place

Leidsestraat (Amsterdam)

MonopolyStraat in Amsterdam-Centrum
Trams in de Leidsestraat
Trams in de Leidsestraat

De Leidsestraat, een drukke Amsterdamse winkelstraat, ligt tussen de Koningssluis (Brug 29, overspant de Herengracht ter hoogte van het Koningsplein) en het Leidseplein en kruist de Keizersgracht (met Brug 43) en de Prinsengracht (de grachtengordel). De straat dateert uit de grote stadsuitbreiding van 1658 en liep van de Heiligewegspoort naar de Leidsepoort in de richting van de stad Leiden. De Leidsestraat was een deel van de Heiligeweg die voerde naar de tussen de Kalverstraat en het Rokin gelegen 'Kapel ter Heilige Stede'. Van 1877 tot de elektrificatie in 1903 reden er paardentrams door de Leidsestraat. Vanwege de geringe breedte van de straat lag er enkelspoor met wisselplaatsen op de bruggen over de grachten. Om tramstellen langer dan 18 meter aan te kunnen, werden de wisselplaatsen in 1971 verlengd en werd kruisend verkeer in de spitsuren verboden. In 1980 werd de straat geherprofileerd en voorzien van sierbestrating, waarbij de rijweg en trottoirs verdwenen. Het enkelspoor werd daarbij vervangen door strengelspoor, waardoor de wissels konden vervallen. In 2001 werd bij spoorvernieuwing het dubbelspoor vanwege de komst van nieuwe, nog langere trams wederom iets verlengd. Het kwam daarbij nog meer in de straat zelf te liggen. De tramlijnen 1 en 2 rijden sinds 1904 door de Leidsestraat, lijn 5 sinds 1982. Op 22 juli 2018 werden de lijnen 1 en 5 vervangen door de lijnen 11 en 12. Lijn 11 werd op 17 maart 2020 opgeheven. Sinds 1971 is de straat (afgezien van het feit dat er trams rijden) een voetgangersgebied, afgesloten voor auto's en taxi's. Alleen voor het vrachtverkeer bestaat er op bepaalde tijden een laad- en losregeling. Voor fietsers was de straat al sinds 1960 verboden gebied; deze werden verwezen naar een parallelle straat waarbij er door de politie werd gehandhaafd. In de Leidsestraat bevindt zich op de bovenetage van het warenhuis Metz & Co de in 1933 door Gerrit Rietveld ontworpen 'Rietveld-koepel', met een bijzonder uitzicht over binnenstad van Amsterdam. Op nummer 103 heeft de acteur Louis Bouwmeester gewoond. De gevel van nummer 86-88 is versierd met een ornament in art-decostijl met daarop een afbeelding van Christiaan Huygens, de uitvinder van het slingeruurwerk. In het pand met nummer 67-71 werd in 1946 de homo-emancipatievereniging COC opgericht. Als verbindingsroute tussen COC-sociëteit De Schakel aan de Korte Leidsedwarsstraat en homodiscotheek DOK aan het Singel fungeerde de Leidsestraat vanaf de jaren vijftig ook als plek waar mannen, al dan niet tegen betaling, seksueel contact konden maken. Onder homoseksuelen had de Leidsestraat daarom de bijnaam Rue de Vaseline, die later ook wel werd toegepast op de Reguliersdwarsstraat. De Leidsestraat is de op een na duurste straat in de Nederlandse versie van het gezelschapsspel Monopoly.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Leidsestraat (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Leidsestraat (Amsterdam)
Leidsestraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Leidsestraat (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.366388888889 ° E 4.8875 °
placeToon op kaart

Adres

Leidsestraat 13C
1017 NS Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Trams in de Leidsestraat
Trams in de Leidsestraat
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 43
Brug 43

Brug 43 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug, waarover met name de tramlijnen 2 en 12 rijden, ligt in de Leidsestraat en overspant de Keizersgracht in de Amsterdamse Grachtengordel. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven. Frederik de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1873, als de gemeenteraad een plan aanvaardt voor de verlaging van de brug: de brug en ook de Leidsestraat moeten klaargemaakt worden voor het toenemende verkeer. De Leidsestraat kreeg daarbij bijvoorbeeld trottoirs. Dit bleek onvoldoende, want in 1880 kwamen alweer nieuwe plannen; voor en na de brug moesten wissels komen voor de tramlijnen en ze moest afgetopt worden. De besluitvorming liep vertraging op omdat de voorganger van de brug over de Prinsengracht na eenzelfde aanpassing voor het verkeer moeilijker begaanbaar bleek. In 1889 werd de brug getroffen door een vreemd fenomeen. De houten blokjes die tussen de rails lagen krompen bij warmte, het voegcement droogde uit en scheurde. Zodra het begon te regenen, kwam het regenwater terecht op de houten ondergrond, die zette en uit en stootte de houten blokjes uit hun verband. De brug werd onbegaanbaar. In 1911 werd dan besloten over definitieve verbreding van de brug. De bruggenarchitect Jo van der Mey van de Dienst der Publieke Werken ontwierp toen al een serie bruggen, want ook de bruggen over Herengracht en Prinsengracht moesten aangepast worden. Uitvoering liep (wederom) vertraging op. Er kwamen in 1913 namelijk voorstellen om de Leidsestraat aanmerkelijk te verbreden vanwege het almaar toenemend verkeer. Een gevolg zou zijn het slopen van een serie huizen. Een alternatief voor de verkeersstroom was de demping van de Leidsegracht. Vervolgens brak de Eerste Wereldoorlog uit, hetgeen een enorme prijsstijging van benodigde bouwmaterialen te zien gaf. Hildo Krop maakte al wel een ontwerp voor een aantal beelden voor de brug. De steenhouwerij van Johan Polet fabriceerde de beelden. Eind 1921 begon de gemeente dan met het vervangen van de brug. Het ontwerp was inmiddels aangepast door de “nieuwe bruggenman” in Amsterdam, Piet Kramer. Hij wijzigde het ontwerp van Van der Mey, maar liet de uitkragingen op de brugpijlers ongemoeid. Tijdens de bouw van de brug bleven de trams over de brug rijden, maar dan over enkelspoor. De trams konden elkaar op de brug niet meer passeren, hetgeen tot aanmerkelijke vertraging leidde. De winter 1921/1922 bleek dermate streng, dat de werkzaamheden weer vertragingen opliepen – door vorstverlet. Pas midden 1922 werd de brug opgeleverd. Kramers signatuur is behalve bij de beelden ook terug te vinden bij de balustrades van exceptioneel siersmeedwerk in de stijl van de Amsterdamse School. In 1960 lag het verkeer opnieuw stil, het talud naar de brug toe was beschadigd, zodat het vernieuwd moest worden. Er ontstond een grote zandbak die de kinderen direct in gebruik namen als speelplaats. In 1971 was de brug weer een punt van discussie; het verkeer in de Leidsestraat en haar bruggen werd door het NRC als levensgevaarlijk omschreven. Uiteindelijk leidde het tot een algemeen verbod van verkeer in de straat vanaf 26 juli 1971, behalve voor trams en laad- en losverkeer op bepaalde uren. Alleen op de bruggen is nog verkeer mogelijk, maar dat kan dan alleen van de ene kade naar de andere kade. In 2001 werd de brug uitgeroepen tot rijksmonument, de brug wordt omringd door vele rijksmonumenten. Volgens de omschrijving in het monumentenregister geven de walkanten, landhoofden en pijlers een variatie te zien van bak- en natuursteen. In het baksteen zijn op allerlei wijzen variaties aangebracht, zoals een getrapte vorm (zowel horizontaal als verticaal), horizontaal en verticaal metselwerk alsmede baksteen in dennenappelmotief. Net boven de waterlijn bevinden zich blokjes natuursteen. De brugvleugels zijn afgedekt met vier grijze, granieten weergaven van fabeldieren. De brugpijlers staan in verticaal getrapte vorm, die overgaan in uitkragingen, wederom van natuursteen. Voorts zijn er rechte stalen randliggers met geprofileerde afdeklijsten en balustrades van siersmeedwerk, die vastgezet zijn op de afdeklijst en uitkragingen. Ze legde daarbij de nadruk bij de esthetische schoonheid van de brug. De brug beschikt over drie doorvaartopeningen. De grootste is 6,70 meter breed en heeft een hoogte van 1,77 meter.

Vier Heemskinderenbrug
Vier Heemskinderenbrug

De Vier Heemskinderenbrug, ook wel Vier Heemskinderensluis is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de westelijke kade van de Herengracht en voert over de Leidsegracht. Ze is sinds 1995 een gemeentelijk monument en wordt omringd door rijksmonumenten. Een van die monumenten Herengracht 394 heeft een gevelsteen onder het middelste raam op de eerste verdieping met daarop de Vier Heemskinderen te paard, de naamgevers van deze brug. Hier ligt al eeuwen een brug. Daniël Stalpaert tekende op zijn kaart van 1662 hier een brug in over de Leydesche graft in de kade van de Heere graft. Of de brug er toen al lag is de vraag, het gebied ten zuiden van de Leidsegracht was toen nog onbebouwd en staat meer als idee op de kaart dan daadwerkelijk ingevuld. Als Frederik de Wit met zijn kaart komt rond 1688 is de nieuwe uitleg al ingetekend en is ook de brug zichtbaar. De brug zelf heeft twee stenen met daarop "Anno" en "1722" erop vermeld Heden ten dage (gegevens 2017) ligt hier een drievoudige boogbrug, die brug is ook al zichtbaar op een foto van Andries Jager uit circa 1870. Ze bestaat uit metselwerk, natuursteen (boog- en dekwerk) en gewapend beton met smeedijzeren balustrades. In 1910 is de brug enige tijd uit dienst vanwege herstelwerkzaamheden. Ook in het jaar daarop ligt het verkeer hier stil in verband met werkzaamheden. De brug werd in 1968 flink onder handen genomen, ze moest (opnieuw) verstevigd worden. Vanaf 19 februari 1968 was zij drie maanden lang alleen te gebruiken door voetgangers en fietsers. De brug hield daarbij hetzelfde uiterlijk. Opvallend aan de brug is de overgang of juist het ontbreken daarvan van de beide walkanten naar de brug zelf.