place

Huis Marseille

FotografiemuseumKeizersgrachtMuseum in Amsterdam
HuisMarseille Amsterdam SjoerdMartens
HuisMarseille Amsterdam SjoerdMartens

Huis Marseille is een monumentaal grachtenpand aan de Keizersgracht (nr.401) in Amsterdam waarin sinds 1999 het Museum voor Fotografie is gehuisvest. Het is het eerste museum van Nederland dat zich specifiek richt op de fotografie als kunstvorm. Sinds 1999 is er elke drie maanden een nieuwe tentoonstelling. Huis Marseille exposeerde onder andere werken van gevierde fotografen als Cy Twombly, Sally Mann en Bernd en Hilla Becher en was curator van exposities van onder anderen Edward Burtynsky en Scarlett Hooft Graafland. Daarnaast bezit het museum ook een ruime eigen collectie hedendaagse fotografie, met werken van onder meer Jacqueline Hassink, Anton Corbijn en Sophie Calle.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Huis Marseille (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Huis Marseille
Gavins Road,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Huis MarseilleLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.367561111111 ° E 4.8848777777778 °
placeToon op kaart

Adres

Gavins Road

Gavins Road
G81 6QS , Radnor Park
Scotland, United Kingdom
mapOpenen op Google Maps

HuisMarseille Amsterdam SjoerdMartens
HuisMarseille Amsterdam SjoerdMartens
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 46
Brug 46

Brug 46 (voorheen Quellijn brug) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum De brug is gelegen in de noordelijke kade van de Leidsegracht en overspant de Keizersgracht. Rondom de brug staan aan alle acht kades gebouwen die benoemd zijn tot rijksmonument. De brug kon zelf niet tot monument verklaard worden, ze is daarvoor te jong. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven.Frederick de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. De moderne geschiedenis van de brug start in 1894. Er ligt dan over de Keizersgracht een boogbrug met drie doorvaarten. In de nacht van 11 op 12 november 1894 stortte de middelste boog in en zakte langzaam weg in de Keizersgracht. In de maanden daarvoor was te zien dat twee dekstenen langzaam langs elkaar schoven en een onderling verschil lieten zien van ongeveer een decimeter. In de voorafgaande dagen had de Publieke Werken op de brug aangegeven, dat er ter plaatse niet meer op de leuning gesteund mocht worden, daarna werd het verboden met paard en wagen over de brug te rijden en ten slotte werd de brug afgesloten voor verkeer. Gevaar voor de scheepvaart voorzag men vooralsnog niet, maar schippers dorsten nauwelijks meer onder de boog door te varen. Fotograaf Jacob Olie legde de situatie op 25 november 1894 vast, op die foto is ook een houten noodbrug te zien. Het vertrouwen in dit soort historische boogbruggen nam daardoor af. Wanneer voortaan een brug aangepast of vernieuwd moest worden, werd de brug vervangen door een plaatbrug. Dat gebeurde ook met deze brug, er kwam een plaatbrug. Niet alleen deze brug kreeg een dergelijk nieuwe constructie, ook de bruggen 44 en 45 werden vervangen door plaatbruggen. Dat plaatbruggen eigenlijk niet pasten binnen het historisch stadshart was toen niet van belang. De brug hield het tachtig jaar uit. In de jaren zeventig van de 20e eeuw was de mening geheel gekanteld. De brug moest vernieuwd worden en men wilde op deze historische plek weer “historisch verantwoorde” bruggen. Alle drie de bruggen werden weer vervangen door boogbruggen, het werd soms gezien als architectonische leugen. De brug met een oud uiterlijk heeft een betonnen overspanning en een betonnen fundament. De brug kon vanaf dan weer jaren mee. De brug had als officieuze aanduiding de Quellijnbrug, een vernoeming naar de beeldhouwer Artus Quellinus. Hij had zijn werkplaats aan het Molenpad (om de hoek bij de brug). Hij was daarin buurman van Pieter en François Hemony, de klokkengieters. De brug ligt dus niet nabij de Quellijnstraat, die in Amsterdam-Zuid, De Pijp, gesitueerd is en pas eind 19e eeuw haar naam kreeg. Die afwijkende plaats tot straat is een van de redenen dat de Quellijnbrug in 2016 ter sprake kwam bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Bij een controle over de brugnamen bleek dat de naam niet voldeed aan de richtlijnen, die gelden om opgenomen te kunnen worden in de Basisregistratie Adressen-Gebouwen. De brug kwam voor op lijst 2 van twee lijsten met aan te passen officieuze brugnamen, lijst 1 bevat officieuze brugnamen die officieel gemaakt zouden kunnen worden lijst 2 bevat officieuze brugnamen, waarover na een inspraakronde beslist wordt of de naam officieel erkend wordt, dan wel officieel wordt afgekeurd. De vernoeming hield geen stand en sindsdien gaat de brug anoniem door het leven (dat wil zeggen alleen met een nummer).

Steenhouwerijbrug
Steenhouwerijbrug

De Steenhouwerijbrug of Steenhouwerijsluis (brug 45) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De boogbrug is gelegen in de noordoostoever van de Keizersgracht en voert over de Leidsegracht. De brug ontleent haar naam aan de Stadsmetseltuin die in de tijd van inrichting van deze buurt aan de Leidsegracht lag. De brug ligt tegenover brug 44 (zuidwestelijke kade van de Keizersgracht over de Leidsegracht) en wordt met die brug verbonden door brug 46. De drie bruggen trokken voor wat betreft geschiedenis met elkaar op, behalve dan de ineenstorting van brug 46. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert, werkzaam bij die Stadsmetseltuin tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven. De brug is ingetekende op de grens tussen het bebouwde gedeelte en zijn ontwerp voor de nieuwe wijk ten zuiden van de Leidsegracht. Frederick de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. Aan het eind van de 19e eeuw kwam hier een simpele plaatbrug. Dit kwam doordat de aanpalende brug 46, een boogbrug, over de Keizersgracht was ingestort. Dit wakkerde de angst aan dat ook andere boogbruggen zouden instorten. Bovendien had men toen minder oog voor de esthetische waarde van de brug. Als de brug in de jaren zeventig van de 20e eeuw voor groot onderhoud in aanmerking komt, is de situatie omgedraaid. Men heeft de vaardigheid voor boogbruggen weer onder de knie en wenst een brug die past in het straatbeeld, de boogbrug kwam hier terug in 1978. Het werd destijds wel omschreven als "architectonische leugen", een brug in de stijl van de 17e eeuw maar met een betonnen overspanning en dito fundering. Na de oplevering kon de brug weer tijden mee.

Brug 44
Brug 44

Brug 44 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De boogbrug is gelegen in de zuidwestoever van de Keizersgracht. De brug overspant de Leidsegracht. De brug is zelf geen monument, daar is zij te jong voor, maar is omringd door rijksmonumenten. Ten westen van de brug liggen twee aanlegkaden dan wel terrasjes. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven.Frederick de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. Aan het eind van de 19e eeuw kwam hier een simpele plaatbrug. Dit kwam doordat de aanpalende boogbrug over de Keizersgracht was ingestort. Dit woekerde de angst aan dat ook andere boogbruggen zouden instorten. Bovendien had men toen minder oog voor de esthetische waarde van de brug. Als de brug in de jaren zeventig van de 20e eeuw voor groot onderhoud in aanmerking komt, is de situatie omgedraaid. Men heeft de vaardigheid voor boogbruggen weer onder de knie en wenst een brug die past in het straatbeeld, de boog brug kwam hier terug in 1978. Het werd destijds wel omschreven als "architectonische leugen", een brug in de stijl van de 17e eeuw maar met een betonnen overspanning en dito fundering. Na de oplevering kon de brug weer tijden mee. De brug had als officieuze aanduiding de Hemonybrug, een vernoeming naar de gebroeders Pieter en François Hemony, die op de hoek van de Keizersgracht en het Molenpad (om de hoek bij de brug) in de 17e eeuw hun werkplaats hadden. De brug ligt dus niet nabij de Hemonystraat en Hemonylaan, die in Amsterdam-Zuid, De Pijp, gesitueerd zijn en pas eind 19e eeuw hun naam kregen. Die afwijkende plaats tot straat en laan is een van de redenen dat de Hemonybrug in 2016 ter sprake kwam bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Bij een controle over de brugnamen bleek dat de naam niet voldeed aan de richtlijnen, die gelden om opgenomen te kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. De brug kwam voor op lijst 2 van twee lijsten met aan te passen officieuze brugnamen, lijst 1 bevat officieuze brugnamen die officieel gemaakt zouden kunnen worden lijst 2 bevat officieuze brugnamen, waarover na een inspraakronde beslist wordt of de naam officieel erkend wordt, dan wel officieel wordt afgekeurd. De vernoeming hield geen stand en sindsdien gaat de brug anoniem door het leven (dat wil zeggen alleen met een nummer).

Brug 47
Brug 47

Brug 47 is een welfbrug in Amsterdam-Centrum. De brug verbindt de Huidenstraat met de Runstraat en voert daarbij over de Keizersgracht in het gebied van de Negen Straatjes in de Amsterdamse grachtengordel. De brug, vanwege haar jonge leeftijd zelf geen monumenten, wordt omringd door rijksmonumenten, behalve aan de zuidoostkant, daar staat (relatieve) nieuwbouw uit het begin van de 20e eeuw. Er ligt hier al eeuwen een brug. Joan Blaeu tekende de brug in op zijn kaart uit 1649, maar ook Pieter Bast en Balthasar Florisz. van Berckenrode hadden de brug al ingetekend op hun kaarten van respectievelijk 1599 en 1625. Ze werd ingetekend als een brug met vijf doorvaarten over de Keysers Graft tussen de Huyde Straet en Run Straet. Reinier Vinkeles schilderde de brug in circa 1762, in een avondgezicht toen op Keizersgracht 384 nog de schouwburg gevestigd was, deze brandde op 11 mei 1772 af. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1889. Dan wordt er een verzoek gedaan om de brug te verlagen, ze zou te steil zijn voor het toenmalige verkeer, denk daarbij aan paard en wagen. In 1892 werd gemeld dat de ijzeren liggers van de brug gesteld zijn, zodat zij spoedig open kon voor verkeer. In 1913 werd geopperd om een tram te laten lopen over deze brug, waarbij op de brug een passeerhalte zou worden gelegd; het plan ging niet door. Die brug hield het vol totdat 1981 de gemeente begon aan vervanging van de brug en een brug liet neerleggen, die meer paste bij het historische centrum van de stad. Er werd weer een boogbrug neergelegd. Daartoe moesten wel de houten fundamenten vervangen worden door betonnen palen en kwam er een gewapend betonnen overspanning. De brug beschikt dan over drie doorvaartopeningen, de breedste is 6.70 meter breed en heeft een hoogte van 2,27 meter.

Vier Heemskinderenbrug
Vier Heemskinderenbrug

De Vier Heemskinderenbrug, ook wel Vier Heemskinderensluis is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de westelijke kade van de Herengracht en voert over de Leidsegracht. Ze is sinds 1995 een gemeentelijk monument en wordt omringd door rijksmonumenten. Een van die monumenten Herengracht 394 heeft een gevelsteen onder het middelste raam op de eerste verdieping met daarop de Vier Heemskinderen te paard, de naamgevers van deze brug. Hier ligt al eeuwen een brug. Daniël Stalpaert tekende op zijn kaart van 1662 hier een brug in over de Leydesche graft in de kade van de Heere graft. Of de brug er toen al lag is de vraag, het gebied ten zuiden van de Leidsegracht was toen nog onbebouwd en staat meer als idee op de kaart dan daadwerkelijk ingevuld. Als Frederik de Wit met zijn kaart komt rond 1688 is de nieuwe uitleg al ingetekend en is ook de brug zichtbaar. De brug zelf heeft twee stenen met daarop "Anno" en "1722" erop vermeld Heden ten dage (gegevens 2017) ligt hier een drievoudige boogbrug, die brug is ook al zichtbaar op een foto van Andries Jager uit circa 1870. Ze bestaat uit metselwerk, natuursteen (boog- en dekwerk) en gewapend beton met smeedijzeren balustrades. In 1910 is de brug enige tijd uit dienst vanwege herstelwerkzaamheden. Ook in het jaar daarop ligt het verkeer hier stil in verband met werkzaamheden. De brug werd in 1968 flink onder handen genomen, ze moest (opnieuw) verstevigd worden. Vanaf 19 februari 1968 was zij drie maanden lang alleen te gebruiken door voetgangers en fietsers. De brug hield daarbij hetzelfde uiterlijk. Opvallend aan de brug is de overgang of juist het ontbreken daarvan van de beide walkanten naar de brug zelf.

Cromhouthuizen
Cromhouthuizen

De Cromhouthuizen zijn vier aaneengesloten grachtenpanden aan de Herengracht in Amsterdam, tussen de Huidenstraat en de Leidsegracht, met de huisnummers 362-364, 366, 368 en 370. Tot 2020 was het Bijbels Museum in het Cromhouthuis gevestigd. Dat jaar kwamen de twee panden met publieke functie in handen van Stadsherstel. De panden zijn in de periode 1660-1662 in Hollands classicistische stijl gebouwd naar ontwerp van de Amsterdamse architect Philips Vingboons in opdracht van de handelaar Jacob Cromhout (1608-1669). Elk van de vier huizen heeft een halsgevel van Bentheimer zandsteen met driehoekige frontons (Vingboonsgevel) en met twee ovale oeil-de-boeuf-ramen. Jacob Cromhout woonde met zijn gezin in 366. Op de gevelsteen boven de deur van dit huis is in reliëf een krom stuk hout afgebeeld. De panden zijn sinds 1970 en 1972 beschermd als rijksmonument. Sinds 1975 is het Bijbels Museum in 366 en 368 gevestigd. Pand 368 heeft nog twee originele 17e-eeuwse keukens. In de grote zaal bevindt zich een plafondschildering van Jacob de Wit uit 1718 met mythologische voorstellingen van Romeinse goden en de dierenriem. De tuinkamers hebben stucplafonds van Ignatius van Logteren. De Engelse staatsietrap met houtsnijwerk, die vanuit de marmeren hal naar de bovenverdiepingen leidt, werd geplaatst tijdens een verbouwing in 1717. In 2000 werden de panden gerestaureerd. Van een ander pand (Herengracht 440) dat verbouwd werd, kwam toen een tweede zolderstuk van De Wit over, Apollo en de vier seizoenen uit 1750, dat een plaats kreeg in de Achterzaal van het voorhuis. Op het erf van nummer 368 stond het huis van de houthandelaar Cornelis Kerfbijl. Hij weigerde zijn grond te verkopen. Pas toen de tekeningen gereed waren en de bouw op punt van starten stond gaf hij toe. De tekeningen konden echter niet meer aangepast worden, waardoor het huisje van Kerfbijl werd opgenomen in het pand. Nummer 368 heeft daarom géén achterhuis, en nummer 366 een dubbel achterhuis. In de tuin staat een aantal planten en bomen die in de Bijbel genoemd worden, zoals de dadelpalm, oleander, vijgenboom en judasboom.