place

Sporting Martinus

Amateurvoetbalclub in Noord-HollandSportvereniging in Amstelveen

Sporting Martinus is een Nederlandse amateurvoetbalclub uit Amstelveen. De eerste elftallen van de club spelen in de Vierde klasse zaterdag (2020/21) en in de Derde klasse zondag (2020/21).

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sporting Martinus (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Sporting Martinus
Amsterdamseweg,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sporting MartinusLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.313141666667 ° E 4.8445638888889 °
placeToon op kaart

Adres

Sportpark Overburg

Amsterdamseweg
1182 GZ
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

De Braak (Amstelveen)
De Braak (Amstelveen)

Het park De Braak in de Noord-Hollandse plaats Amstelveen is vanaf de jaren dertig van de 20ste eeuw aangelegd en is eigenlijk een langgerekte heemtuin. Het ligt in de noordwesthoek van Amstelveen, langs de Amsterdamseweg, die de noordelijke en westelijke begrenzing vormt. In de nabijheid van De Braak ligt het Jac. P. Thijssepark uit de jaren veertig. Veel inheemse planten hebben een plek in de beide parken gekregen. Het onderhoud is zeer intensief en voor een groot gedeelte handmatig, wat een evenwichtige beplanting oplevert. Deze parken zijn geïnspireerd op de ideeën onderwijzer, veldbioloog en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse. Sinds de voltooiing in 1928 van het 'Wandelpark' (later omgedoopt in Broersepark) was er ook een eigen Amstelveense plantsoenendienst actief. In het noordwesten van de gemeente werden vervolgens meer parken aangelegd. In de nabijheid van de Amsterdamseweg wilde men villa’s en luxe woningen bouwen met ruime tuinen in een groene omgeving. Dit om bewoners te trekken die de drukke stad Amsterdam wilden ontvluchten. Het basisplan voor de gemeente Nieuwer-Amstel werd in 1935 goedgekeurd. Zo ontstonden aan weerszijden van de Amsterdamseweg het park De Braak en het Jac. P. Thijssepark. Het eerste park werd aangelegd langs een waterplas die een overgebleven deel was van het vroegere Karnemelksegat, dat was ontstaan na een doorbraak van de Nieuwe Meer in de zestiende eeuw. Chris P. Broerse kreeg opdracht om langs dit water een park aan te leggen. Omdat de ondergrond nat, arm en zuur was, was dit geen gemakkelijke opgave. In deze periode ontstond het besef gebruik te maken van eigen inheemse planten. Hiertoe werd Broerse ook geïnspireerd door Jac. P. Thijsse. Er werden planten aangeplant die die pasten bij nat, arm en zuur veen. De aanleg van het park De Braak startte aan het einde van de jaren dertig en werd ook benut als werkverschaffingsproject voor de vele werklozen. De plas werd uitgebaggerd en er langs werden paden over de drassige veengrond aangelegd. Het eerste ontwerp van het park dateerde van 1939 en betrof het deel direct rond de plas. In 1941 werd besloten het park naar het oosten (tot de spoorlijn) uit te breiden met De Doorbraak, bijna 4 hectare groot. Er werden verbindingen gemaakt met de ringvaart van de Middelpolder en met de Buitendijkse Polder, zodat de waterstand beter beheerst kon worden. In 1957 ontwierp Broerse aan de zuidzijde van De Braak en visueel aansluitend, een 8 hectare groot heempark rond het hoofdkantoor van de Van Leer Vatenfabriek. Er zijn twee entreepaden aan de noordzijde, twee aan de westzijde, en één aan de oostzijde. Aan de Amsterdamseweg staat een banpaal (monumentnummer 8140). Het park De Braak stond aan de basis van de Amstelveense heemparktraditie. In 2011 werden De Braak en het Thijssepark rijksmonument.

Brug 567
Brug 567

Brug 567 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Ze overspant een ringsloot in of nabij het Sportpark Nieuwe Kalfjeslaan, waar ook het Wagenerstadion ligt. Het bos werd grotendeels aangelegd in de jaren dertig, voor de bruggetjes en bruggen in het bos werd architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken aan het werk gezet. Hij ontwierp een keur aan bruggen te verdelen in drie types houten voet- en fietsbruggen, stadsbruggen in de stijl van de Amsterdamse School en moderne betonnen bruggen. Brug 567 valt in de laatste categorie. Volgens Piet Kramer; Bruggenbouwer van de Amsterdamse School en Amsterdamse bruggen 1910-1950 werd brug 567 in 1941 ontworpen door Kramer, maar was er geen geld (meer) om de brug te plaatsen. Volgens dezelfde boekwerken vond realisatie pas plaats in 1955 als er grote werkzaamheden aan het bos plaatsvinden (verplaatsen ingang etc.). Brug 567 werd samen aanbesteed met brug 568 en brug 569 rondom de springbaan voor paardensport. Brug 568 is vermoedelijk nooit gebouwd, maar was gesitueerd ten noorden van de springbaan. Brug 569 is de zogenaamde hartjesbrug (naar de uiteinden van de leuningen) ten westen van de springbaan. Daarbij steekt brug 567 schril af. Het is een sobere en vooral kleine duikerbrug. De brug is in totaal 13 meter lang, ruim zes meter breed en de doorvaart is ongeveer drie meter breed. Kramer hanteerde voor deze brug in de Nieuwe Kalfjeslaan twee niveaus voor verkeer (zoals elders in het bos), maar dat is bij reparatiewerk deels verloren gegaan. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij vonden brug 567 een architectonisch waardevolle brug van gewapend beton, passend binnen het Kramer-oeuvre. Ze benadrukten tevens de opvallend witte kleur binnen de omgeving en het decoratieve siersmeedwerk in leuningen. De gemeente Amstelveen gaf meer details. Ze werd gebouwd met ter plekke gestort beton. De wateronderdoorgang heeft schuine wanden (breed onder, smal boven). Die onderdoorgang wordt geaccentueerd door middel van een sprong in het beton. Bij nadere beschouwing zijn nog afdrukken van de bouwbekisting te zien. De balustraden zijn ter plaatse van de duiker enigszins verhoogd, terwijl de uiteinden in een kromming verlagen. Net als bij alle betonnen bruggen van Kramer in het bos heeft ook deze brug sierlijke leuningen. Die leuningen, die met de balustraden meebuigen, worden gedragen door conische balusters met een V-vormig uiteinde waarin de leuningen liggen. Het eind van de leuningen worden ook gedragen door conische balusters, maar sluiten af met een knopmotief. De leuningen krullen na de laatste baluster naar boven. Amstelveen verklaarde het vanwege het passen binnen het Kramer-oeuvre tot gemeentelijk monument. In november en december 2021 werd gewerkt aan renovatie van de brug, die zich in slechte staat bevond.

Brug 543
Brug 543

Brug 543 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos. Hoewel de brug op het grondgebied van de gemeente Amstelveen ligt, wordt het beheer uitgevoerd door Amsterdam en heeft de brug derhalve ook een Amsterdams brugnummer. De brug is de toegang/uitgang tot/vanuit het Amsterdamse Bos richting Amstelveen, Oude Karselaan. Het is een van de weinige bruggen in het park/bos die grenst aan de bebouwde kom van Amstelveen, een bomenhaag leidt vanuit de bebouwing naar de brug en park/bos. De brug is in principe alleen toegankelijk voor voetgangers, fietsers, ruiters te paard, maar ook de nooddiensten kunnen via deze brug het bos in. De brug is ontworpen door Piet Kramer werkend bij de Dienst der Publieke Werken. De brug ligt er sinds 1940 en is gebouwd in de Amsterdamse Schoolstijl. Daarin wijkt zij af van de meeste bruggen die Kramer voor het Amsterdamse Bos ontwierp; er kwamen stevige houten en slanke betonnen bruggen. Brug 543 heeft door zijn vele baksteen (keermuren, landhoofden, borstweringen etc.) een robuust karakter; haar postuur heeft het uiterlijk van een fort. Dit idee wordt verstevigd doordat de keerwanden niet haaks maar schuin op de brugwand staan. Op de landhoofden zijn per landhoofd twee pilasters geplaatst die afgedekt worden door een granieten plaat. Aan het eind van de landhoofden zijn opnieuw pilasters geplaatst; deze pilasters zijn voorzien van granieten afdekstenen. Echter in deze afdekstenen zijn noord, west, zuid en oost uitgehakt. Het thema van windrichtingen komt vaker voor bij Kramer, zie de Vierwindstrekenbrug. Op de brug zelf zijn de borstwering enigszins verlaagd en zijn siersmeedijzeren leuningen geplaatst, eveneens een kenmerk van de meeste bruggen van Kramer. Ze zijn sierlijk en rond van vorm en wijken hier enigszins naar buiten. De overspanning wordt verzorgd door stalen liggers. Onder de brug is beperkt scheepvaartverkeer mogelijk (roeiboot of kano). Het werd in 2013 benoemd tot gemeentelijk monument in Amstelveen. Zij waardeerden het als bijzondere verschijningsvorm binnen het oeuvre van Kramers bruggen in het bos, mede gezien de meer stedelijke vorm van deze brug met de aangebrachte versieringen. Bovendien vond zij de brug een wezenlijk onderdeel van het totaal aan bruggen in het bos.

Brug 544
Brug 544

Brug 544 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos. Hoewel de brug op het grondgebied van de gemeente Amstelveen ligt, wordt het beheer uitgevoerd door Amsterdam en heeft de brug derhalve ook een Amsterdams brugnummer. De brug ligt over een oostelijke uitloper van de Kleine vijver naar een andere waterweg toe. De brug is alleen toegankelijk voor voetgangers, fietsers en ruiters te paard. De brug kwam van de ontwerptafel van Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken, die het Amsterdamse Bos voorzag van tientallen bruggen. De meeste waren van hout of van beton; deze brug laat een mengeling zien van deze materialen en ook nog stalen liggers. De brug stamt uit 1939/1940. Kramer kwam met een brug die op een houten paalfundering staat, voor de brugpijlers met jukken werd tropisch hardhout gebruikt. De pijlerconstructie staat in het midden van het water met aan beide kanten een doorvaart van 7,30 meter. De breedte van de brug is bijna 8 meter, gescheiden in een voetpad (2 meter), fietspad (2,71 meter) en ruiterpad (3 meter breed). Tussen de eerste twee en de laatst paden is een opstaande rand gemaakt, bovendien ligt het voetpad enigszins verhoogd en leunt als het ware voor enkele centimeters op het fietspad. De brug kent de van Kramer bekende houten leuningen met forse balken enigszins passend binnen de Amsterdamse School. De brugleuningen aan de kant van het ruiterpad zijn daarbij tussen de eerste en tweede balklaag dichtgemaakt. De brug heeft een lichte knik in het midden. Het meest afwijkende aan de brug zijn de borstweringen. Deze zijn van beton en hebben aan de vier uiteinden een opstaande kolom. Het is onbekend of het de bedoeling was die blokken later te laten bewerken. Die blokken hebben overigens aan de bovenkant alle vier een “dakje”, ook een kenmerk van Kramers bruggen hier. De brug heeft als officieuze bijnaam de Bibbertjesbrug. Dit voert terug op het gebruikte smalspoor waarop kipkarren reden. Ter hoogte van deze brug lag een wissel voor enkelspoor naar dubbelspoor. De treinen trilden nogal op de wissel, zo ook de wisselwachter, die Bibbertje als bijnaam kreeg.