place

Rapenburgerschutsluis

Bouwwerk in Amsterdam-CentrumSluis in Amsterdam
Brug 278, Scharrebiersluis, in het Kadijksplein over de Nieuwe Herengracht foto 4
Brug 278, Scharrebiersluis, in het Kadijksplein over de Nieuwe Herengracht foto 4

De Rapenburgerschutsluis (sluis 110) is een deels buiten dienst zijnde sluis in Amsterdam-Centrum. De sluis werd rond 1657 gebouwd als waterscheiding tussen de Nieuwe Herengracht (toen nog gewoon Herengracht geheten) en het Schippersgrachtje, een inham van het Oosterdok. Het werd destijds een behoorlijk grote sluis, want er moesten voor die tijd grote schepen doorheen op weg naar het Entrepotdok. De schutkolk had een afmeting van 45,80 bij 8,76 meter met drie paar vloeddeuren en twee paar ebdeuren. De drempel lag daarbij op 3,80 meter beneden NAP. De grote schepen werden in de loop der jaren via een andere route de stad in geleid, waardoor de sluis verkleind kon worden tot ongeveer 25 meter lengte. In de jaren zestig werd de lengte weer aanzienlijk opgerekt (72 meter). De noordelijke sluisdeur kwam te liggen onder de noordelijker gelegen Kortjewantsbrug. Er kwam daar de (toen) grootste roldeur van Europa, die zowel tot waterkering als tot schutsluisdeur kan dienen. Over de schutsluis ligt sinds 1876 de Scharrebiersluis, een brug, maar in de volksmond ook wel de aanduiding van de sluis.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Rapenburgerschutsluis (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Rapenburgerschutsluis
Rapenburgerplein, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: RapenburgerschutsluisLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370108333333 ° E 4.9113555555556 °
placeToon op kaart

Adres

Rapenburgerplein 100
1011 VB Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Brug 278, Scharrebiersluis, in het Kadijksplein over de Nieuwe Herengracht foto 4
Brug 278, Scharrebiersluis, in het Kadijksplein over de Nieuwe Herengracht foto 4
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Rapenburgerplein 100
Rapenburgerplein 100

Rapenburgerplein 100 te Amsterdam is een gebouw staande aan de rand van het Rapenburgerplein, Amsterdam-Centrum. Bij de overspanning boven de overgang tussen Nieuwe Herengracht en Schippersgracht heeft altijd een sluis- dan wel brugwachtershuisje gestaan. Het groeide met de vernieuwingen van de Scharrebiersluis mee. Eerst stond er een soort schuilplekje. Bij de bouw van de dubbele basculebrug kwam er een permanenter houten gebouw. Wanneer er in 1906 een nieuwe brug wordt neergelegd in de vorm van een ophaalbrug wordt er een stenen brugwachtershuisje gebouwd. Wichert Arend de Graaf van de Dienst der Publieke Werken ontwierp een huisje met een rechthoekige plattegrond. De buitenmuren zijn opgetrokken uit baksteen, waarbij net boven de iets wijdere plint nog een natuurstenen rand is geplaatst. De ramen kunnen geblindeerd worden door luiken. ARCAM omschreef het als een sober opgetrokken huisje, dat nog geen enkel spoor van de bouwstijl Amsterdamse School laat zien. Het gebouw werd net als de brug in 2002 opgenomen in het monumentenregister; het is sindsdien een rijksmonument behorende bij de brug. Op dat tijdstip had het gebouwtje overigens al lang haar functie verloren. De bediening van de Scharrebiersluis vond dan al jaren plaats vanuit het brugwachtershuisje van de Kortjewantsbrug. Vanaf 2021 kreeg het een nieuwe functie; net als andere buitendienst gestelde brugwachtershuisje kon het als overnachtingsplek geboekt worden.

Brug 1941
Brug 1941

Brug 1941 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De vaste brug in de vorm van een viaduct maakt onderdeel uit van tracé naar en uit de IJ-tunnel. Om die tunnel verkeerstechnisch vanuit het centrum te kunnen bereiken werd een groot deel van de bebouwing langs Valkenburgerstraat en Foeliestraat gesloopt. Die straten waren nauw terwijl de benodigde toevoerweg minstens 45 meter breed moest zijn. Nadat in 1955 het daadwerkelijke besluit tot bouw van de tunnel was genomen begon de gemeente in 1957 met onteigening. Deze onteigening volgde op een onteigening in 1938 voor het bouwen aan de binnenring, die echter op die plaats geen voltooiing kreeg. De toen gepleegde sloop was onvoldoende voor het nieuwe verkeersplein. Na de start van onteigening kwam het project stil te liggen vanwege ruzie tussen het Rijk en de Stad. In 1963 waren er voldoende panden onteigend waardoor sloop van huizen en bouw van de brug konden beginnen. Er was op dat stuk land een geleidelijke verdiepende weg nodig richting naar en uit de tunnel. Echter daar lag de belangrijke verkeersader Prins Hendrikkade dwars. Er kwam een viaduct om een ongelijkvloerse kruising mogelijk te maken. Bewoners van het restje Foeliestraat kregen een bouwput voor de deur met een dalende weg richting de Marinewerfkade, die bij voortgang van de bouw van de tunnel geheel verdween. Om het doorgaande verkeer op de Prins Hendrikkade te laten doorstromen werd er een dwarsweg binnen de Foeliestraat aangelegd. Voor voetgangers kwam er een noodbrug. Aan brug 1941 werd in de periode 1963 tot 1965 gewerkt. Om de aansluitingen op de kruising mogelijk te kunnen maken komt de weg richting tunnel even naar boven om vervolgens de tunnel in te duiken. Die kleine heuvel kwam grofweg op de plek waar voorheen een strandje had gelegen aan de IJ-gracht. Ook dit stadstafereel verdween. Dat dalen en rijzen leverde waterafvoerproblemen op, want het diepte punt onder het viaduct mocht niet vollopen; er kwamen ter plaatste pompen om de diepte vrij te houden van water. De verwachting in 1964 was dat het viaduct eind 1965 in gebruik kon worden genomen. Op 5 of 6 oktober 1965 kon de brug geopend worden door wethouder R. de Wit. De IJ-tunnel en omliggende infrastructuur was ontworpen door de Dienst der Publieke Werken afdeling Tunnelbouw, maar de specifieke esthetische architect is vooralsnog niet bekend. De brugnummerserie 1900 is van veel later datum; net als brug 1942 kreeg de brug pas in de jaren negentig een brugnummer; door de bouw van de Zeeburgertunnel was het complex meer een kruising van stadswegen geworden.

Latjesbrug
Latjesbrug

De Latjesbrug (brug 50) is een basculebrug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen in de Anne Frankstraat en voert over de Nieuwe Herengracht, op de hoek van het Entrepotdok. Aan de noordwestzijde ligt een aantal rijksmonumenten, ten zuidwesten het Wertheimpark. Hier is voor het eerst een brug te vinden op een kaart uit circa 1875. Ten zuidwesten van de brug ligt dan de Plantage, die later ingericht zou worden als Diergaarde Plantage, het latere Artis. Aan de noordwestkant is er dan nog geen doorlopende straat, de Anne Frankstraat werd pas eind jaren zestig aangelegd. In de periode juni tot en met december 1919 zou die brug vervangen worden, maar de gemeente begon er pas een half jaar later aan (van december 1919 tot en met maart 1920). De Dienst der Publieke Werken leverde toen een ijzeren ophaalbrug naar een ontwerp van Wichert Arend de Graaf op, die destijds geroemd werd vanwege zijn zuiverheid (geen verdere versieringen). Het is een zusje van de Westerkeersluis (brug 346) in de Tasmanstraat over het Westerkanaal (ook later verwijderd). Op de ijzeren brug liggen houten latten als wegdek, hetgeen de brug de bijnaam Latjesbrug oplevert. In 1931 zijn er plannen om vlak naast de brug een nieuwe hoofdweg aan te leggen en de brug te slopen, maar de plannen worden geschrapt. Daarna begon het getouwtrek om het traject van de IJtunnel met alle gevolgen van dien, zoals herinrichting van straten, pleinen, demping van grachten. In 1938 is de brug even uit dienst; de brug is roestig en moet ontroest worden. Wanneer de oplevering van de IJtunnel nadert, wordt het noodzakelijk ook deze brug aan te passen. Voor de toegang van verkeer van en naar het noorden werd een doorbraak vanaf 1962 geforceerd in de Rapenburgerstraat (huisnummer 45-47 werden gesloopt alsook Nieuwe Herengracht 169-173). In verband met de verwachting dat de hoeveelheid verkeer toeneemt werd door Dirk Sterenberg van Publieke Werken een brug ontworpen van 24 meter breed. Sterenberg ontwierp ook de gietijzeren naambordjes. Vanaf 12 januari 1967 begonnen de sloopwerkzaamheden, vlak na de aanbesteding van de nieuwe; verwachte oplevering is dan het najaar 1968. Sterenberg ontwierp een brug die aan de walkanten en landhoofden doet denken aan de Amsterdamse Schoolbruggen van Piet Kramer. Andere onderdelen die naar Kramer wijzen zijn de terrasjes naast de brug en versierde brugbalustrades, in dit geval ontworpen door Herman van der Heide. Het werd voor de omgeving hier een enorm stalen gevaarte, gelijkend op de M.S. Vaz Diasbrug die iets verderop ligt. In oktober 1968 is het project klaar, de brug is daarna nauwelijks gewijzigd. De brug is eigenlijk te groot voor het verkeersaanbod.