place

Jordaan (Amsterdam)

Amsterdam-CentrumWijk in Amsterdam
Map NL Amsterdam Stadsdeel Binnenstad Buurt 06 Jordaan
Map NL Amsterdam Stadsdeel Binnenstad Buurt 06 Jordaan

De Jordaan is een wijk in het centrum van de Nederlandse stad Amsterdam. De grenzen van de Jordaan worden gevormd door het water van de Prinsengracht, de Brouwersgracht, de Singelgracht en de Leidsegracht. In dit gebied wonen 19.545 inwoners (2023).

Fragment uit het Wikipedia-artikel Jordaan (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Jordaan (Amsterdam)
Lijnbaansgracht, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Jordaan (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.379166666667 ° E 4.8802777777778 °
placeToon op kaart

Adres

Lijnbaansgracht 49
1015 GR Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Map NL Amsterdam Stadsdeel Binnenstad Buurt 06 Jordaan
Map NL Amsterdam Stadsdeel Binnenstad Buurt 06 Jordaan
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Lijnbaansgracht 55-57

Lijnbaansgracht 55-57/Gietersstraat 5-57 is een appartementencomplex in Amsterdam-Centrum, hoek Lijnbaansgracht en Gietersstraat. Amsterdam richtte op deze plaats in 1614 een Giethuis in. Het zou tot 1821 dienst doen tot de gemeentelijke klok- en geschutsgieterij, al dan niet geëxploiteerd door de gemeente zelf (Giethuis werd later verbasterd tot Gieters). In 1856/1857 trok Stoommeelfabriek Weichsel in het gebouw. Het gebouw werd vervolgens in 1865 verkocht middels een veiling in het Oudezijds Heerenlogement. In 1872 brandde de fabriek af, de opslagplaatsen bleven gespaard. De aanvoer verliep nog per schuit via de Lijnbaansgracht, kranten brachten in mei 1884 nog het nieuws, dat een schuit deels gekapseisd was, waarbij 247 balen graan en vier werklieden in de gracht belandden. In 1886 wordt het complex uitgebreid met een gebouw waarin graansilo's ontworpen door Jacob Frederik Klinkhamer. Niet veel later zou hij samen met Dolf van Gendt het ontwerp leveren voor de Stenen Silo. Rond 1900 kwam het complex in handen van Hellingman’s Bouwmaatschappij, die er in samenwerking met de heer Johannes Reynvaan (een neef van Anna Reynvaan) van dan CV De Weichsel er een soort bedrijfsverzamelgebouw van maakt. Het gebouw, dat voorzien was van een moderne elektrische installatie door de Nederlandsche Electriciteit Maatschappij NV, herbergde een magnesietfabriek (N. Haag en Co), een stoomkoffiebranderij (De Blauwe Reiger), een papierfabriek, lithografische inrichting met cartonagefabriek, een stoomschoenenfabriek, tegelfabriek, boogspitsenfabriek, metaalwarenfabriek, een boardfabriek en een draadwarenfabriek. In september 1903 gaat een deel van het complex opnieuw door brand verloren. De brand in de houtmeelfabriek. De brandweer die met groot materieel, inclusief blusboot uitrukte kon voorkomen dat het gehele complex verloren ging, maar de houtmeelfabriek en magnesietfabriek gingen wel verloren. In 1934 wordt het gebouw wederom door brand getroffen. Eind 20e eeuw werd het gehele complex omgebouwd tot appartementengebouw. Er werd toen een soort hofje geschapen of beter een Amsterdamse gang. In 2004 werd het aangewezen als gemeentelijk monument. Een gedenksteen herinnert nog aan de brand in 1902.

Marnixplein 2C-8M
Marnixplein 2C-8M

Marnixplein 2C-8M is een wooncomplex aan het Marnixplein ingeklemd tussen de Marnixstraat en de Lijnbaansgracht in Amsterdam-Centrum, de Jordaan. Van origine zitten er 20 eenkamerwoningen en 16 tweekamerwoningen in. Een aantal jaren na oplevering kwam ten zuiden van het complex een wijkgebouw Na het slechten van de stadswal, en de verbreding van de Marnixstraat rond 1862 met delen van de langs de Lijnbaansgracht gelegen lijnbanen, was ruimte ontstaan voor de bouw van woningen. Veel kavels werden uitgegeven aan particulier initiatief. Woningbouwverenigingen bouwden er arbeiderswoningen en beleggers in vastgoed zetten er revolutiebouw neer voor de verhuur. Ten noorden van de ingang van de Westerstraat en ten zuiden van de voormalige Zaagbarrière, aan het Marnixplein, bouwde de Remonstrantsche Stichting in 1875 een complex met 36 arbeiderswoningen. De architect was Gerlof Salm. Hij bracht de woningen onder in vier huizen, 2 smalle in het midden met tweekamerwoningen en twee bredere, iets vooruitspringende, aan weerszijden met vier rug-aan-rug-woningen van één kamer per verdieping, twaalf per portiek. De bouw van deze woningen door een kerkgenootschap was een rechtstreeks gevolg van een rapport dat was geschreven in 1870 door Henrick S. van Lennep, J.B. Stokvis en G.H. Kuiper, waarin kerkelijke instanties werden uitgenodigd eenvoudige woningen te bouwen voor de minstbedeelden. Niet als investering, maar met een minimaal rendement op het geïnvesteerde vermogen om de huren betaalbaar te houden voor de doelgroep. De Remonstrantsche Gemeente werd over de streep getrokken door Everdina Wilhelmina de Lanoy-van Manen, weduwe van de in 1874 overleden Frans de Lanoy. Uit zijn nalatenschap deed zij een schenking van 72.000 gulden voor de bouw. De woningen moesten worden verhuurd door de Remonstrantsch Gereformeerde gemeente. Leden van deze gemeente zouden de voorkeur hebben, maar gezinnen met een andere geloofsbelijdenis zouden niet worden uitgesloten. De helft van de zuivere opbrengst zou ten gunste moeten komen van diaconie, de andere helft voor een weduwen- en wezenfonds. De eerste bewoners waren 26 remonstrantse gezinnen en 10 niet-remonstrantse, die wekelijks fl. 1,75 tot fl. 3,- huur betaalden. Tot 1976 werd het blokje beheerd door de Remonstrantsche gemeente. Aangezien deze stichting niet was erkend als woningcorporatie en daarom geen aanspraak kon maken op broodnodige rijkssubsidies voor renovatie tot hateenheden, verkocht de stichting het blok in 1976 aan de gemeente Amsterdam. De Stichting HUIS (Huisvesting Uit Ideëel Oogpunt) verhuurde de woningen nog een aantal jaar aan jongeren, voordat het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam een renovatie uitvoerde in 1982. Sindsdien worden de 36 "burger- en werkmanswoningen" verhuurd aan één- en tweepersoonshuishoudens. Het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam werd in 1994 geprivatiseerd in de Stichting Het Woningbedrijf Amsterdam. Tussen 2004 en 2014 fuseerde deze stichting met woningcorporaties in Almere, Amsterdam, Alkmaar, Haarlem, Haarlemmermeer en Weesp tot de huidige Stichting Ymere, waardoor een van de grootste woningcorporaties van Nederland ontstond. De woningen worden tegenwoordig verhuurd door deze woningcorporatie (gegevens 2017).

Nassaubioscoop
Nassaubioscoop

De Nassaubioscoop (ook bekend als de Centrum Bioscoop en Thalia Theater) is een voormalige bioscoop aan de Lijnbaansgracht in de Jordaan in Amsterdam. Over theaters in Amsterdam is veel gepubliceerd. In 1996 publiceerde Richard van Bueren: Saturday night at the movies: het grote Amsterdamse bioscopenboek, 2 delen. Oss, Amsterdam, 1996. Over de theaters in de Jordaan publiceerden in 2011 Anneloes Pen en Ton Damen, in samenwerking met Mieke Krijger, een groot overzichtsartikel in Het Parool: 'Paleizen van Heintje Davids en de stomme film'. Theo Bakker vatte het voorgaande enigszins samen in een artikel. Het theater werd in opdracht van de ondernemers S. Nort en J. Alengs gebouwd als filmtheater naar een ontwerp van de architect Pieter Antonie Johan Scheelbeek. P.A.J. Scheelbeek kwam met een ontwerp dat duidelijk geënt was op de Moorse architectuur, met drie typerende hoefijzerbogen op de façade, geflankeerd door twee blinde ramen waarin ruimte was voor affiches. In die dagen hadden films iets exotisch, bioscopen werden vernoemd naar het Alhambra etc. Met zijn markante uiterlijk speelde de bioscoop rol in de geschiedenis van de cinematografie. Het theater dat spoedig een variététheater werd, kende zo'n honderd stoelen in één zaal die 19 meter diep en 8,5 meter breed was, met een hoogte van 4,80 meter. De artiesten die er optraden werden lokale helden, zoals Mie en Ko (Gebroeders Chanson). Zij baseerden hun revues op de actualiteit en traden vervolgens ook landelijk op. Ook vonden regelmatig bijeenkomsten plaats voor de SDAP. Er was een noodgang die uitkwam op een binnenplaatsje dat toegang gaf tot een slop, de Berengang. De gang en de daaraan staande pandjes bestaan nog steeds. In de inpandige huizen woonden tot 1934 ambachtslieden. De bioscoop opende op 27 april 1913 zijn deuren (de oude bebouwing moest eerst nog gesloopt worden) en werd toen uitgebaat door ene H. van Praag. In maart 1929 sloot het bedrijf, maar de bioscoop maakte nog twee herstarts; de eerste volgde een maand na de sluiting in 1929 onder de naam 'Centrum Bioscoop' en legde nog geen jaar later in 1930 alweer het loodje, de bioscoop in april 1931 onder de naam 'Thalia Bioscoop' opnieuw geopend, maar dit was ook geen succesvolle onderneming. De bioscoop sloot in maart 1933 definitief de deuren. De naam Thalia ging over op een zalencomplex dat vlak bij de bioscoop, op de hoek van de Goudsbloemstraat en de Lijnbaansgracht was gelegen. Dit heeft het nog tot het begin van de 21ste eeuw uitgezongen. Het gebouw heeft daarna nog enkele andere functies gehad. Lange tijd was er een houthandel in gevestigd. In 1971 werd Dirk van den Broek de eigenaar en vestigde in het theater een supermarkt Dirk van den Broek en korte tijd een galerie. Over het verval van dit theater werd voor het eerst in 2007 alarm geslagen in Wijkkrant Jordaan & Gouden Reael. In 2009 waren er plannen het pand te slopen en er een luxe appartementencomplex te bouwen, maar dit plan werd door Stadsdeel Centrum afgekeurd omdat het de sloop behelsde van de gevel. In het besluit speelde het rapport Waardestelling. De voorgevel van de voormalige Nassaubioscoop uit 2008 en het artikel in de wijkkrant een rol. Dirk van den Broek, de eigenaar, heeft de winkel in het pand rond 2002 opgeheven. Het gebouw verloederde vervolgens. Pas eind 2016 werden op aandringen van de welstandscommissie de witte platen, die de gevel zo'n 30 jaar hadden bedekt, verwijderd om te onderzoeken of er nog oorspronkelijk elementen in de gevel zaten. Dat was het eerste onderzoek na het waardestellingsrapport dat in 2008 was gepresenteerd. In dat rapport werd een monumentenstatus voor het theater bepleit. Het Jordaanmuseum had al in 2007 de aandacht gevraagd voor het in verval rakend pand, een van de veertien theaters die er ooit in de Jordaan zijn geweest. In 2020 begon in opdracht van een projectontwikkelaar de transformatie van het voormalige theater tot twee huurappartementen en een ruimte voor detailhandel.