place

Keukentjes van Korvezee

Binnenstad (Utrecht)Geografie van Utrecht (stad)Geschiedenis van Utrecht

De keukentjes van Korvezee vormden in de 19e eeuw een berucht sloppenbuurtje in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. Ze waren gelegen in Wijk C in een dichtgebouwd gebied tussen het Paardenveld en een (inmiddels verdwenen) steeg genaamd de Achterstraat. De krotwoninkjes waren niet tot nauwelijks bewoonbaar, onbekend qua straatnaam en vernoemd naar een eigenaar. Ze waren rond 1820 gebouwd en bestonden uit de oude (bij)keukens die aan een rij eenkamerwoningen waren gebouwd. In de loop der jaren liet de eigenaar de doorgangen van de woningen naar de (bij)keukens dichttimmeren zodat de zo'n 16 afgescheiden keukenruimtes als woonruimtes verhuurd konden worden voor ongeveer 25 guldencent per week. In de afgesplitste keukens kon men niet tot nauwelijks staan en er was onder andere gebrek aan licht, lucht, brand- en toiletvoorzieningen. In 1832 was al opgevallen dat er op het huizenblok met 20 gevallen veel cholera heerste waarna de overheid diverse malen optrad. De bouw in 1840 van een bierbrouwerij vrijwel pal achter de keukens zorgde onderwijl voor een verdere verslechtering van het leefklimaat. In 1849 rapporteerde de Geneeskundige Commissie onder meer dat de keukentjes van Korvezee een allertreurigst schouwspel en een waare bron van morsigheid, vocht en verpestende stank vormden. In de jaren 1850 werden de keukentjes van Korvezee onbewoonbaar verklaard. In 1859 zouden ze om die reden door de eigenaar afgebroken worden en werden 37 bewoners geteld in de afgescheiden keukenruimtes. In de jaren 1860 werden de keukentjes van Korvezee met behulp van de politie ontruimd waarbij een bewoner die niet wilde vertrekken gevangenisstraf kreeg. Binnen enkele jaren waren de krotwoningen echter weer bewoond. Gaandeweg zijn de krotwoningen verdwenen. De eigenaar daarvan wordt wel getypeerd als een profiteur van de grote woningnood die in de stad Utrecht heerste. Goede en goedkope huizen waren medio 19e eeuw nauwelijks beschikbaar in Utrecht wiens bevolkingsaantal die eeuw verdrievoudigde naar 100.000 inwoners. De meeste arbeiderslonen lagen omstreeks 1850 rond de 5 à 6 gulden per week en een behoorlijke woning kostte minstens 1,20 gulden per week. De bevolking werd geacht toch ergens te kunnen wonen en een dak boven het hoofd werd meer bevonden als dakloos. De bewoners van dit soort krotten waren daarnaast lang niet altijd de meest armlastigen maar ook al dan niet geschoolde arbeiders met hun gezin. De leefomstandigheden zoals rond de keukentjes van Korvezee waren niet uniek in de stad Utrecht. In Wijk C bevonden zich tal van slechte woningen en elders in de stad waren soortgelijke omstandigheden zoals in het sloppenbuurtje rond de Reet in de Muur achter de Boterstraat. De grondige aanpak die uiteindelijk leidde naar verbeterde woonomstandigheden en hygiënemaatregelen zoals bruikbaar drinkwater kwam vanaf omstreeks 1850 langzaam maar gestaag op gang. De omgeving van de keukentjes van Korvezee is daarin vrijwel geheel op de schop gegaan en vandaag de dag bevindt zich er alleen nieuwbouw van vrij recente datum.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Keukentjes van Korvezee (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Keukentjes van Korvezee
Paardenveld, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Keukentjes van KorvezeeLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.095144444444 ° E 5.1108472222222 °
placeToon op kaart

Adres

JEU de boules bar

Paardenveld 3
3511 RD Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
jeudeboulesbar.nl

linkWebsite bezoeken

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Molenbrug (Utrecht)
Molenbrug (Utrecht)

De Molenbrug was een brug in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. De brug lag ter hoogte van het Paardenveld en overspande de Stadsbuitengracht. Vanuit de middeleeuwen was deze voormalige verdedigingsgracht rond de stad tot in de 19e eeuw zeer beperkt over land over te steken via een klein aantal stadspoorten. Vanaf 1830 werden de verdedigingswerken grotendeels afgebroken en onder andere ontstonden gaandeweg nieuwe verbindingen over de gracht naar de ontspruitende buitenwijken in de sterk uitdijende stad. Deze verbindingen werden in eerste instantie gevormd door overhaalschuitjes op diverse plaatsen in te zetten. De eerste nieuwe brug op een nieuwe locatie was de Willemsbrug. De opening daarvan vond plaats in 1859. Rond 1895 werd voor het eerst over plannen voor een nieuwe brug tussen het Paardenveld en de Catharijnesingel gesproken. In mei 1895 werd de beslissing tot de bouw genomen door de Utrechtse Gemeenteraad. De gemeentelijk architect F.J. Nieuwenhuis zorgde voor een ontwerp dat in licht gewijzigde vorm is uitgevoerd. Het was een smalle draaibrug die voorzien was van siersmeedwerk en alleen gebruikt werd door voetgangers. (fietsen moesten aan de hand meegevoerd worden) De bouw van de brug startte in oktober 1895 en de brug werd in gebruik genomen in april 1896. In die tijd stonden de molens Rijn en Son en De Meiboom nog aan het Paardenveld. In het derde kwart van de 20e eeuw ontstonden onder meer plannen voor de bouw van Hoog Catharijne en de demping van de Stadsbuitengracht. De demping is in gedeeltelijke vorm doorgegaan; in het noordwesten van het stadscentrum verdween meer dan een kilometer van de gracht. Ervoor in de plaats werd rond 1970 onder meer een verdiepte stadsautoweg aangelegd (de Catharijnebaan). De Molenbrug lag in het gedempte gedeelte en is in 1969 gesloopt. Begin 21e eeuw ging de uitvoering van een nieuw stedenbouwkundig plan van start. Onder andere de demping van de Stadsbuitengracht wordt in dat plan ongedaan gemaakt. Op de locatie van de voormalige Molenbrug is een nieuwe brugverbinding gebouwd onder de noemer Paardenveldbrug.

Sint-Monicakerk (Utrecht)
Sint-Monicakerk (Utrecht)

De Sint-Monicakerk was een rooms-katholieke kerk in de Nederlandse stad Utrecht. De kerk werd in 1885-1886 gebouwd als bijkerk voor de parochie van de Augustinuskerk. Het aantal parochianen was in de jaren voor de bouw zo sterk gestegen dat de Augustinuskerk te klein was geworden om iedereen plaats te bieden. De kerk werd gewijd aan de moeder van de heilige Augustinus, Sint-Monica. De Monicakerk werd op 11 augustus ingewijd door mgr. Snickers, de bisschop van Utrecht. In de jaren 1960 liep het aantal parochianen sterk terug, waardoor rond 1970 werd besloten de kerk te sluiten en te laten slopen. De sloopvergunning werd al in 1971 afgegeven, maar een aantal actiegroepen verzette zich tegen de afbraak en de pastorie werd gekraakt. De sloopvergunning werd in 1973 weer ingetrokken. Er werd overwogen om de kerk als moskee in te richten, maar de vraagprijs van 2 miljoen gulden bleek te hoog. Nadat bleek dat er geen nieuwe bestemming voor de Monicakerk was en de gemeente het gebouw niet monumentaal genoeg vond, werd de kerk in 1977 alsnog afgebroken. De Monicakerk was een ontwerp van Evert Margry, een van de belangrijkste leerlingen van Pierre Cuypers. Margry werd geassisteerd door de architect Jozef Snickers, een familielid van de bisschop van Haarlem die de kerk in wijdde. De driebeukige kruiskerk was gebouwd in de voor Evert Margry ongebruikelijke neoromaanse stijl en stond vooral bekend om de imposante toren aan de Herenweg, waar ook de hoofdingang was. Deze toren had een hoogte van 70 meter. Grote rondvensters in de zijmuren van het schip en het transept zorgden voor licht in de kerk. Op de glas-in-loodramen stonden scènes uit het leven van Augustinus en Monica afgebeeld.

Catharijnebrug (Utrecht)
Catharijnebrug (Utrecht)

De Catharijnebrug was een brug in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. Ze lag in het westelijke deel van het centrum ter hoogte van het Vredenburg. De waterweg die ze overspande was de Stadsbuitengracht. Deze voormalige verdedigingsgracht rond de stad was vanuit de middeleeuwen tot in de 19e eeuw zeer beperkt over land over te steken via een klein aantal stadspoorten. Op deze locatie was dat de Catharijnepoort. De Catharijnebrug maakte deel uit van het poortcomplex. Gaandeweg de geschiedenis is de brug diverse malen vernieuwd. De stadspoort is rond 1845 gesloopt maar de brugverbinding bleef. Mede vanwege het nabijgelegen stationsgebied en vanaf 1917 de Jaarbeurs Utrecht, werd het verkeer over de brug steeds drukker. Een verbreding van de brug voor de paardentram vond in 1881 plaats. Omstreeks 1908 is de Catharijnebrug vernieuwd naar een nog bredere basculebrug ten behoeve van de elektrische tram. Rond 1927 is er een tweede Catharijnebrug in de vorm van een basculebrug direct naast gebouwd naar ontwerp van de architect G. van der Gaast. In het derde kwart van de 20e eeuw ontstonden onder meer plannen voor de bouw van het winkelcomplex Hoog Catharijne en de demping van de Stadsbuitengracht. De demping is in gedeeltelijke vorm doorgegaan; in het (noord)westen van het stadscentrum verdween meer dan een kilometer van de gracht. Ervoor in de plaats werd rond 1970 grotendeels een verdiepte stadsautoweg aangelegd (de Catharijnebaan). De dubbele Catharijnebrug lag daarbij in de weg en is in die tijd gesloopt om plaats te maken voor het Vredenburgviaduct. Begin 21e eeuw ging de uitvoering van een nieuw stedenbouwkundig plan van start. Onder andere de demping van de Stadsbuitengracht wordt in dat plan ongedaan gemaakt en het viaduct gesloopt. Over de teruggebrachte gracht komen nieuwe bruggen. Op de locatie van de voormalige Catharijnebrug is dat de Vredenburgknoop.