place

Huiszittenweduwenhof

Hofje in AmsterdamHollands-classicistisch bouwwerkKraakpand in NederlandRijksmonument in Amsterdam-Centrum
Karthuizerhof
Karthuizerhof

Het Huiszittenweduwenhof, beter bekend als het Karthuizerhofje, is de naam van een hofje aan de Karthuizersstraat in de Amsterdamse wijk de Jordaan, dat in 1650 werd gebouwd. Het ontwerp voor het hofje met 104 kleine beneden- en bovenwoningen komt van stadsbouwmeester Daniël Stalpaert in opdracht van de zogeheten Huiszittenmeesters. Hij ontwierp vier vleugels die om een ruim binnenplein werden geplaatst. Het hofje is een rijksmonument.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Huiszittenweduwenhof (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Huiszittenweduwenhof
Karthuizersstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: HuiszittenweduwenhofLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.378630555556 ° E 4.881675 °
placeToon op kaart

Adres

Karthuizersstraat
1015 LM Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Karthuizerhof
Karthuizerhof
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Lijnbaansgracht 55-57

Lijnbaansgracht 55-57/Gietersstraat 5-57 is een appartementencomplex in Amsterdam-Centrum, hoek Lijnbaansgracht en Gietersstraat. Amsterdam richtte op deze plaats in 1614 een Giethuis in. Het zou tot 1821 dienst doen tot de gemeentelijke klok- en geschutsgieterij, al dan niet geëxploiteerd door de gemeente zelf (Giethuis werd later verbasterd tot Gieters). In 1856/1857 trok Stoommeelfabriek Weichsel in het gebouw. Het gebouw werd vervolgens in 1865 verkocht middels een veiling in het Oudezijds Heerenlogement. In 1872 brandde de fabriek af, de opslagplaatsen bleven gespaard. De aanvoer verliep nog per schuit via de Lijnbaansgracht, kranten brachten in mei 1884 nog het nieuws, dat een schuit deels gekapseisd was, waarbij 247 balen graan en vier werklieden in de gracht belandden. In 1886 wordt het complex uitgebreid met een gebouw waarin graansilo's ontworpen door Jacob Frederik Klinkhamer. Niet veel later zou hij samen met Dolf van Gendt het ontwerp leveren voor de Stenen Silo. Rond 1900 kwam het complex in handen van Hellingman’s Bouwmaatschappij, die er in samenwerking met de heer Johannes Reynvaan (een neef van Anna Reynvaan) van dan CV De Weichsel er een soort bedrijfsverzamelgebouw van maakt. Het gebouw, dat voorzien was van een moderne elektrische installatie door de Nederlandsche Electriciteit Maatschappij NV, herbergde een magnesietfabriek (N. Haag en Co), een stoomkoffiebranderij (De Blauwe Reiger), een papierfabriek, lithografische inrichting met cartonagefabriek, een stoomschoenenfabriek, tegelfabriek, boogspitsenfabriek, metaalwarenfabriek, een boardfabriek en een draadwarenfabriek. In september 1903 gaat een deel van het complex opnieuw door brand verloren. De brand in de houtmeelfabriek. De brandweer die met groot materieel, inclusief blusboot uitrukte kon voorkomen dat het gehele complex verloren ging, maar de houtmeelfabriek en magnesietfabriek gingen wel verloren. In 1934 wordt het gebouw wederom door brand getroffen. Eind 20e eeuw werd het gehele complex omgebouwd tot appartementengebouw. Er werd toen een soort hofje geschapen of beter een Amsterdamse gang. In 2004 werd het aangewezen als gemeentelijk monument. Een gedenksteen herinnert nog aan de brand in 1902.

Nassaubioscoop
Nassaubioscoop

De Nassaubioscoop (ook bekend als de Centrum Bioscoop en Thalia Theater) is een voormalige bioscoop aan de Lijnbaansgracht in de Jordaan in Amsterdam. Over theaters in Amsterdam is veel gepubliceerd. In 1996 publiceerde Richard van Bueren: Saturday night at the movies: het grote Amsterdamse bioscopenboek, 2 delen. Oss, Amsterdam, 1996. Over de theaters in de Jordaan publiceerden in 2011 Anneloes Pen en Ton Damen, in samenwerking met Mieke Krijger, een groot overzichtsartikel in Het Parool: 'Paleizen van Heintje Davids en de stomme film'. Theo Bakker vatte het voorgaande enigszins samen in een artikel. Het theater werd in opdracht van de ondernemers S. Nort en J. Alengs gebouwd als filmtheater naar een ontwerp van de architect Pieter Antonie Johan Scheelbeek. P.A.J. Scheelbeek kwam met een ontwerp dat duidelijk geënt was op de Moorse architectuur, met drie typerende hoefijzerbogen op de façade, geflankeerd door twee blinde ramen waarin ruimte was voor affiches. In die dagen hadden films iets exotisch, bioscopen werden vernoemd naar het Alhambra etc. Met zijn markante uiterlijk speelde de bioscoop rol in de geschiedenis van de cinematografie. Het theater dat spoedig een variététheater werd, kende zo'n honderd stoelen in één zaal die 19 meter diep en 8,5 meter breed was, met een hoogte van 4,80 meter. De artiesten die er optraden werden lokale helden, zoals Mie en Ko (Gebroeders Chanson). Zij baseerden hun revues op de actualiteit en traden vervolgens ook landelijk op. Ook vonden regelmatig bijeenkomsten plaats voor de SDAP. Er was een noodgang die uitkwam op een binnenplaatsje dat toegang gaf tot een slop, de Berengang. De gang en de daaraan staande pandjes bestaan nog steeds. In de inpandige huizen woonden tot 1934 ambachtslieden. De bioscoop opende op 27 april 1913 zijn deuren (de oude bebouwing moest eerst nog gesloopt worden) en werd toen uitgebaat door ene H. van Praag. In maart 1929 sloot het bedrijf, maar de bioscoop maakte nog twee herstarts; de eerste volgde een maand na de sluiting in 1929 onder de naam 'Centrum Bioscoop' en legde nog geen jaar later in 1930 alweer het loodje, de bioscoop in april 1931 onder de naam 'Thalia Bioscoop' opnieuw geopend, maar dit was ook geen succesvolle onderneming. De bioscoop sloot in maart 1933 definitief de deuren. De naam Thalia ging over op een zalencomplex dat vlak bij de bioscoop, op de hoek van de Goudsbloemstraat en de Lijnbaansgracht was gelegen. Dit heeft het nog tot het begin van de 21ste eeuw uitgezongen. Het gebouw heeft daarna nog enkele andere functies gehad. Lange tijd was er een houthandel in gevestigd. In 1971 werd Dirk van den Broek de eigenaar en vestigde in het theater een supermarkt Dirk van den Broek en korte tijd een galerie. Over het verval van dit theater werd voor het eerst in 2007 alarm geslagen in Wijkkrant Jordaan & Gouden Reael. In 2009 waren er plannen het pand te slopen en er een luxe appartementencomplex te bouwen, maar dit plan werd door Stadsdeel Centrum afgekeurd omdat het de sloop behelsde van de gevel. In het besluit speelde het rapport Waardestelling. De voorgevel van de voormalige Nassaubioscoop uit 2008 en het artikel in de wijkkrant een rol. Dirk van den Broek, de eigenaar, heeft de winkel in het pand rond 2002 opgeheven. Het gebouw verloederde vervolgens. Pas eind 2016 werden op aandringen van de welstandscommissie de witte platen, die de gevel zo'n 30 jaar hadden bedekt, verwijderd om te onderzoeken of er nog oorspronkelijk elementen in de gevel zaten. Dat was het eerste onderzoek na het waardestellingsrapport dat in 2008 was gepresenteerd. In dat rapport werd een monumentenstatus voor het theater bepleit. Het Jordaanmuseum had al in 2007 de aandacht gevraagd voor het in verval rakend pand, een van de veertien theaters die er ooit in de Jordaan zijn geweest. In 2020 begon in opdracht van een projectontwikkelaar de transformatie van het voormalige theater tot twee huurappartementen en een ruimte voor detailhandel.

Westerstraat 106 (Amsterdam)
Westerstraat 106 (Amsterdam)

Westerstraat 106 is een gebouw aan de Westerstraat in Amsterdam-Centrum. De Westerstraat werd in de 17e eeuw aangelegd als Anjeliersgracht. Rond 1861 besloot de gemeente Amsterdam dat met name de hygiëne van de gracht dermate slecht was dat demping noodzakelijk was. Bovendien maakte het groeiende autoverkeer en afnemende scheepvaart een weg wenselijk. Sindsdien gingen een behoorlijk aantal panden vanwege slechte staat tegen de vlakte en werden vervangen door nieuwbouw. Dat geldt ook voor de gebouwen die stonden op de huisnummers 106-110. Het centrum van Amsterdam en de komst van de markt in de buurt van de Noorderkerk hadden dringend behoefte aan een groter politiebureau. Er was wel een politiebureautje (oppervlak 133 m2) in de omgeving (nabij de Noorderkerk), maar dat was te krap geworden. Uitbreiding ter plaatse kon wel, maar een nieuw gebouw genoot, alhoewel duurder, de voorkeur. Het oude bureau lag namelijk niet centraal op de markt. De gemeente kocht, na het als een soort hamerstuk te hebben goedgekeurd (voorstel en beslissing namen een week in beslag), daarop op de grens van 1903/1904 de panden 106-110 op en liet ze slopen. Gelukkig was schilder Herman Misset juist (geschat wordt januari 1904) langs geweest om de gebouwen vast te leggen. Twee van de gebouwen die hij schilderde, 106 en 108, droegen jaarstenen Anno 1663 en twee gevelstenen, de Twee spuwende koppen en de Liggende leeuw, werden opgeslagen in het depot van het Rijksmuseum Amsterdam. Tegelijkertijd vroeg men aan de Dienst der Publieke Werken een nieuw politiebureau (nummer 21) te ontwerpen. Op 24 oktober 1904 volgde de aanbesteding in het stadhuis. Een aannemer zag kans het voor krap 3000 gulden te bouwen. Op 1 oktober 1930 ging het politiebureau weer dicht; personeel verhuisde naar een bureau aan de Marnixstraat en Spaarndammerstraat. In die tijd had tramlijn 20 een halte voor de deur. Het bedrijfsgedeelte van het gebouw stond jaren leeg; er vond op de verdiepingen wel bewoning plaats. In de jaren 90 zag conservator Kasper Janse zijn kans schoon toen zijn museumpje aan de Binnen Oranjestraat geen toekomst meer had in verband met sloop van het gebouw. Hij wendde zich tot het Gemeentelijk Grondbedrijf en na enige jaren touwtrekken (er kwamen en gingen krakers en bewoners en verandering van inzicht bij het Grondbedrijf) en restauratie kon het Pianolamuseum op 30 oktober 1994 van start. Het Grondbedrijf bleef echter soms dwarszitten; zo verhuurde het de bovenetages zonder overleg te plegen met het museum, zodat over en weer geluidsoverlast zou kunnen ontstaan. Sinds juni 2006 is het een gemeentelijk monument.