place

Brug 421

Brug in Amsterdam-ZuidVoetgangersbrug
Brug 421, overspanning
Brug 421, overspanning

Brug 421 is een vaste brug in Amsterdam-Zuid. De voetgangersbrug ligt in het verlengde van de Jasonstraat en overspant het Zuider Amstelkanaal. Zij verbindt de Stadionkade, aan de noordzijde, met de overzijde, waar alleen een naamloos voetpad ligt. Het voetpad leidt naar de Gerrit Rietveld Academie en het Geert Groote College Amsterdam. De brug heeft betonnen landhoofden en een betonnen overspanning. Indirect is de brug ontworpen door Piet Kramer, Deze had namelijk de betonnen Utrechtsebrug ontworpen, toen deze in verband met stijgende kosten en het gebruik van voorgespannen beton steeds aangepast moest worden. Met name het gebruik van voorgespannen beton was nieuw in die tijd en een van de liggers werd getest op houdbaarheid. Er werd toen bij het testen vooropgesteld dat een geteste ligger niet zou mogen dienen tot permanent gebruik voor normaal verkeer, maar wel als voetgangersbrug. In mei 1955 besteedde de gemeente Amsterdam de bouw van twee voetbruggen aan, de brug 414 voor de Achillesstraat en deze brug voor de Jasonstraat.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Brug 421 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Brug 421
Stadionkade, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Brug 421Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.342547222222 ° E 4.8604638888889 °
placeToon op kaart

Adres

Stadionkade
1076 BV Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Brug 421, overspanning
Brug 421, overspanning
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Stadionkade 113
Stadionkade 113

Stadionkade 113 is een bouwwerk in Amsterdam-Zuid. Aan de Stadionkade bij een knik in het Zuider Amstelkanaal staat een relatief groot schoolgebouw, in 2019 in gebruik bij de Olympiaschool. De gemeente besteedde het werk op 29 juni 1931 aan en anderhalf jaar later werd de school officieel geopend, alhoewel nog niet alle ruimten in gebruik waren. Het betrof hier een combinatie van een centraal rondom het trappenhuis gelegen gemeentelijke openluchtschool (genaamd Spartaschool) geflankeerd door twee scholen voor Gewoon Lager Onderwijs (GLO) genaamd Apolloschool en Moriaschool, die laatste voor hervormde leerlingen. De openluchtschool is te herkennen aan de balkons, die aansloten op lesklokalen met schuiframen zodat kinderen min of meer in de open lucht les konden krijgen of ook wel in de open lucht konden rusten. Men koos ervoor de school een eind van de rooilijn van de Stadionkade op een rechthoekig terrein te zetten, zodat voor (en achter) de school ruimte ontstond voor relatief grote speelplaatsen. Op het terrein staan aan die rooilijn wel twee speelgebouwtjes, dat waren eerst overdekte speelplaatsen, maar in 1948 kwamen er toch gebouwen. Tussen die twee speelgebouwtjes bevindt zich een terreinafscheiding opgetrokken uit baksteen dat is afgewerkt met natuurstenen dekplaten. Op die dekplaten loopt vervolgens nog een metalen reling. In het midden van de terreinafscheiding bevindt zich een poort, af te sluiten met een ijzeren hekwerk. Links en rechts op die poort staan twee abstracte bronzen sculpturen in de vorm van wachters, die twee eivormige siereieren vasthouden. Deze staan er niet vanaf het begin maar dateren uit 1994 en zijn ontworpen door Peer Veneman. De school heeft nog twee vleugels aan de Donarstraat 2 en Wodanstraat 1. Het ontwerp van het complex is afkomstig van de Dienst der Publieke Werken uit 1929/1930 waarbij het werd toegewezen aan architect Gustaaf Adolf Roobol. Het geheel ademt de sfeer uit de van Amsterdamse School uit in de verstrakte variant, die Roobol vaker toepaste (zie de Floris Versterstraat 11). In september 2004 werd het complex tot rijksmonument verklaard (school, speelgebouwen en terreibafscheiding). De rooilijn van de Stadionkade werd hier in 1936 verder opgevuld met haast in uitvoering symmetrisch geplaatste woningen van Arend Jan Westerman, behalve dat er aan de rechter kant (108-112) meer staan dan de linker kant (114-116). In 1939 voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verbleven er 800 soldaten in de school.

Dubbele Buurt (Amsterdam)
Dubbele Buurt (Amsterdam)

De Dubbele Buurt is een vroegere buurt aan het begin van de Amstelveenseweg in Amsterdam-Zuid. Na de aanleg van de overtoom in de Schinkel in 1515 ontstond hier een levendige buurt met veel bedrijvigheid. Een van de bekendste gebouwen was de herberg het Leidse Veerhuis, gesloopt in 1915. De Schinkel was tot 1896 de grens tussen de gemeente Nieuwer-Amstel (aan de oostkant) en de gemeente Sloten (aan de westkant). Vanuit Amsterdam liep de Overtoomse Vaart tot aan de overhaal. Hier begon ook de weg naar Amstelveen, de Amstelveenseweg. Langs een groot deel van de weg was er slechts aan een kant bebouwing, alleen op het eerste stukje (tot aan de latere Zocherstraat bij het Vondelpark) stonden de huizen aan beide zijden van de weg. Zo ontstond de naam 'Dubbele Buurt'. Een veronderstelling dat deze naam te maken had met het feit dat aan de Slotense zijde ook een buurtschap lag is onjuist. De buurt aan de westkant van de Schinkel heette Overtoomse Buurt. Na de annexatie van dit deel van Nieuwer-Amstel door Amsterdam in 1896 en van de gehele gemeente Sloten in 1921 begon de verstedelijking in deze omgeving en daarmee de neergang van de oude buurtschappen. De overtoom werd in 1809 vervangen door een schutsluis. Een eeuw later was deze te smal geworden voor het groeiende scheepvaartverkeer. Nadat in 1942 de Nieuwe Meersluis in gebruik werd genomen kwam het einde voor de Dubbele Buurt. Een deel moest verdwijnen voor de verbreding van het vaarwater, een ander deel voor verbreding van de Amstelveenseweg. Ook de nabij liggende Overtoomse Buurt verdween voor het grootste deel voor de stedelijke bebouwing bij het Surinameplein. Van de bebouwing van voor 1933 resteren alleen nog de huizen Amstelveenseweg 54-56. De eerste tram door de Dubbele Buurt was in 1877 de paardentramlijn Leidseplein – Amstelveenseweg, die in 1904 werd vervangen door de elektrische tram, dit was sindsdien lijn 1. Omdat er in de Dubbele Buurt slechts ruimte voor enkelspoor was, werd in 1918 een spoor richting Leidseplein gelegd door de Zocherstraat. Dit bleef in gebruik tot de gedeeltelijke sloop van de Dubbele Buurt en verbreding van de Amstelveenseweg in 1933. Van 1913 tot 1923 reed ook lijn 17 hier langs, die in 1921 werd opgevolgd door lijn 23. Van 1918 tot 1922 reed ook lijn 19 hier langs, die in 1922 werd opgevolgd door lijn 6. Deze beide lijnen bleven hier tot 1942 respectievelijk 1944, en voor stadionverkeer tot 1958. Lijn 1 bleef de route over de Amstelveenseweg volgen tot 1971, toen deze naar Osdorp werd verlegd. Van 1977-2006 (met onderbreking van juni 2002 tot december 2004) was de opnieuw ingestelde lijn 6 weer op deze route te vinden, sindsdien is er uitsluitend tramverkeer van en naar de Remise Havenstraat.

Aldo van Eyckbrug
Aldo van Eyckbrug

Aldo van Eyckbrug (brug 413) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid. De vierbaans verkeersbrug met aan weerszijden fiets- en voetpaden, waarover ook nog tramlijn 24 rijdt, is gelegen in de Amstelveenseweg. Zij overspant hier het Zuider Amstelkanaal, waar deze overgaat in de Stadiongracht. Aan de noordoostkant van de brug ligt het Stadionplein. Aan de zuidwestkant van de brug komt het IJsbaanpad op de Amstelveenseweg uit. In 1928 lag hier nog een dijk tussen de twee grachten. In 1934 werd aan Piet Kramer gevraagd een brug te ontwerpen voor deze plaats. De brug werd ingediend als project voor het Werkfonds ter bestrijding van werkloosheid. Kramer had zijn ontwerp in Amsterdamse Schoolstijl, dat hij met Hildo Krop had gemaakt pas in 1936, want hij wilde een “spectaculaire” nieuwe toegangspoort tot de stad. Let wel, toen de brug gebouwd werd lag aan de zuidzijde nog braakliggend terrein. De financiën waren echter ontoereikend voor het totaalontwerp en er werd aan met name Krop gevraagd om een alternatief. De granieten zuilen waarop de beelden geplaatst zouden moeten worden werden behoorlijk slanker. Zo kwam toch een brug tot stand die alle kenmerken had van de samenwerking van Kramer en Krop. Afwisseling tussen baksteen en graniet, sierlijke smeedijzeren balustrades en zitbanken zijn van Kramer, die ook de omgeving liet voorzien van bomen. Deze worden aangevuld door twee beelden op acht meter hoge sokkels van Krop aan de zuidkant. Aan de zuidwestkant staat een beeld van een moeder met kind op de schouder met een bloesemtak in de hand en vogels aan haar voeten, aan de zuidoostkant een man met fruit op zijn schouder, die een sluishendel bedient. Beide beelden stonden symbool tussen de verbinding (toen nog) platteland en de stad. Het beeld van de vrouw draagt een schild met het oude stadszegel van Amsterdam (met koggeschip), de man het stadswapen met de drie Andreaskruizen. De sokkels moeten de kijker herinneren aan de elders aan de rand van de stad geplaatste banpalen. Het geheel wordt gecompleteerd met een windroos, een geliefd onderwerp van Kramer, aan de noordzijde. De brug draagt het jaartal 1937 in zich, maar er trad vertraging op, de brug was pas een jaar later klaar voor gebruik. Aan weerszijden aan de zuidkant van de brug staan acht meter hoge sokkels met beelden van Hildo Krop, aan de zuidwestkant een beeld van een moeder met een kind, en aan de zuidoostkant een brugwachter. Tot 2016 stond de brug officieus te boek als 'Stadionbrug', vernoemd naar het ten noordwesten gelegen Olympisch Stadion, dat in 1938 al tien jaar klaar was. In juli 2016 wilde de gemeente af van officieuze benamingen en liet de bevolking kiezen tussen de officieuze naam officieel maken, een verzoek tot nieuwe vernoeming insturen dan wel de brug anoniem door het leven te laten gaan. Er werd toen voor de laatste optie gekozen. In april 2017 werd voorgesteld en in juli besloten de brug te vernoemen naar architect Aldo van Eyck, een vernoeming vanwege zijn grote verdiensten voor de architectonische schoonheid van de stad.