place

Brug 282

Brug in Amsterdam-CentrumVoormalig bouwwerk in Amsterdam

Brug 282 was een ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. De brug was gelegen in de Foeliestraat en overspande de Rapenburgergracht. Rond 1860 werd daar een brug neergelegd, vermoedelijk al een vervanging van een nog oudere brug. De bouwtekening is nog in het bezit van het Stadsarchief van Amsterdam De brug werd gebouwd voor 5200 gulden, aldus een annonce in het Algemeen Handelsblad van 1 mei 1860. In 1909 werden plannen uitgevoerd om daar een vaste brug neer te leggen. In 1965 werd die brug op haar beurt verwijderd in verband met de aanleg van de IJtunnel Het zusje van brug 282, de Peperbrug (brug 281), bleef dat lot bespaard en werd in de 21e eeuw benoemd tot rijksmonument.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Brug 282 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Brug 282
Foeliestraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Brug 282Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370788888889 ° E 4.9094611111111 °
placeToon op kaart

Adres

Foeliestraat

Foeliestraat
1011 TM Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Gedenkteken De Leeuw
Gedenkteken De Leeuw

Gedenkteken De Leeuw bestaat uit een reliëf aangebracht in een blind geveldeel aan de Anne Frankstraat, Amsterdam-Centrum. Het Verenigingsgebouw de Leeuw was gevestigd aan de Valkenburgerstraat 149. Na de capitulatie in de Tweede Wereldoorlog van Nazi-Duitsland waren daar de geneeskundige troepen van de Binnenlandse Strijdkrachten (Linie Oost) ondergebracht; ze moesten de orde in de stad handhaven omdat de geallieerden de stad nog niet waren ingetrokken. De Leeuw werd op 5 mei 1945 overvallen door een eenheid van de Grüne Polizei, een van de aanwezigen wist de post van de BS op de Nieuwe Herengracht te bereiken. De rest vluchtte naar de bovenetages van De Leeuw, maar werd even later op staat tegen de muur gezet en gefouilleerd. De gewaarschuwde BS stuurde achttien man en er ontstond een vuurgevecht tussen Grüne Polizei en BS. Daarbij lieten de leden René Pyck, Herman de Kok, Johannes van Reede en Flip B. Jernberg het leven; vijf anderen raakten gewond. Ook aan Duitse kant vielen doden en gewonden. Desalniettemin konden de Duitsers een aantal leden gevangen nemen; een bevrijding door de BS volgde weer een dag later. Op 20 december 1947 volgde de onthulling van het reliëf gemaakt door Cephas Stauthamer door burgemeester Arnold d'Ailly. Het monogram van Stauthamer (CST) is direct onder het reliëf te vinden. Het reliëf werd direct naast de toegangsdeur geplaatst. Daaronder volgt de tekst: 5 mei 1945 sneuvelden hier by de ontzetting van hun kameraden Renee Pyck, Herman de Kok, Joh. Van Reede en Flip B.Jernberg. De een sanering van de buurt werd gebouw De Leeuw afgebroken en het reliëf verdween in de opslag, doch werd in 1998 teruggezet in de nieuwbouw van appartementencomplex Markenhoven, dat tussen 1990 en 1999 op de zogenaamde VaRastrook (strook tussen Valkenburgerstraat en Rapenburgerstraat) verrees.

Latjesbrug
Latjesbrug

De Latjesbrug (brug 50) is een basculebrug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen in de Anne Frankstraat en voert over de Nieuwe Herengracht, op de hoek van het Entrepotdok. Aan de noordwestzijde ligt een aantal rijksmonumenten, ten zuidwesten het Wertheimpark. Hier is voor het eerst een brug te vinden op een kaart uit circa 1875. Ten zuidwesten van de brug ligt dan de Plantage, die later ingericht zou worden als Diergaarde Plantage, het latere Artis. Aan de noordwestkant is er dan nog geen doorlopende straat, de Anne Frankstraat werd pas eind jaren zestig aangelegd. In de periode juni tot en met december 1919 zou die brug vervangen worden, maar de gemeente begon er pas een half jaar later aan (van december 1919 tot en met maart 1920). De Dienst der Publieke Werken leverde toen een ijzeren ophaalbrug naar een ontwerp van Wichert Arend de Graaf op, die destijds geroemd werd vanwege zijn zuiverheid (geen verdere versieringen). Het is een zusje van de Westerkeersluis (brug 346) in de Tasmanstraat over het Westerkanaal (ook later verwijderd). Op de ijzeren brug liggen houten latten als wegdek, hetgeen de brug de bijnaam Latjesbrug oplevert. In 1931 zijn er plannen om vlak naast de brug een nieuwe hoofdweg aan te leggen en de brug te slopen, maar de plannen worden geschrapt. Daarna begon het getouwtrek om het traject van de IJtunnel met alle gevolgen van dien, zoals herinrichting van straten, pleinen, demping van grachten. In 1938 is de brug even uit dienst; de brug is roestig en moet ontroest worden. Wanneer de oplevering van de IJtunnel nadert, wordt het noodzakelijk ook deze brug aan te passen. Voor de toegang van verkeer van en naar het noorden werd een doorbraak vanaf 1962 geforceerd in de Rapenburgerstraat (huisnummer 45-47 werden gesloopt alsook Nieuwe Herengracht 169-173). In verband met de verwachting dat de hoeveelheid verkeer toeneemt werd door Dirk Sterenberg van Publieke Werken een brug ontworpen van 24 meter breed. Sterenberg ontwierp ook de gietijzeren naambordjes. Vanaf 12 januari 1967 begonnen de sloopwerkzaamheden, vlak na de aanbesteding van de nieuwe; verwachte oplevering is dan het najaar 1968. Sterenberg ontwierp een brug die aan de walkanten en landhoofden doet denken aan de Amsterdamse Schoolbruggen van Piet Kramer. Andere onderdelen die naar Kramer wijzen zijn de terrasjes naast de brug en versierde brugbalustrades, in dit geval ontworpen door Herman van der Heide. Het werd voor de omgeving hier een enorm stalen gevaarte, gelijkend op de M.S. Vaz Diasbrug die iets verderop ligt. In oktober 1968 is het project klaar, de brug is daarna nauwelijks gewijzigd. De brug is eigenlijk te groot voor het verkeersaanbod.

Brug 1941
Brug 1941

Brug 1941 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De vaste brug in de vorm van een viaduct maakt onderdeel uit van tracé naar en uit de IJ-tunnel. Om die tunnel verkeerstechnisch vanuit het centrum te kunnen bereiken werd een groot deel van de bebouwing langs Valkenburgerstraat en Foeliestraat gesloopt. Die straten waren nauw terwijl de benodigde toevoerweg minstens 45 meter breed moest zijn. Nadat in 1955 het daadwerkelijke besluit tot bouw van de tunnel was genomen begon de gemeente in 1957 met onteigening. Deze onteigening volgde op een onteigening in 1938 voor het bouwen aan de binnenring, die echter op die plaats geen voltooiing kreeg. De toen gepleegde sloop was onvoldoende voor het nieuwe verkeersplein. Na de start van onteigening kwam het project stil te liggen vanwege ruzie tussen het Rijk en de Stad. In 1963 waren er voldoende panden onteigend waardoor sloop van huizen en bouw van de brug konden beginnen. Er was op dat stuk land een geleidelijke verdiepende weg nodig richting naar en uit de tunnel. Echter daar lag de belangrijke verkeersader Prins Hendrikkade dwars. Er kwam een viaduct om een ongelijkvloerse kruising mogelijk te maken. Bewoners van het restje Foeliestraat kregen een bouwput voor de deur met een dalende weg richting de Marinewerfkade, die bij voortgang van de bouw van de tunnel geheel verdween. Om het doorgaande verkeer op de Prins Hendrikkade te laten doorstromen werd er een dwarsweg binnen de Foeliestraat aangelegd. Voor voetgangers kwam er een noodbrug. Aan brug 1941 werd in de periode 1963 tot 1965 gewerkt. Om de aansluitingen op de kruising mogelijk te kunnen maken komt de weg richting tunnel even naar boven om vervolgens de tunnel in te duiken. Die kleine heuvel kwam grofweg op de plek waar voorheen een strandje had gelegen aan de IJ-gracht. Ook dit stadstafereel verdween. Dat dalen en rijzen leverde waterafvoerproblemen op, want het diepte punt onder het viaduct mocht niet vollopen; er kwamen ter plaatste pompen om de diepte vrij te houden van water. De verwachting in 1964 was dat het viaduct eind 1965 in gebruik kon worden genomen. Op 5 of 6 oktober 1965 kon de brug geopend worden door wethouder R. de Wit. De IJ-tunnel en omliggende infrastructuur was ontworpen door de Dienst der Publieke Werken afdeling Tunnelbouw, maar de specifieke esthetische architect is vooralsnog niet bekend. De brugnummerserie 1900 is van veel later datum; net als brug 1942 kreeg de brug pas in de jaren negentig een brugnummer; door de bouw van de Zeeburgertunnel was het complex meer een kruising van stadswegen geworden.

Rapenburgerplein 100
Rapenburgerplein 100

Rapenburgerplein 100 te Amsterdam is een gebouw staande aan de rand van het Rapenburgerplein, Amsterdam-Centrum. Bij de overspanning boven de overgang tussen Nieuwe Herengracht en Schippersgracht heeft altijd een sluis- dan wel brugwachtershuisje gestaan. Het groeide met de vernieuwingen van de Scharrebiersluis mee. Eerst stond er een soort schuilplekje. Bij de bouw van de dubbele basculebrug kwam er een permanenter houten gebouw. Wanneer er in 1906 een nieuwe brug wordt neergelegd in de vorm van een ophaalbrug wordt er een stenen brugwachtershuisje gebouwd. Wichert Arend de Graaf van de Dienst der Publieke Werken ontwierp een huisje met een rechthoekige plattegrond. De buitenmuren zijn opgetrokken uit baksteen, waarbij net boven de iets wijdere plint nog een natuurstenen rand is geplaatst. De ramen kunnen geblindeerd worden door luiken. ARCAM omschreef het als een sober opgetrokken huisje, dat nog geen enkel spoor van de bouwstijl Amsterdamse School laat zien. Het gebouw werd net als de brug in 2002 opgenomen in het monumentenregister; het is sindsdien een rijksmonument behorende bij de brug. Op dat tijdstip had het gebouwtje overigens al lang haar functie verloren. De bediening van de Scharrebiersluis vond dan al jaren plaats vanuit het brugwachtershuisje van de Kortjewantsbrug. Vanaf 2021 kreeg het een nieuwe functie; net als andere buitendienst gestelde brugwachtershuisje kon het als overnachtingsplek geboekt worden.