place

Keizersgracht (Amsterdam)

Gracht in AmsterdamKeizersgrachtStraat in Amsterdam-Centrum
Schaats1
Schaats1

De Keizersgracht, de tweede van de vier Amsterdamse hoofdgrachten die samen de grachtengordel vormen, ligt tussen Herengracht en Prinsengracht.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Keizersgracht (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Keizersgracht (Amsterdam)
Weesperplein, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Keizersgracht (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.3669 ° E 4.8848527777778 °
placeToon op kaart

Adres

Grachtengordel van Amsterdam

Weesperplein
1018 XA Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
amsterdam.nl

linkWebsite bezoeken

Schaats1
Schaats1
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 46
Brug 46

Brug 46 (voorheen Quellijn brug) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum De brug is gelegen in de noordelijke kade van de Leidsegracht en overspant de Keizersgracht. Rondom de brug staan aan alle acht kades gebouwen die benoemd zijn tot rijksmonument. De brug kon zelf niet tot monument verklaard worden, ze is daarvoor te jong. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven.Frederick de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. De moderne geschiedenis van de brug start in 1894. Er ligt dan over de Keizersgracht een boogbrug met drie doorvaarten. In de nacht van 11 op 12 november 1894 stortte de middelste boog in en zakte langzaam weg in de Keizersgracht. In de maanden daarvoor was te zien dat twee dekstenen langzaam langs elkaar schoven en een onderling verschil lieten zien van ongeveer een decimeter. In de voorafgaande dagen had de Publieke Werken op de brug aangegeven, dat er ter plaatse niet meer op de leuning gesteund mocht worden, daarna werd het verboden met paard en wagen over de brug te rijden en ten slotte werd de brug afgesloten voor verkeer. Gevaar voor de scheepvaart voorzag men vooralsnog niet, maar schippers dorsten nauwelijks meer onder de boog door te varen. Fotograaf Jacob Olie legde de situatie op 25 november 1894 vast, op die foto is ook een houten noodbrug te zien. Het vertrouwen in dit soort historische boogbruggen nam daardoor af. Wanneer voortaan een brug aangepast of vernieuwd moest worden, werd de brug vervangen door een plaatbrug. Dat gebeurde ook met deze brug, er kwam een plaatbrug. Niet alleen deze brug kreeg een dergelijk nieuwe constructie, ook de bruggen 44 en 45 werden vervangen door plaatbruggen. Dat plaatbruggen eigenlijk niet pasten binnen het historisch stadshart was toen niet van belang. De brug hield het tachtig jaar uit. In de jaren zeventig van de 20e eeuw was de mening geheel gekanteld. De brug moest vernieuwd worden en men wilde op deze historische plek weer “historisch verantwoorde” bruggen. Alle drie de bruggen werden weer vervangen door boogbruggen, het werd soms gezien als architectonische leugen. De brug met een oud uiterlijk heeft een betonnen overspanning en een betonnen fundament. De brug kon vanaf dan weer jaren mee. De brug had als officieuze aanduiding de Quellijnbrug, een vernoeming naar de beeldhouwer Artus Quellinus. Hij had zijn werkplaats aan het Molenpad (om de hoek bij de brug). Hij was daarin buurman van Pieter en François Hemony, de klokkengieters. De brug ligt dus niet nabij de Quellijnstraat, die in Amsterdam-Zuid, De Pijp, gesitueerd is en pas eind 19e eeuw haar naam kreeg. Die afwijkende plaats tot straat is een van de redenen dat de Quellijnbrug in 2016 ter sprake kwam bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Bij een controle over de brugnamen bleek dat de naam niet voldeed aan de richtlijnen, die gelden om opgenomen te kunnen worden in de Basisregistratie Adressen-Gebouwen. De brug kwam voor op lijst 2 van twee lijsten met aan te passen officieuze brugnamen, lijst 1 bevat officieuze brugnamen die officieel gemaakt zouden kunnen worden lijst 2 bevat officieuze brugnamen, waarover na een inspraakronde beslist wordt of de naam officieel erkend wordt, dan wel officieel wordt afgekeurd. De vernoeming hield geen stand en sindsdien gaat de brug anoniem door het leven (dat wil zeggen alleen met een nummer).

Steenhouwerijbrug
Steenhouwerijbrug

De Steenhouwerijbrug of Steenhouwerijsluis (brug 45) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De boogbrug is gelegen in de noordoostoever van de Keizersgracht en voert over de Leidsegracht. De brug ontleent haar naam aan de Stadsmetseltuin die in de tijd van inrichting van deze buurt aan de Leidsegracht lag. De brug ligt tegenover brug 44 (zuidwestelijke kade van de Keizersgracht over de Leidsegracht) en wordt met die brug verbonden door brug 46. De drie bruggen trokken voor wat betreft geschiedenis met elkaar op, behalve dan de ineenstorting van brug 46. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert, werkzaam bij die Stadsmetseltuin tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven. De brug is ingetekende op de grens tussen het bebouwde gedeelte en zijn ontwerp voor de nieuwe wijk ten zuiden van de Leidsegracht. Frederick de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. Aan het eind van de 19e eeuw kwam hier een simpele plaatbrug. Dit kwam doordat de aanpalende brug 46, een boogbrug, over de Keizersgracht was ingestort. Dit wakkerde de angst aan dat ook andere boogbruggen zouden instorten. Bovendien had men toen minder oog voor de esthetische waarde van de brug. Als de brug in de jaren zeventig van de 20e eeuw voor groot onderhoud in aanmerking komt, is de situatie omgedraaid. Men heeft de vaardigheid voor boogbruggen weer onder de knie en wenst een brug die past in het straatbeeld, de boogbrug kwam hier terug in 1978. Het werd destijds wel omschreven als "architectonische leugen", een brug in de stijl van de 17e eeuw maar met een betonnen overspanning en dito fundering. Na de oplevering kon de brug weer tijden mee.

Brug 44
Brug 44

Brug 44 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De boogbrug is gelegen in de zuidwestoever van de Keizersgracht. De brug overspant de Leidsegracht. De brug is zelf geen monument, daar is zij te jong voor, maar is omringd door rijksmonumenten. Ten westen van de brug liggen twee aanlegkaden dan wel terrasjes. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven.Frederick de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. Aan het eind van de 19e eeuw kwam hier een simpele plaatbrug. Dit kwam doordat de aanpalende boogbrug over de Keizersgracht was ingestort. Dit woekerde de angst aan dat ook andere boogbruggen zouden instorten. Bovendien had men toen minder oog voor de esthetische waarde van de brug. Als de brug in de jaren zeventig van de 20e eeuw voor groot onderhoud in aanmerking komt, is de situatie omgedraaid. Men heeft de vaardigheid voor boogbruggen weer onder de knie en wenst een brug die past in het straatbeeld, de boog brug kwam hier terug in 1978. Het werd destijds wel omschreven als "architectonische leugen", een brug in de stijl van de 17e eeuw maar met een betonnen overspanning en dito fundering. Na de oplevering kon de brug weer tijden mee. De brug had als officieuze aanduiding de Hemonybrug, een vernoeming naar de gebroeders Pieter en François Hemony, die op de hoek van de Keizersgracht en het Molenpad (om de hoek bij de brug) in de 17e eeuw hun werkplaats hadden. De brug ligt dus niet nabij de Hemonystraat en Hemonylaan, die in Amsterdam-Zuid, De Pijp, gesitueerd zijn en pas eind 19e eeuw hun naam kregen. Die afwijkende plaats tot straat en laan is een van de redenen dat de Hemonybrug in 2016 ter sprake kwam bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Bij een controle over de brugnamen bleek dat de naam niet voldeed aan de richtlijnen, die gelden om opgenomen te kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. De brug kwam voor op lijst 2 van twee lijsten met aan te passen officieuze brugnamen, lijst 1 bevat officieuze brugnamen die officieel gemaakt zouden kunnen worden lijst 2 bevat officieuze brugnamen, waarover na een inspraakronde beslist wordt of de naam officieel erkend wordt, dan wel officieel wordt afgekeurd. De vernoeming hield geen stand en sindsdien gaat de brug anoniem door het leven (dat wil zeggen alleen met een nummer).

Vier Heemskinderenbrug
Vier Heemskinderenbrug

De Vier Heemskinderenbrug, ook wel Vier Heemskinderensluis is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de westelijke kade van de Herengracht en voert over de Leidsegracht. Ze is sinds 1995 een gemeentelijk monument en wordt omringd door rijksmonumenten. Een van die monumenten Herengracht 394 heeft een gevelsteen onder het middelste raam op de eerste verdieping met daarop de Vier Heemskinderen te paard, de naamgevers van deze brug. Hier ligt al eeuwen een brug. Daniël Stalpaert tekende op zijn kaart van 1662 hier een brug in over de Leydesche graft in de kade van de Heere graft. Of de brug er toen al lag is de vraag, het gebied ten zuiden van de Leidsegracht was toen nog onbebouwd en staat meer als idee op de kaart dan daadwerkelijk ingevuld. Als Frederik de Wit met zijn kaart komt rond 1688 is de nieuwe uitleg al ingetekend en is ook de brug zichtbaar. De brug zelf heeft twee stenen met daarop "Anno" en "1722" erop vermeld Heden ten dage (gegevens 2017) ligt hier een drievoudige boogbrug, die brug is ook al zichtbaar op een foto van Andries Jager uit circa 1870. Ze bestaat uit metselwerk, natuursteen (boog- en dekwerk) en gewapend beton met smeedijzeren balustrades. In 1910 is de brug enige tijd uit dienst vanwege herstelwerkzaamheden. Ook in het jaar daarop ligt het verkeer hier stil in verband met werkzaamheden. De brug werd in 1968 flink onder handen genomen, ze moest (opnieuw) verstevigd worden. Vanaf 19 februari 1968 was zij drie maanden lang alleen te gebruiken door voetgangers en fietsers. De brug hield daarbij hetzelfde uiterlijk. Opvallend aan de brug is de overgang of juist het ontbreken daarvan van de beide walkanten naar de brug zelf.

Brug 43
Brug 43

Brug 43 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug, waarover met name de tramlijnen 2 en 12 rijden, ligt in de Leidsestraat en overspant de Keizersgracht in de Amsterdamse Grachtengordel. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven. Frederik de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1873, als de gemeenteraad een plan aanvaardt voor de verlaging van de brug: de brug en ook de Leidsestraat moeten klaargemaakt worden voor het toenemende verkeer. De Leidsestraat kreeg daarbij bijvoorbeeld trottoirs. Dit bleek onvoldoende, want in 1880 kwamen alweer nieuwe plannen; voor en na de brug moesten wissels komen voor de tramlijnen en ze moest afgetopt worden. De besluitvorming liep vertraging op omdat de voorganger van de brug over de Prinsengracht na eenzelfde aanpassing voor het verkeer moeilijker begaanbaar bleek. In 1889 werd de brug getroffen door een vreemd fenomeen. De houten blokjes die tussen de rails lagen krompen bij warmte, het voegcement droogde uit en scheurde. Zodra het begon te regenen, kwam het regenwater terecht op de houten ondergrond, die zette en uit en stootte de houten blokjes uit hun verband. De brug werd onbegaanbaar. In 1911 werd dan besloten over definitieve verbreding van de brug. De bruggenarchitect Jo van der Mey van de Dienst der Publieke Werken ontwierp toen al een serie bruggen, want ook de bruggen over Herengracht en Prinsengracht moesten aangepast worden. Uitvoering liep (wederom) vertraging op. Er kwamen in 1913 namelijk voorstellen om de Leidsestraat aanmerkelijk te verbreden vanwege het almaar toenemend verkeer. Een gevolg zou zijn het slopen van een serie huizen. Een alternatief voor de verkeersstroom was de demping van de Leidsegracht. Vervolgens brak de Eerste Wereldoorlog uit, hetgeen een enorme prijsstijging van benodigde bouwmaterialen te zien gaf. Hildo Krop maakte al wel een ontwerp voor een aantal beelden voor de brug. De steenhouwerij van Johan Polet fabriceerde de beelden. Eind 1921 begon de gemeente dan met het vervangen van de brug. Het ontwerp was inmiddels aangepast door de “nieuwe bruggenman” in Amsterdam, Piet Kramer. Hij wijzigde het ontwerp van Van der Mey, maar liet de uitkragingen op de brugpijlers ongemoeid. Tijdens de bouw van de brug bleven de trams over de brug rijden, maar dan over enkelspoor. De trams konden elkaar op de brug niet meer passeren, hetgeen tot aanmerkelijke vertraging leidde. De winter 1921/1922 bleek dermate streng, dat de werkzaamheden weer vertragingen opliepen – door vorstverlet. Pas midden 1922 werd de brug opgeleverd. Kramers signatuur is behalve bij de beelden ook terug te vinden bij de balustrades van exceptioneel siersmeedwerk in de stijl van de Amsterdamse School. In 1960 lag het verkeer opnieuw stil, het talud naar de brug toe was beschadigd, zodat het vernieuwd moest worden. Er ontstond een grote zandbak die de kinderen direct in gebruik namen als speelplaats. In 1971 was de brug weer een punt van discussie; het verkeer in de Leidsestraat en haar bruggen werd door het NRC als levensgevaarlijk omschreven. Uiteindelijk leidde het tot een algemeen verbod van verkeer in de straat vanaf 26 juli 1971, behalve voor trams en laad- en losverkeer op bepaalde uren. Alleen op de bruggen is nog verkeer mogelijk, maar dat kan dan alleen van de ene kade naar de andere kade. In 2001 werd de brug uitgeroepen tot rijksmonument, de brug wordt omringd door vele rijksmonumenten. Volgens de omschrijving in het monumentenregister geven de walkanten, landhoofden en pijlers een variatie te zien van bak- en natuursteen. In het baksteen zijn op allerlei wijzen variaties aangebracht, zoals een getrapte vorm (zowel horizontaal als verticaal), horizontaal en verticaal metselwerk alsmede baksteen in dennenappelmotief. Net boven de waterlijn bevinden zich blokjes natuursteen. De brugvleugels zijn afgedekt met vier grijze, granieten weergaven van fabeldieren. De brugpijlers staan in verticaal getrapte vorm, die overgaan in uitkragingen, wederom van natuursteen. Voorts zijn er rechte stalen randliggers met geprofileerde afdeklijsten en balustrades van siersmeedwerk, die vastgezet zijn op de afdeklijst en uitkragingen. Ze legde daarbij de nadruk bij de esthetische schoonheid van de brug. De brug beschikt over drie doorvaartopeningen. De grootste is 6,70 meter breed en heeft een hoogte van 1,77 meter.