place

Oranjepark (Utrecht)

Binnenstad (Utrecht)Geschiedenis van UtrechtPark in Utrecht (stad)
Oranjepark te stad Utrecht
Oranjepark te stad Utrecht

Het Oranjepark was van 1883 tot 1939 een park in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. Het in Wijk C ter hoogte van de Jacobikerk gelegen Oranjepark werd aangelegd op het Van Eeckerenplein en beheerd door de buurtvereniging "Het Oranjepark". In 1885 vond de eerste Prinsessedag plaats, de voorloper van Koninginnedag. De belangrijkste activiteit daarin was in het Oranjepark.Naast het groen waren in het park onder meer een muziektent, gymnastiekzaal, volière en een fontein aanwezig. Het buitengrachts gelegen Park Tivoli vormde min of meer een tegenhanger van het Oranjepark. In 1939 is met de aanleg van de Sint Jacobsstraat het Oranjepark verdwenen.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Oranjepark (Utrecht) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Oranjepark (Utrecht)
Pastoor van Nuenenstraat, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Oranjepark (Utrecht)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.095586111111 ° E 5.1130666666667 °
placeToon op kaart

Adres

Pastoor van Nuenenstraat 52
3511 RG Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Oranjepark te stad Utrecht
Oranjepark te stad Utrecht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Nederlands Volksbuurtmuseum
Nederlands Volksbuurtmuseum

Het Volksbuurtmuseum is een museum gelegen in Utrecht aan de Waterstraat 27. Het museum heeft een grote collectie objecten en foto's over de geschiedenis van een bekende Utrechtse volksbuurt, Wijk C. De volksbuurt was vroeger een buurt waar ‘het gewone volk’ woonde, vaak in kleine, in slechte staat verkerende woningen. Elke stad had zo zijn volksbuurten. Utrecht had Wijk C, ooit zo genoemd omdat de Franse bezetter de Nederlandse namen niet kon (of wilde) uitspreken. Wijk C was 100 jaar geleden de dichtstbevolkte wijk van Utrecht. In de wijk woonden grote gezinnen in kleine krotwoningen. De bewoners leefden vooral buiten. Iedereen moest keihard werken voor een paar centen en er was veel armoede. Maar er was ook veel saamhorigheid en solidariteit. Hoewel Wijk C als enige wijk in Utrecht nu nog met een letter wordt aangeduid, is de wijk inmiddels erg veranderd. Nog steeds leven we dicht op elkaar en er liggen ook nu allerlei uitdagingen in het samenleven. In het museum vertellen inwoners van Utrecht hoe zij aankijken tegen thema's die in de volksbuurt spelen en nog steeds actueel zijn. De volksbuurt van 100 jaar geleden bestaat niet meer, maar het heeft op deze plek wél het Volksbuurtmuseum opgeleverd. Geschiedenis van het museum Bij de oprichting van het museum zijn de Wijk C-bewoners actief betrokken geweest door de gezamenlijke aanleg van de collectie. Buurtbewoners leverden op verzoek persoonlijke bezittingen aan en lieten zich interviewen om de identiteit van de wijk in leven te houden. Wat in het buurthuis van Wijk C begon als een particuliere fotoverzameling met vooral veel opgetekende verhalen en herinneringen, is in de afgelopen 30 jaar uitgegroeid tot Het Volksbuurtmuseum dat gevestigd is in het hart van de stad Utrecht.

St.-Jacobsstraat (Utrecht)
St.-Jacobsstraat (Utrecht)

De St.-Jacobsstraat (voorheen Jacobistraat) is een straat in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. De circa 300 meter lange straat loopt vanaf de kruising Vredenburg en de Lange Viestraat tot aan de Nieuwekade en de Monicabrug met daarachter de Oudenoord. In de jaren dertig is de St.-Jacobsstraat dwars door Wijk C heen gelegd, formeel om verkeerskundige redenen. Het resultaat leverde hoe dan ook een ontsluiting op van de buitenwijk Pijlsweerd en greep op grote schaal in op Wijk C. De nieuwe straat doorsneed de bestaande straten zoals de Rozenstraat. Het meest zuidelijke gedeelte heette tot 1940 Korte Viestraat/Korte Viesteeg. In noordelijke richting is de straat vervolgens verlengd door middel van grootschalige sloop van in de weg staande panden en het opofferen van het Oranjepark. Deze straat heeft vandaag de dag vijf zijstraten, dat zijn de Oranjestraat, Waterstraat (deze kruist de St.-Jacobsstraat), Rozenstraat aan de ene kant en Bergstraat aan de andere kant plus als laatste de Lange Koestraat. Daarnaast bevindt zich aan de St.-Jacobsstraat het Jacobskerkhof met daaraan de Jacobikerk. In het verleden bevond zich hier het kantoor van de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank deze zat aan een rotonde. Deze rotonde alsook de bank zijn daar niet meer. De naam van deze bank is verdwenen daar de bank is samengegaan met de Boerenleenbank en nu bekend is onder de naam Rabobank. Op de plaats waar de rotonde zich bevond is nu de Monicabrug, genoemd naar de inmiddels ook al verdwenen St. Monicakerk die daar ook ooit is geweest zodat dit gedeelte van de stad een complete metamorfose heeft ondergaan. Voor de toenmalige Raiffeisenbank stond ook een beeld, Merrie met Veulen van de beeldhouwer Pieter d'Hont gemaakt in 1971.

Sint-Monicakerk (Utrecht)
Sint-Monicakerk (Utrecht)

De Sint-Monicakerk was een rooms-katholieke kerk in de Nederlandse stad Utrecht. De kerk werd in 1885-1886 gebouwd als bijkerk voor de parochie van de Augustinuskerk. Het aantal parochianen was in de jaren voor de bouw zo sterk gestegen dat de Augustinuskerk te klein was geworden om iedereen plaats te bieden. De kerk werd gewijd aan de moeder van de heilige Augustinus, Sint-Monica. De Monicakerk werd op 11 augustus ingewijd door mgr. Snickers, de bisschop van Utrecht. In de jaren 1960 liep het aantal parochianen sterk terug, waardoor rond 1970 werd besloten de kerk te sluiten en te laten slopen. De sloopvergunning werd al in 1971 afgegeven, maar een aantal actiegroepen verzette zich tegen de afbraak en de pastorie werd gekraakt. De sloopvergunning werd in 1973 weer ingetrokken. Er werd overwogen om de kerk als moskee in te richten, maar de vraagprijs van 2 miljoen gulden bleek te hoog. Nadat bleek dat er geen nieuwe bestemming voor de Monicakerk was en de gemeente het gebouw niet monumentaal genoeg vond, werd de kerk in 1977 alsnog afgebroken. De Monicakerk was een ontwerp van Evert Margry, een van de belangrijkste leerlingen van Pierre Cuypers. Margry werd geassisteerd door de architect Jozef Snickers, een familielid van de bisschop van Haarlem die de kerk in wijdde. De driebeukige kruiskerk was gebouwd in de voor Evert Margry ongebruikelijke neoromaanse stijl en stond vooral bekend om de imposante toren aan de Herenweg, waar ook de hoofdingang was. Deze toren had een hoogte van 70 meter. Grote rondvensters in de zijmuren van het schip en het transept zorgden voor licht in de kerk. Op de glas-in-loodramen stonden scènes uit het leven van Augustinus en Monica afgebeeld.

Keukentjes van Korvezee

De keukentjes van Korvezee vormden in de 19e eeuw een berucht sloppenbuurtje in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. Ze waren gelegen in Wijk C in een dichtgebouwd gebied tussen het Paardenveld en een (inmiddels verdwenen) steeg genaamd de Achterstraat. De krotwoninkjes waren niet tot nauwelijks bewoonbaar, onbekend qua straatnaam en vernoemd naar een eigenaar. Ze waren rond 1820 gebouwd en bestonden uit de oude (bij)keukens die aan een rij eenkamerwoningen waren gebouwd. In de loop der jaren liet de eigenaar de doorgangen van de woningen naar de (bij)keukens dichttimmeren zodat de zo'n 16 afgescheiden keukenruimtes als woonruimtes verhuurd konden worden voor ongeveer 25 guldencent per week. In de afgesplitste keukens kon men niet tot nauwelijks staan en er was onder andere gebrek aan licht, lucht, brand- en toiletvoorzieningen. In 1832 was al opgevallen dat er op het huizenblok met 20 gevallen veel cholera heerste waarna de overheid diverse malen optrad. De bouw in 1840 van een bierbrouwerij vrijwel pal achter de keukens zorgde onderwijl voor een verdere verslechtering van het leefklimaat. In 1849 rapporteerde de Geneeskundige Commissie onder meer dat de keukentjes van Korvezee een allertreurigst schouwspel en een waare bron van morsigheid, vocht en verpestende stank vormden. In de jaren 1850 werden de keukentjes van Korvezee onbewoonbaar verklaard. In 1859 zouden ze om die reden door de eigenaar afgebroken worden en werden 37 bewoners geteld in de afgescheiden keukenruimtes. In de jaren 1860 werden de keukentjes van Korvezee met behulp van de politie ontruimd waarbij een bewoner die niet wilde vertrekken gevangenisstraf kreeg. Binnen enkele jaren waren de krotwoningen echter weer bewoond. Gaandeweg zijn de krotwoningen verdwenen. De eigenaar daarvan wordt wel getypeerd als een profiteur van de grote woningnood die in de stad Utrecht heerste. Goede en goedkope huizen waren medio 19e eeuw nauwelijks beschikbaar in Utrecht wiens bevolkingsaantal die eeuw verdrievoudigde naar 100.000 inwoners. De meeste arbeiderslonen lagen omstreeks 1850 rond de 5 à 6 gulden per week en een behoorlijke woning kostte minstens 1,20 gulden per week. De bevolking werd geacht toch ergens te kunnen wonen en een dak boven het hoofd werd meer bevonden als dakloos. De bewoners van dit soort krotten waren daarnaast lang niet altijd de meest armlastigen maar ook al dan niet geschoolde arbeiders met hun gezin. De leefomstandigheden zoals rond de keukentjes van Korvezee waren niet uniek in de stad Utrecht. In Wijk C bevonden zich tal van slechte woningen en elders in de stad waren soortgelijke omstandigheden zoals in het sloppenbuurtje rond de Reet in de Muur achter de Boterstraat. De grondige aanpak die uiteindelijk leidde naar verbeterde woonomstandigheden en hygiënemaatregelen zoals bruikbaar drinkwater kwam vanaf omstreeks 1850 langzaam maar gestaag op gang. De omgeving van de keukentjes van Korvezee is daarin vrijwel geheel op de schop gegaan en vandaag de dag bevindt zich er alleen nieuwbouw van vrij recente datum.