place

Sint-Monicakerk (Utrecht)

Augustijner kerkBouwwerk in Utrecht (Noordwest)Bouwwerk van Evert MargryKraakpand in NederlandNeoromaans kerkgebouw
Verdwenen kerkgebouw in NederlandVoormalig kerkgebouw in Utrecht (stad)
Monicakerk Utrecht 20234531 RCE
Monicakerk Utrecht 20234531 RCE

De Sint-Monicakerk was een rooms-katholieke kerk in de Nederlandse stad Utrecht. De kerk werd in 1885-1886 gebouwd als bijkerk voor de parochie van de Augustinuskerk. Het aantal parochianen was in de jaren voor de bouw zo sterk gestegen dat de Augustinuskerk te klein was geworden om iedereen plaats te bieden. De kerk werd gewijd aan de moeder van de heilige Augustinus, Sint-Monica. De Monicakerk werd op 11 augustus ingewijd door mgr. Snickers, de bisschop van Utrecht. In de jaren 1960 liep het aantal parochianen sterk terug, waardoor rond 1970 werd besloten de kerk te sluiten en te laten slopen. De sloopvergunning werd al in 1971 afgegeven, maar een aantal actiegroepen verzette zich tegen de afbraak en de pastorie werd gekraakt. De sloopvergunning werd in 1973 weer ingetrokken. Er werd overwogen om de kerk als moskee in te richten, maar de vraagprijs van 2 miljoen gulden bleek te hoog. Nadat bleek dat er geen nieuwe bestemming voor de Monicakerk was en de gemeente het gebouw niet monumentaal genoeg vond, werd de kerk in 1977 alsnog afgebroken. De Monicakerk was een ontwerp van Evert Margry, een van de belangrijkste leerlingen van Pierre Cuypers. Margry werd geassisteerd door de architect Jozef Snickers, een familielid van de bisschop van Haarlem die de kerk in wijdde. De driebeukige kruiskerk was gebouwd in de voor Evert Margry ongebruikelijke neoromaanse stijl en stond vooral bekend om de imposante toren aan de Herenweg, waar ook de hoofdingang was. Deze toren had een hoogte van 70 meter. Grote rondvensters in de zijmuren van het schip en het transept zorgden voor licht in de kerk. Op de glas-in-loodramen stonden scènes uit het leven van Augustinus en Monica afgebeeld.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sint-Monicakerk (Utrecht) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sint-Monicakerk (Utrecht)
Monicahof, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sint-Monicakerk (Utrecht)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.097258333333 ° E 5.1119972222222 °
placeToon op kaart

Adres

Monicahof
3513 ER Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Monicakerk Utrecht 20234531 RCE
Monicakerk Utrecht 20234531 RCE
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

De Korenschoof (Utrecht)
De Korenschoof (Utrecht)

De Korenschoof was een (machinaal) meelbedrijf later uitgebreid met een machinale broodbakkerij in de Nederlandse stad Utrecht. De onderneming opende begin 19e eeuw langs de rivier de Vecht aan de Kaatstraat. Zij werd gevestigd op het terrein van het voormalige textielbedrijf Zijdebalen. In 1857 werd het een Maatschappij onder dezelfde naam, De onderneming was in 1863 grootaandeelhouder in de NV Utrechtsche Brood- en Meelfabriek. De Korenschoof was behoorlijk succesvol met haar producten getuige de opeenvolgende onderscheidingen op diverse nijverheidstentoonstellingen in binnen- en buitenland. In 1884 startte ook De Korenschoof, met 26 man personeel, met een machinale brood- en banketbakkerij, eveneens gevestigd in de Kaatstraat. Vervolgens vestigde De Korenschoof meerdere bakkerswinkels in de stad Utrecht die later omgedoopt werden tot Lubro-winkels. De onroerende goederen (1954: 34 winkelpanden) werden ondergebracht in de Mij. tot Exploitatie van Onroerende Goederen in Nederland De Vecht. De Eerste Wereldoorlog was zeer profijtelijk, de jaren twintig ook redelijk, in de jaren dertig werd het dividend regelmatig gepasseerd. In 1928 werd de broodbakkerij Hofdijk te Rotterdam overgenomen om het jaar daarna, in 1929, gesloten te worden In 1938 sloot ook de broodfabriek te Utrecht, de meelfabriek - sinds 1934 onder de naam De Korenschoof nv - hield het nog uit tot 1970. In de naoorlogse periode probeerde men de afzetbasis te verbreden door deelname in de levensmiddelenfabriek Veghel (1949, hetzelfde jaar afgestoten) en de oprichting van Farinco nv te Utrecht (1951), Rond 1978 is de fabriek gesloopt.

Keukentjes van Korvezee

De keukentjes van Korvezee vormden in de 19e eeuw een berucht sloppenbuurtje in het centrum van de Nederlandse stad Utrecht. Ze waren gelegen in Wijk C in een dichtgebouwd gebied tussen het Paardenveld en een (inmiddels verdwenen) steeg genaamd de Achterstraat. De krotwoninkjes waren niet tot nauwelijks bewoonbaar, onbekend qua straatnaam en vernoemd naar een eigenaar. Ze waren rond 1820 gebouwd en bestonden uit de oude (bij)keukens die aan een rij eenkamerwoningen waren gebouwd. In de loop der jaren liet de eigenaar de doorgangen van de woningen naar de (bij)keukens dichttimmeren zodat de zo'n 16 afgescheiden keukenruimtes als woonruimtes verhuurd konden worden voor ongeveer 25 guldencent per week. In de afgesplitste keukens kon men niet tot nauwelijks staan en er was onder andere gebrek aan licht, lucht, brand- en toiletvoorzieningen. In 1832 was al opgevallen dat er op het huizenblok met 20 gevallen veel cholera heerste waarna de overheid diverse malen optrad. De bouw in 1840 van een bierbrouwerij vrijwel pal achter de keukens zorgde onderwijl voor een verdere verslechtering van het leefklimaat. In 1849 rapporteerde de Geneeskundige Commissie onder meer dat de keukentjes van Korvezee een allertreurigst schouwspel en een waare bron van morsigheid, vocht en verpestende stank vormden. In de jaren 1850 werden de keukentjes van Korvezee onbewoonbaar verklaard. In 1859 zouden ze om die reden door de eigenaar afgebroken worden en werden 37 bewoners geteld in de afgescheiden keukenruimtes. In de jaren 1860 werden de keukentjes van Korvezee met behulp van de politie ontruimd waarbij een bewoner die niet wilde vertrekken gevangenisstraf kreeg. Binnen enkele jaren waren de krotwoningen echter weer bewoond. Gaandeweg zijn de krotwoningen verdwenen. De eigenaar daarvan wordt wel getypeerd als een profiteur van de grote woningnood die in de stad Utrecht heerste. Goede en goedkope huizen waren medio 19e eeuw nauwelijks beschikbaar in Utrecht wiens bevolkingsaantal die eeuw verdrievoudigde naar 100.000 inwoners. De meeste arbeiderslonen lagen omstreeks 1850 rond de 5 à 6 gulden per week en een behoorlijke woning kostte minstens 1,20 gulden per week. De bevolking werd geacht toch ergens te kunnen wonen en een dak boven het hoofd werd meer bevonden als dakloos. De bewoners van dit soort krotten waren daarnaast lang niet altijd de meest armlastigen maar ook al dan niet geschoolde arbeiders met hun gezin. De leefomstandigheden zoals rond de keukentjes van Korvezee waren niet uniek in de stad Utrecht. In Wijk C bevonden zich tal van slechte woningen en elders in de stad waren soortgelijke omstandigheden zoals in het sloppenbuurtje rond de Reet in de Muur achter de Boterstraat. De grondige aanpak die uiteindelijk leidde naar verbeterde woonomstandigheden en hygiënemaatregelen zoals bruikbaar drinkwater kwam vanaf omstreeks 1850 langzaam maar gestaag op gang. De omgeving van de keukentjes van Korvezee is daarin vrijwel geheel op de schop gegaan en vandaag de dag bevindt zich er alleen nieuwbouw van vrij recente datum.

Weerdsluis
Weerdsluis

De Weerdsluis is een schutsluis met puntdeuren in de Nederlandse stad Utrecht. Ze vormt de verbinding tussen de Vecht en de Stadsbuitengracht. De sluis heeft ook een waaierdeur die werd gebruikt om te spuien.De vaarweg is CEMT-klasse II. De sluis is 95,00 m lang, de wijdte is 8,00 m, de schutlengte is 82,00 m en de kolk is 18,00 m breed. Geschut wordt tot 2,10 m diepgang. De minste drempeldiepte is aan de noordzijde KP -1,84 m, aan de zuidzijde KP -2,23 m.Halverwege de 16e eeuw is er hier in het voorstadje Bemuurde Weerd een waterbouwkundig werk in de vorm van een schut- of schotdeur aangelegd om het waterpeil in het Utrechtse singel- en grachtenstelsel op niveau te houden. Omstreeks 1613 werd deze vervangen door een echte schutsluis. De bouwmeester Lieven de Key was bij de vervanging betrokken. Ze werd ook een militair-tactische inundatiesluis. In 1822 werd de eerste steen gelegd voor een vernieuwde Weerdsluis die verdiept en verbreed werd tot de huidige afmetingen. In monumentaal opzicht maken ook twee voetgangersbruggen deel uit van de sluis.De Vecht was in de scheepvaart een belangrijke schakel tussen Amsterdam en de rivier de Rijn. Bij de Weerdsluis bevonden zich in de 18e en 19e eeuw veel mensen, waaronder vrouwen en kinderen, die zich beschikbaar stelden om de schepen door de Utrechtse singels en grachten met menskracht te trekken, dit omdat de stad binnen haar muren het gebruik van trekpaarden verboden had. De Weerdsluis was ook het vertrekpunt van de trekschuit naar Amsterdam. In 1920 passeerden meer dan 10.000 schepen de Weerdsluis. Anno 2021 is de sluis voor de beroepsvaart nauwelijks nog van belang. De sluis is wel een geliefde zomerse verpoosplek om het "schut-gepruts" van hobbyschippers gade te slaan.De sluis is in 2021 voorzien van een visdeurbel. Via een webcam kan gekeken worden of er vissen zijn, en het publiek kan dan de sluiswachter waarschuwen zodat deze de sluis kan openen.

Jacobuskerk (Utrecht, Bemuurde Weerd)
Jacobuskerk (Utrecht, Bemuurde Weerd)

De Jacobuskerk in Utrecht is een voormalige oud-katholieke kerk, gelegen aan de Bemuurde Weerd. Op deze plek stond eerst een schuilkerk, in de 16e eeuw ingericht voor de voormalige statie buiten de stadsmuren, behorende bij de parochie van de Jacobikerk binnen de stad. Ook twee huizen hoorden bij het complex. Net als die van de Gertrudiskapel en de Maria Minor, sloot de inmiddels zelfstandig geworden parochie zich aan bij de Oud-Katholieken, doordat toenmalig pastoor J.H. Hansen in 1702 de zijde van aartsbisschop Petrus Codde koos, nadat deze laatste was geschorst door paus Clemens XI. Oorzaak van de schorsing was het aloude recht van het kiezen van een eigen aartsbisschop, op welk recht de Nederlandse rooms-katholieken van de 17e en 18e eeuw zich beriepen. Rome was het hier niet mee eens en wilde zelf benoemen. Het huidige gebouw werd gebouwd in 1870, en ingewijd door de oud-katholieke aartsbisschop Henricus Loos. De Jacobuskerk was een ontwerp van architect G. Gerritsen en bezat ook nog een toren. De toren is in 1889 gesloopt nadat deze was gaan verzakken. De kerk is het enige voorbeeld van stucadoorsgotiek, ook wel Waterstaatsgotiek genoemd, in Utrecht. De leden van de parochie van Sint Jacobus oefenden tot ongeveer 1950 vrijwel allen het beroep van hovenier/tuinder uit. Waren zij eerst tegen de stadssingels aan gevestigd (huidige Koekoeksbuurt, Herenweg, Otterstraat) allengs werden zij door stadsuitbreiding "verdreven" naar Pijlsweerd, Lagenoord, Hogen Oord, Lauwerecht, Draaiweg en Zandpad. Nog weer later naar Zuilen, Maarssen, Vleuten, Blauwkapel, Groenekan en Westbroek. Hun kerkelijk centrum bleef echter steeds de Sint Jacobuskerk. In april 1989 moest het kerkgebouw vanwege teruglopend kerkbezoek en hoge onderhouds- en personeelskosten, worden afgestoten. De parochianen gingen deel uitmaken van de Oud-Katholieke Parochie van Utrecht met als kerkgebouw de Sint-Gertrudiskathedraal aan het Willemsplantsoen in Utrecht. Nieuwe gebruiker was een meubelmaker/antiquair. Eind 2009 heeft deze eigenaar de kerk weer verkocht en het gebouw is nu verbouwd tot één woonhuis. Het orgel, gebouwd door de Utrechtse orgelbouwer Johan Frederik Witte in 1879, en betaald uit een schenking door de parochiane Petronella van Oort, staat sinds 1995 in de Rehobothkerk te Doornspijk.