place

Stopplaats Karselaan

Gemeentelijk monument in AmstelveenVoormalig spoorwegstation in Noord-Holland
Stopplaats Karselaan 1950
Stopplaats Karselaan 1950

Stopplaats Karselaan (telegrafische code: ksl) is een voormalige stopplaats aan de Spoorlijn Aalsmeer - Amsterdam Willemspark, destijds aangelegd en geëxploiteerd door de Hollandsche Electrische-Spoorweg-Maatschappij. De halte lag ten noorden van Amstelveen op de ringdijk van de Middelpolder. De halte is vernoemd naar de aangrenzende Nieuwe Karselaan. Aan de spoorlijn werd de stopplaats voorafgegaan door station Amstelveen en gevolgd door halte Amsterdamseweg. Stopplaats Karselaan werd geopend op 1 juni 1923 en gesloten op 3 september 1950. Bij de stopplaats staat een dubbele spoorwegwachterswoning (nr. 33) die nog steeds bestaat en in gebruik is als woning. Sinds 3 april 1983 heeft de Electrische Museumtramlijn Amsterdam hier een halte.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Stopplaats Karselaan (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Stopplaats Karselaan
Wolfert van Borsselenweg,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Stopplaats KarselaanLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.31155 ° E 4.85065 °
placeToon op kaart

Adres

Wolfert van Borsselenweg 92A
1181 PH
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Stopplaats Karselaan 1950
Stopplaats Karselaan 1950
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

De Braak (Amstelveen)
De Braak (Amstelveen)

Het park De Braak in de Noord-Hollandse plaats Amstelveen is vanaf de jaren dertig van de 20ste eeuw aangelegd en is eigenlijk een langgerekte heemtuin. Het ligt in de noordwesthoek van Amstelveen, langs de Amsterdamseweg, die de noordelijke en westelijke begrenzing vormt. In de nabijheid van De Braak ligt het Jac. P. Thijssepark uit de jaren veertig. Veel inheemse planten hebben een plek in de beide parken gekregen. Het onderhoud is zeer intensief en voor een groot gedeelte handmatig, wat een evenwichtige beplanting oplevert. Deze parken zijn geïnspireerd op de ideeën onderwijzer, veldbioloog en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse. Sinds de voltooiing in 1928 van het 'Wandelpark' (later omgedoopt in Broersepark) was er ook een eigen Amstelveense plantsoenendienst actief. In het noordwesten van de gemeente werden vervolgens meer parken aangelegd. In de nabijheid van de Amsterdamseweg wilde men villa’s en luxe woningen bouwen met ruime tuinen in een groene omgeving. Dit om bewoners te trekken die de drukke stad Amsterdam wilden ontvluchten. Het basisplan voor de gemeente Nieuwer-Amstel werd in 1935 goedgekeurd. Zo ontstonden aan weerszijden van de Amsterdamseweg het park De Braak en het Jac. P. Thijssepark. Het eerste park werd aangelegd langs een waterplas die een overgebleven deel was van het vroegere Karnemelksegat, dat was ontstaan na een doorbraak van de Nieuwe Meer in de zestiende eeuw. Chris P. Broerse kreeg opdracht om langs dit water een park aan te leggen. Omdat de ondergrond nat, arm en zuur was, was dit geen gemakkelijke opgave. In deze periode ontstond het besef gebruik te maken van eigen inheemse planten. Hiertoe werd Broerse ook geïnspireerd door Jac. P. Thijsse. Er werden planten aangeplant die die pasten bij nat, arm en zuur veen. De aanleg van het park De Braak startte aan het einde van de jaren dertig en werd ook benut als werkverschaffingsproject voor de vele werklozen. De plas werd uitgebaggerd en er langs werden paden over de drassige veengrond aangelegd. Het eerste ontwerp van het park dateerde van 1939 en betrof het deel direct rond de plas. In 1941 werd besloten het park naar het oosten (tot de spoorlijn) uit te breiden met De Doorbraak, bijna 4 hectare groot. Er werden verbindingen gemaakt met de ringvaart van de Middelpolder en met de Buitendijkse Polder, zodat de waterstand beter beheerst kon worden. In 1957 ontwierp Broerse aan de zuidzijde van De Braak en visueel aansluitend, een 8 hectare groot heempark rond het hoofdkantoor van de Van Leer Vatenfabriek. Er zijn twee entreepaden aan de noordzijde, twee aan de westzijde, en één aan de oostzijde. Aan de Amsterdamseweg staat een banpaal (monumentnummer 8140). Het park De Braak stond aan de basis van de Amstelveense heemparktraditie. In 2011 werden De Braak en het Thijssepark rijksmonument.

Keizer Karelweg 259-281
Keizer Karelweg 259-281

De gebouwen Keizer Karelweg 259-281 en Keizer Karelweg 307-329 te Amstelveen zijn sinds 2009 een gemeentelijk monument. Aan de lange Keizer Karelweg staan slechts twee monumenten (gegevens 2020). Het betreft in basis twee identieke flatgebouwen uit de periode 1957 tot 1960 ontworpen door Willem Dudok en Robert Magnée. Dudok was geen voorstander van hoogbouw; hij wilde bewoners contact laten houden met de aarde. Hij schipperde hier tussen zijn afkeer van hoogbouw en het verzoek hoogbouw te leveren vanwege het woningtekort. Dudok en Magnée ontwierpen de flats enerzijds als afscheiding tussen de Keizer Karelweg en de wijk met eengezinswoningen ten westen daarvan en anderzijds als kompas voor de doorgaande Keizer Karelweg. Ze staan bovendien aan de ronding van een rotonde, waardoor een stedenbouwkundige eenheid is ontstaan. De twee flats met elk twaalf appartementen verdeeld over drie bouwlagen zijn opgetrokken uit gele verblendsteen, een steensoort die Dudok wel vaker voorschreef. De flats zijn symmetrisch van opzet en ook ten opzichte van elkaar. Bijzonder zijn de opgemetselde stenen afscheidingen boven de beide toegangen, die invulling geven aan de haast externe betonpalen die de balkons ondersteunen en verbinden. Die witte betonpalen en het overige witte betonwerk geven de flats een rustige gevel; hetzelfde geldt voor de betonnen kadreringen rond de vensters etc. De twee flatgebouwen verkregen in oktober 2009 die status.

Brug 567
Brug 567

Brug 567 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Ze overspant een ringsloot in of nabij het Sportpark Nieuwe Kalfjeslaan, waar ook het Wagenerstadion ligt. Het bos werd grotendeels aangelegd in de jaren dertig, voor de bruggetjes en bruggen in het bos werd architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken aan het werk gezet. Hij ontwierp een keur aan bruggen te verdelen in drie types houten voet- en fietsbruggen, stadsbruggen in de stijl van de Amsterdamse School en moderne betonnen bruggen. Brug 567 valt in de laatste categorie. Volgens Piet Kramer; Bruggenbouwer van de Amsterdamse School en Amsterdamse bruggen 1910-1950 werd brug 567 in 1941 ontworpen door Kramer, maar was er geen geld (meer) om de brug te plaatsen. Volgens dezelfde boekwerken vond realisatie pas plaats in 1955 als er grote werkzaamheden aan het bos plaatsvinden (verplaatsen ingang etc.). Brug 567 werd samen aanbesteed met brug 568 en brug 569 rondom de springbaan voor paardensport. Brug 568 is vermoedelijk nooit gebouwd, maar was gesitueerd ten noorden van de springbaan. Brug 569 is de zogenaamde hartjesbrug (naar de uiteinden van de leuningen) ten westen van de springbaan. Daarbij steekt brug 567 schril af. Het is een sobere en vooral kleine duikerbrug. De brug is in totaal 13 meter lang, ruim zes meter breed en de doorvaart is ongeveer drie meter breed. Kramer hanteerde voor deze brug in de Nieuwe Kalfjeslaan twee niveaus voor verkeer (zoals elders in het bos), maar dat is bij reparatiewerk deels verloren gegaan. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij vonden brug 567 een architectonisch waardevolle brug van gewapend beton, passend binnen het Kramer-oeuvre. Ze benadrukten tevens de opvallend witte kleur binnen de omgeving en het decoratieve siersmeedwerk in leuningen. De gemeente Amstelveen gaf meer details. Ze werd gebouwd met ter plekke gestort beton. De wateronderdoorgang heeft schuine wanden (breed onder, smal boven). Die onderdoorgang wordt geaccentueerd door middel van een sprong in het beton. Bij nadere beschouwing zijn nog afdrukken van de bouwbekisting te zien. De balustraden zijn ter plaatse van de duiker enigszins verhoogd, terwijl de uiteinden in een kromming verlagen. Net als bij alle betonnen bruggen van Kramer in het bos heeft ook deze brug sierlijke leuningen. Die leuningen, die met de balustraden meebuigen, worden gedragen door conische balusters met een V-vormig uiteinde waarin de leuningen liggen. Het eind van de leuningen worden ook gedragen door conische balusters, maar sluiten af met een knopmotief. De leuningen krullen na de laatste baluster naar boven. Amstelveen verklaarde het vanwege het passen binnen het Kramer-oeuvre tot gemeentelijk monument. In november en december 2021 werd gewerkt aan renovatie van de brug, die zich in slechte staat bevond.

Sint-Annakerk (Amstelveen)
Sint-Annakerk (Amstelveen)

De Sint-Annakerk is een voormalig rooms-katholiek kerkgebouw in de Nederlandse stad Amstelveen. Ze ligt op de kruising tussen A9 en de Amsterdamseweg. Het gebouw, kerk en pastorie, werd vanaf voorjaar 1927 neergezet naar een ontwerp van J.P.L. Hendriks en H.C.M. van Beers. Het terrein behoorde destijds nog toe aan de gemeente Nieuwer-Amstel. Het bouwen van deze katholieke kerk mocht alleen geschieden door een aannemer die ook katholiek was "georganiseerd", hiervoor werd de firma Doedens & Schilder uit 't Zand gekozen. Niet veel later volgde de aanbesteding van de naastgelegen school ook naar een ontwerp van Hendriks en Van Beers. Op 23 augustus 1928 werd de kerk ingewijd door bisschop Aengenent, na een periode van vijf jaar bedelen, door Kapelaan (en de eerste Pastoor) P.H. Meijnema, binnen de parochie om geld. De toenmalige burgemeester Arie Colijn was daarbij aanwezig. De kerk was gewijd aan de heilige Anna. Het was de eerste parochie van Amstelveen. De Tijd recenseerde de kerk in 1928 als volgt. Een gebouw met frisse en scherpe contouren binnen een vlak landschap. Ze bood plaats aan 700 gelovigen in kerk van 18 bij 35 meter met daarbinnen een geheel open ruimte (geen kolommen toegepast). Van de inrichting vermeldde de krant de drie marmeren sobere altaren en het breed gehouden presbyterium. Tevens opvallend was de esthetisch toegepaste elektrische verlichting. Het geheel is gebouwd van rood baksteen, met slechts hier en daar een venster. Joep Nicolas zou nog hebben bijgedragen aan het ontwerp van het glas-in-lood. De kerk wordt aan de noordzijde geflankeerd door de toren, die weer wordt belend door de pastorie. De Tijd vond het een sieraad voor Amstelveen. Destijds lag de kerk aan het spoor. Alhoewel hoog staand in het open veld doorstond de kerk menige storm. Toen er op 2 en 3 januari 1976 een zware storm (windkracht 11) over het westen trok, waaide het dak van het gebouw. Het bisdom gaf de inmiddels ten zuiden van de kerk aangelegde Rijksweg 9 de schuld. Een eerdere storm had al de leibedekking beschadigd; de tweede storm zorgde ervoor dat het dak er finaal afwaaide, een schade van 400.000 gulden, gedekt door de verzekering. De snelweg zou voor een klimmende luchtstroom langs de kerk hebben gezorgd. In 2010 benoemde de gemeente Amstelveen het tot gemeentelijk monument. De Annaparochie ging op in de Titus Brandsmaparochie en de laatste eucharistie werd gevierd op 8 mei 2011. Deze mis werd geleid door bisschop Punt. Eind januari 2013 begon het kerkbestuur met het ontmantelen van het monumentale pand, wat het gemeentebestuur van Amstelveen ertoe aanzette een dwangbevel af te leveren om de eerdere plannen voor de sloop van de kerk te stoppen. Rijkswaterstaat had ondertussen plannen de A9 te verbreden en kocht het gebouw in 2013 aan. Zij handhaafde de sloopplannen maar in dit geval alleen voor de pastorie. De wegverbreding moet eind 2019 gaan plaatsvinden. Het slopen van alleen de pastorie wordt nog een zwaar karwei. Kerk, toren en pastorie staan namelijk op een gezamenlijke fundament. Dat het gebouw na de werkzaamheden er nog zal staat wordt door Rijkswaterstaat niet gegarandeerd. In 2017 werd het gebouw aangepast aan een nieuwe bestemming, er zijn een brouwerij met proeflokaal, vergaderruimten en een evenementenpodium in gevestigd.