place

Brug 567

Bouwwerk van Piet KramerBrug in het Amsterdamse BosGemeentelijk monument in Amstelveen
2022 Brug 567, Amsterdamse Bos zijaanzicht (2)
2022 Brug 567, Amsterdamse Bos zijaanzicht (2)

Brug 567 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Ze overspant een ringsloot in of nabij het Sportpark Nieuwe Kalfjeslaan, waar ook het Wagenerstadion ligt. Het bos werd grotendeels aangelegd in de jaren dertig, voor de bruggetjes en bruggen in het bos werd architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken aan het werk gezet. Hij ontwierp een keur aan bruggen te verdelen in drie types houten voet- en fietsbruggen, stadsbruggen in de stijl van de Amsterdamse School en moderne betonnen bruggen. Brug 567 valt in de laatste categorie. Volgens Piet Kramer; Bruggenbouwer van de Amsterdamse School en Amsterdamse bruggen 1910-1950 werd brug 567 in 1941 ontworpen door Kramer, maar was er geen geld (meer) om de brug te plaatsen. Volgens dezelfde boekwerken vond realisatie pas plaats in 1955 als er grote werkzaamheden aan het bos plaatsvinden (verplaatsen ingang etc.). Brug 567 werd samen aanbesteed met brug 568 en brug 569 rondom de springbaan voor paardensport. Brug 568 is vermoedelijk nooit gebouwd, maar was gesitueerd ten noorden van de springbaan. Brug 569 is de zogenaamde hartjesbrug (naar de uiteinden van de leuningen) ten westen van de springbaan. Daarbij steekt brug 567 schril af. Het is een sobere en vooral kleine duikerbrug. De brug is in totaal 13 meter lang, ruim zes meter breed en de doorvaart is ongeveer drie meter breed. Kramer hanteerde voor deze brug in de Nieuwe Kalfjeslaan twee niveaus voor verkeer (zoals elders in het bos), maar dat is bij reparatiewerk deels verloren gegaan. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij vonden brug 567 een architectonisch waardevolle brug van gewapend beton, passend binnen het Kramer-oeuvre. Ze benadrukten tevens de opvallend witte kleur binnen de omgeving en het decoratieve siersmeedwerk in leuningen. De gemeente Amstelveen gaf meer details. Ze werd gebouwd met ter plekke gestort beton. De wateronderdoorgang heeft schuine wanden (breed onder, smal boven). Die onderdoorgang wordt geaccentueerd door middel van een sprong in het beton. Bij nadere beschouwing zijn nog afdrukken van de bouwbekisting te zien. De balustraden zijn ter plaatse van de duiker enigszins verhoogd, terwijl de uiteinden in een kromming verlagen. Net als bij alle betonnen bruggen van Kramer in het bos heeft ook deze brug sierlijke leuningen. Die leuningen, die met de balustraden meebuigen, worden gedragen door conische balusters met een V-vormig uiteinde waarin de leuningen liggen. Het eind van de leuningen worden ook gedragen door conische balusters, maar sluiten af met een knopmotief. De leuningen krullen na de laatste baluster naar boven. Amstelveen verklaarde het vanwege het passen binnen het Kramer-oeuvre tot gemeentelijk monument. In november en december 2021 werd gewerkt aan renovatie van de brug, die zich in slechte staat bevond.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Brug 567 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.318613888889 ° E 4.8479277777778 °
placeToon op kaart

Adres

Pinoké

Bleekerskade
1182 BE
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
pinoke.nl

linkWebsite bezoeken

2022 Brug 567, Amsterdamse Bos zijaanzicht (2)
2022 Brug 567, Amsterdamse Bos zijaanzicht (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

De Braak (Amstelveen)
De Braak (Amstelveen)

Het park De Braak in de Noord-Hollandse plaats Amstelveen is vanaf de jaren dertig van de 20ste eeuw aangelegd en is eigenlijk een langgerekte heemtuin. Het ligt in de noordwesthoek van Amstelveen, langs de Amsterdamseweg, die de noordelijke en westelijke begrenzing vormt. In de nabijheid van De Braak ligt het Jac. P. Thijssepark uit de jaren veertig. Veel inheemse planten hebben een plek in de beide parken gekregen. Het onderhoud is zeer intensief en voor een groot gedeelte handmatig, wat een evenwichtige beplanting oplevert. Deze parken zijn geïnspireerd op de ideeën onderwijzer, veldbioloog en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse. Sinds de voltooiing in 1928 van het 'Wandelpark' (later omgedoopt in Broersepark) was er ook een eigen Amstelveense plantsoenendienst actief. In het noordwesten van de gemeente werden vervolgens meer parken aangelegd. In de nabijheid van de Amsterdamseweg wilde men villa’s en luxe woningen bouwen met ruime tuinen in een groene omgeving. Dit om bewoners te trekken die de drukke stad Amsterdam wilden ontvluchten. Het basisplan voor de gemeente Nieuwer-Amstel werd in 1935 goedgekeurd. Zo ontstonden aan weerszijden van de Amsterdamseweg het park De Braak en het Jac. P. Thijssepark. Het eerste park werd aangelegd langs een waterplas die een overgebleven deel was van het vroegere Karnemelksegat, dat was ontstaan na een doorbraak van de Nieuwe Meer in de zestiende eeuw. Chris P. Broerse kreeg opdracht om langs dit water een park aan te leggen. Omdat de ondergrond nat, arm en zuur was, was dit geen gemakkelijke opgave. In deze periode ontstond het besef gebruik te maken van eigen inheemse planten. Hiertoe werd Broerse ook geïnspireerd door Jac. P. Thijsse. Er werden planten aangeplant die die pasten bij nat, arm en zuur veen. De aanleg van het park De Braak startte aan het einde van de jaren dertig en werd ook benut als werkverschaffingsproject voor de vele werklozen. De plas werd uitgebaggerd en er langs werden paden over de drassige veengrond aangelegd. Het eerste ontwerp van het park dateerde van 1939 en betrof het deel direct rond de plas. In 1941 werd besloten het park naar het oosten (tot de spoorlijn) uit te breiden met De Doorbraak, bijna 4 hectare groot. Er werden verbindingen gemaakt met de ringvaart van de Middelpolder en met de Buitendijkse Polder, zodat de waterstand beter beheerst kon worden. In 1957 ontwierp Broerse aan de zuidzijde van De Braak en visueel aansluitend, een 8 hectare groot heempark rond het hoofdkantoor van de Van Leer Vatenfabriek. Er zijn twee entreepaden aan de noordzijde, twee aan de westzijde, en één aan de oostzijde. Aan de Amsterdamseweg staat een banpaal (monumentnummer 8140). Het park De Braak stond aan de basis van de Amstelveense heemparktraditie. In 2011 werden De Braak en het Thijssepark rijksmonument.

Brug 1513
Brug 1513

Brug 1513 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door de gemeente Amsterdam. De geschiedenis van deze brug is onduidelijk. De brug is namelijk vrij onzichtbaar in het landschap gebouwd. Het is een zogenaamde duikerbrug, een brug over een duiker met nauwelijks wegverhoging. De brug is aangelegd in een brede verkeersroute ten zuiden van de Bosbaan. Over dat brede pad met gescheiden verkeersstromen gaan voetgangers, fietsers, ruiters te paard, maar ook dienstvoertuigen die vanaf het bezoekerscentrum bij de ingang Van Nijenrodeweg het bos in moeten. Die duiker zorgt voor een ongehinderde waterstroom noord-zuid in het bos, ter plekke bestaand uit nauwe slootjes. De duiker is al te zien op de ontwerpplattegronden uit 1930-1937. Daartegenover staat dat de brugnummers van de bruggen die toen ontworpen werden alle in de 500-serie werden ingedeeld, maar niet deze. Dat de brug toch waarschijnlijk uit die tijd stamt, is terug te vinden in de beide balustraden, die omdat ze zo ver uiteen liggen niet in één oogblik te vangen zijn. De duiker is circa 35 meter lang. Die balustraden zijn opgetrokken in baksteen dat motieven vertoont van de Amsterdamse School met ronde bouwdelen in baksteen, ezelsrugen en verspringende metselverbanden. Anderzijds lijkt de brug op geen van de bruggen die in de 1500-serie ondergebracht werden, dat zijn veelal parkbruggetjes uit de jaren zeventig. In 1999 kwam MTD Landschaparchitecten in het bos om te bekijken welke kunstwerken eventueel beschermd moesten worden door een status van gemeentelijk monument. Zij vonden het een identiteitsdrager van het bos, maar tekenden aan dat het kunstwerk zich nauwelijks als brug laat zien. Zoals bovengenoemd liggen de leuningen circa 35 meter uit elkaar en ze staan ook nog eens in een groenstrook met plant- en struikgewas dat gewoon dwars over de duiker loopt. Door begroeiing op de balustraden gaan ze steeds verder op in de natuur. MTD sprak van “zorgvuldig gedetailleerde baksteenarchitectuur”. Voor zover bekend heeft de brug niet de status Gemeentelijk monument van Amstelveen gekregen.

Wagenerstadion
Wagenerstadion

Het Wagenerstadion is een Nederlands veldhockeystadion. De maximale toeschouwerscapaciteit bedraagt 7.600. Het complex is sinds 1980 eigendom van de Koninklijke Nederlandse Hockeybond (KNHB). Het stadion is gelegen in het Amsterdamse Bos, op grondgebied van de gemeente Amstelveen. Hockeyclub Amsterdam bouwde het naar de toenmalige voorzitter Joop Wagener sr. (1881-1945) genoemde stadion in 1939. Eind zeventiger jaren van de vorige eeuw bleek de oudste hockeyclub van Nederland niet langer in staat het onderhoud voor zijn rekening te nemen en werd het verkocht aan de KNHB. In het contract dat beide partijen destijds opmaakten, heeft de club wel het eerste gebruiksrecht. Sedert 1980 beschikt het stadion over een kunstgrasmat. Tegenwoordig verzorgt de gemeente Amsterdam het onderhoud van het stadion, in opdracht van de KNHB. Het stadion is met enige regelmaat het decor van een (oefen)interland of een groot internationaal toernooi. Zo werden het WK hockey van 1973 en het EK hockey van 1983 beide in Amstelveen gespeeld. Nederland won in het stadion de Champions Trophy in 2003. Het op een na laatste grote internationale hockeytoernooi in het Wagenerstadion was de strijd om de Champions Trophy voor vrouwen in 2006. In 2009 is het EK hockey voor dames en heren er gespeeld. De dames wonnen goud, de heren wonnen brons. Ook in augustus 2017 werd het EK voor heren en dames in het stadion gehouden, het stadion heeft hiervoor een flinke verbouwing ondergaan. In juni 2021 werd het EK voor dames en heren voor de vierde keer in het stadion gehouden.

Brug 550
Brug 550

Brug 550 in een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door de gemeente Amsterdam. Bij de aanleg van het Amsterdamse Bos werd aan architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken gevraagd bruggen te ontwerpen. Hij kwam rond 1938 met bruggen in de categorieën houten en stenen bruggen. Binnen die categorieën varieerde hij vanuit een basis ontwerp. Deze brug van circa 15 meter lengte valt in de eerste categorie, maar ze is pas in 1956 gebouwd. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Geconstateerd werd dat de brug een identiteitsdrager was binnen de bosbruggen en men zag in brug 550 een van de aantrekkelijkste houten bruggen van Kramer. Het bruggetje ligt over een waterscheiding tussen een bosdeel enerzijds (dichte bosbebouwing) en het kleine kinderbad en de grote speelweide anderzijds (open veld). Alhoewel in het onderzoeksrapport melding gemaakt wordt van een verscholen ligging, was er tevens sprake van een wit-groene markering in het landschap. De eenvoudige uitvoering heeft een eenheid tussen dek en leuningen en voor Kramer karakteristieke houtverbindingen. De gemeente Amstelveen deed ook onderzoek om te kijken of de brug, net als meerdere bruggen in het bos, beschermd moest worden door de status gemeentelijk monument. Ze vond een totaal houten voetbrug die enigszins hellend ligt op houten brugpijlers met dito jukken. Deze hellende constructie was in de Amstelveende ogen eigenlijk niet noodzakelijk, want een kenmerk van deze brug is dat zij al relatief ver op de oevers begint. De borstwering gaat als het ware direct over in de brugleuningen/balustraden. De twee leuningrijen verschillen van elkaar; de onderste is afgerond, de bovenste afgeschuind. In de borstweringen vinden de beide brugleuningen elkaar; de bovenste loopt af naar de onderste en vinden samen hun begin/eind in een hoekbaluster. Opvallend is dat de onderste leuning gedragen wordt door meer balusters dan de bovenleuning. Ook vonden zij bij de brug twee ezelsruggen van baksteen, waarvan toen de bedoeling niet achterhaald kon worden.