place

Lievendaal (villa)

Eclectisch bouwwerkRijksmonument in Utrecht (stad)Villa in NederlandWoning in Utrecht (stad)
Lievendaal
Lievendaal

Lievendaal is de enige villa in de binnenstad van Utrecht en een rijksmonument. De villa werd in 1862 in opdracht van G. Reede gebouwd in eclectische stijl op een heuvel langs het Zocherpark dat werd aangelegd toen hier de stadsmuren en het bolwerk Lepelenburg werden verwijderd. Jan David Zocher, ontwerper van het park, had ook een aandeel in het ontwerp van Lievendaal. De villa wordt door middel van een tuin en een hekwerk van het park afgescheiden maar het geheel vormt toch een integraal onderdeel van het ontwerp van het plantsoen. De villa werd met opzet op een heuvel gebouwd om het zicht op de armoede van de Bruntskameren te ontnemen. Een deel van de oude stadsmuur zou in de heuvel zijn blijven staan. Irene van Lippe-Biesterfeld bewoonde van 1958 tot 1962 een deel van Lievendaal tijdens haar studententijd in Utrecht.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Lievendaal (villa) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Lievendaal (villa)
Lepelenburg, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Lievendaal (villa)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.088611111111 ° E 5.1277777777778 °
placeToon op kaart

Adres

Lepelenburg 101
3512 NJ Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Lievendaal
Lievendaal
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Kameren van Jan van Campen
Kameren van Jan van Campen

De Kameren van Jan van Campen is een rijksmonument in de wijk Museumkwartier in de Nederlandse stad Utrecht. Het betreft een rijtje godskameren die in verschillende fases werden gebouwd, gewijzigd of gesloopt. De geestelijke Jan van Campen liet vanaf de eerste helft van de 16e eeuw in verschillende fases de gebouwen bouwen waarin vier grote en negen kleine kameren werden gerealiseerd die bij testament in 1574 werden toegewezen aan de regenten van het ertegenover gelegen gasthuis Leeuwenberg, die ze beheerde als vrijwoningen. Omdat ook anderen aanspraak maakten op de erfenis werd pas in 1579 zijn woonhuis verbouwd tot nog drie kameren. Voor de aanleg van de straat Nieuwe Kamp in 1645 moesten twee kameren worden gesloopt maar aan de nieuwe straat werden een of twee nieuwe kameren gebouwd. De kameren in het voormalige woonhuis van Van Campen, tussen de straten Nieuwe Kamp en Achterom werden rond 1880 wegens bouwvalligheid gesloopt. Het gedeelte bij de Achterom werd daarbij verkocht en op de hoek van de Nieuwe Kamp en Schalkwijkstraat werden door de regenten nieuwe woningen gebouwd. Alle veertien kameren werden door de Regenten der Verenigde Gods- en Gasthuizen, die in 1817 het beheer over Leeuwenberg en de kameren hadden overgenomen, verkocht aan de gemeente Utrecht in 1953. De gemeente sloopte rond 1967 de huisjes uit 1880 en Schalkwijkstraat 10 werd in 1971 gesloopt om een doorgang te maken voor nieuw te bouwen lokalen voor de erachter gelegen school. Het gat dat daardoor ontstond werd afgesloten door een hek. De schoollokalen werden nooit gebouwd en het gesloopte pand werd bij de restauratie van de panden in 1988 hersteld maar dit huisnummer heeft geen monumentenstatus. Na de onbewoonbaarverklaring werden de woningen vanaf de jaren 60 in gebruik genomen als ateliers. Thans worden enkele huisjes weer bewoond. Een van de panden heeft nog een oorspronkelijke 17e-eeuwse spiltrap.

Servaasbolwerk
Servaasbolwerk

Servaasbolwerk is een straat in de Nederlandse stad Utrecht. De straat heeft zijn naam te danken aan het middeleeuwse cisterciënzerklooster van Sint Servaas, hetgeen gedurende bijna vier eeuwen door de kloosterzusters bewoond werd. Kloosters, kerken en andere christelijke bouwwerken bepaalden in de stad Utrecht net zoals elders in belangrijke mate de indeling van de stad -- vanwege hun sociale en fysieke geslotenheid (sociale isolatie, zelfvoorzienendheid, en ommuring), de onttrekking aan wereldlijk gezag (de zogenaamde immuniteit), en vanwege het feit dat bij krijgshandelingen godshuizen gespaard dienden te worden en daardoor een bestendig deel van de stad vormden. Het cisterciënzerklooster van St. Servaas en de naastgelegen abdij bevonden zich direct aan de stadswal. Rond 1390 werd de Nieuwegracht aangelegd, waardoor het klooster tussen de wal en de gracht kwam te liggen, aan de noordzijde begrensd door de Magdalenastraat. Achter de omheining lagen een simpele eenbeukige kloosterkerk met een bescheiden torentje, een kerkhof, een aantal woon- en bedrijfsgebouwen en grote tuinen (aan de noordzijde). In 1567 werd uit de nalatenschap van Agnes van Leeuwenberch aan het noordelijk einde van het Servaasbolwerk het pesthuis Leeuwenbergh gebouwd. Het pesthuis is in de loop der jaren onder andere gebruikt als kazerne, gasthuis universiteitsgebouw, apothekerslaboratorium (en als huisvesting van de bijbehorende farmaciestudenten), kerk en (tegenwoordig als) concertzaal. Tussen het Servaasbolwerk en het Lepelenburg werd in 1621 het Bruntenhof aangelegd, en in 1862 werd er de villa Lievendaal gebouwd. In het zuidelijk deel, bij Sonnenborgh, werd in 1944 door de Duitse bezetters op een grondplan van 30 bij 35 meter een communicatiebunker gebouwd, gecamoufleerd door een bakstenen muur met houten vensters en een pannendak. Ondanks een positief advies van de Raad voor Cultuur tot plaatsing op de rijksmonumentenlijst werd de twee verdiepingen tellende bunker in 2004 gesloopt. Tegenover de bunker werd na de oorlog een hekwerk geplaatst bij de Bevrijdingsboom.