormde kerk uit de 15e eeuw te Ouderkerk aan den IJssel in opdracht van Lodewijk van Nassau. In het koor van de kerk bevinden zich twee grafkelders van de familie Van Nassau la Lecq, namelijk het grote praalgraf in het koor en een eenvoudige grafkelder direct achter de kansel. De bovenkant van de kelder van het praalgraf is gemetseld in een boogvorm om het hardstenen plafond te dragen. De kelder is een grote ruimte waarin de kisten op houten schragen staan. De sierkisten zijn voorzien van loden binnenkisten. Op de sierkisten zijn de naamplaten aangebracht. De kist van Willem Maurits, overleden in 1753, werd bovendien voorzien van een loden ridderfiguur. Lodewijk van Nassau, heer van Beverweerd, de Lek en Odijk, een bastaardzoon van prins Maurits, werd de stamvader van de uitgestorven tak van Nassau la Lecq. Lodewijk zelf is begraven in de Jacobskerk in Den Haag. Tussen 1753 en 1757 werd er in opdracht van de heren van Ouderkerk, de familie van Nassau-LaLecq, een nieuwe grafkelder in het koor bij gebouwd. De leden van deze Nassause tak hebben een rol gespeeld in de geschiedenis der Nederlanden. Ze telden mee als legeraanvoerder in het Staatse leger als generaal, admiraal of als politicus. De meeste nazaten, totaal 34 personen, zijn in de grafkelder bijgezet. In 1824 vond de laatste bijzetting plaats. Jan Floris Hendrik Carel graaf van Nassau la Lecq met een lange militaire carrière overleed na een ziekbed van zes maanden in Amsterdam. In augustus 1814 was hij benoemd tot Ridder der Militaire Willems-Orde 4de klasse omdat hij mee geholpen had aan de bevrijding van het grondgebied der Nederlanden met moed, beleid en trouw tegen den algemeenen vijand. Nog dezelfde maand werd hij opgenomen in de Nederlandse adel door zijn benoeming in de Ridderschap van Holland, met de titels van graaf en gravin op alle wettige afstammelingen in mannelijke lijn. Jan Floris is de enige graaf van Nassau die tot de adel van het Koninkrijk der Nederlanden heeft behoord want hij stierf kinderloos en met hem stierf de tak Nassau la Lecq in mannelijke lijn uit: met zijn zus stierf het geslacht ook in vrouwelijke lijn uit. Niet alle leden van het geslacht zijn in deze grafkelder bijgezet. Een aantal van hen vonden hun laatste rustplaats in de Grafkelder Bijl de Vroe in Loenen aan de Vecht.