place

Man en schaap

Beeld in Amsterdam-Oost
Man en Schaap Merijn Bolink Zeeburgerdijk Amsterdam
Man en Schaap Merijn Bolink Zeeburgerdijk Amsterdam

Man en schaap is een beeld in Amsterdam-Oost. Het staat in een vijver omringd door de Flevoparkweg, de Zeeburgerdijk en de Zuiderzeeweg. De basis voor het kunstwerk was Merijn Bolinks idee ooit eens een fontein te ontwerpen. Hij wilde dat laten figureren in een beeld van een man en een vrouw. Voor inspiratie toog hij naar een feestwinkel. Hij kwam met een masker van een mannenkop, dat aan Alfred Hitchcock deed denken, en een schapenkop. Bolink vond dat spannender, want hij werd al vaker geïnspireerd tussen de onmogelijkheid van werkelijk contact tussen mens en dier. Frappant is dat de twee hoofden elkaar aankijken en er eigenlijk geen communicatie over en weer (mogelijk) is. Uiteindelijk kwam de Hitchcock-figuur slechts ten dele in het kunstobject tevoorschijn; hij vond binnen zijn kennissenkring een markantere kop, bovendien hoorde die toe aan iemand met de achternaam Schaap (Otto Schaap, kunsthandelaar). Van beide objecten steken dus alleen de hoofden boven het water uit; van het basisidee van een fontein bleef alleen een waterstraal(tje) over van de man naar het schaap. In 2011 was het beeld de winnaar in de slechts een keer uitgereikte Amsterdamse Straatkunstprijs.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Man en schaap (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Man en schaap
Zeeburgerdijk, Amsterdam Oost

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Man en schaapLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.365755555556 ° E 4.9486083333333 °
placeToon op kaart

Adres

Man en Schaap

Zeeburgerdijk
1095 LG Amsterdam, Oost
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q43471932)
linkOpenStreetMap (1833946567)

Man en Schaap Merijn Bolink Zeeburgerdijk Amsterdam
Man en Schaap Merijn Bolink Zeeburgerdijk Amsterdam
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 461
Brug 461

Brug 461 is een vaste brug in Amsterdam-Oost. De brug ligt in de Zeeburgerdijk, ongeveer 15 meter voor de kruising met de Flevoweg en Zuiderzeeweg. Hier lag tot eind jaren zestig het kruispunt van Zeeburgerdijk (vanuit het noordwesten), Kramatweg (vanuit het zuidwesten), Flevoweg (vanuit het zuiden) en de Zuiderzeeweg (vanuit het noordoosten). Het was tot aan de voltooiing van de Ringweg Amsterdam deel van de drukke verbinding tussen Amsterdam-Oost en Amsterdam-Noord via de Amsterdamsebrug en Schellingwouderbrug. Er lag destijds een circuit dat officieus met 'Flevocircuit' werd aangeduid. In 1970 werd begonnen met de bouw van het toen grootste bejaardentehuis van Amsterdam, het Flevohuis. Ongeveer gelijktijdig werd het kruispunt aangepast en werd er een scheiding doorgevoerd tussen langzaam (voetgangers / fietsers) en snel (gemotoriseerd) verkeer. De gehele omgeving ging op de schop. Het verkeer, inclusief de buslijnen, moest worden omgeleid. De oplevering in 1972 had tot gevolg dat zebrapaden ter plaatse werden verwijderd. Via een ingenieus viaductenstelsel konden fietsers en voetgangers komende vanuit Amsterdam-Noord de Indische Buurt intrekken zonder het drukke verkeerspunt te hoeven oversteken. De komst van de ringweg rondom Amsterdam in 1990 zorgde voor een afnemende verkeersstroom. De brug van de tekentafels van de Dienst der Publieke Werken kreeg het standaard witte beton en de blauwe balustrades mee. Rond 2000 kwamen er plannen om het gebied ten oosten van de brug Zeeburgerdijk-Oost te bebouwen tot uitvoer na diverse strubbelingen. Er werden daarbij veel graafwerkzaamheden verricht waarbij ook archeologische vondsten werden gedaan. Vermoedelijk ter voorkoming van wateroverlast door de dichte bebouwing (gebouwen en straten) werd er rond 2002 een vijver aangelegd, waarbij het eerder genoemde fietspad verdween. Er kwam een vijver (in de buurt bekend als 'Flevovijver') die onder het viaduct werd doorgetrokken; zo werd een viaduct een brug. Het aantal rijbanen werd teruggebracht van 2x2 naar 2x1, de middenberm bleef en er kwamen fietspaden op de brug.

Brug 462
Brug 462

Brug 462 is een kunstwerk in Amsterdam-Oost. Hoewel genummerd als brug is het een viaduct. Het viaduct is gelegen in de Flevoweg en overspant de Kramatweg, die hier een voet- en fietspad is. Het maakt deel uit van het kruispunt waar de Zeeburgerdijk (vanuit het noordwesten), Kramatweg (vanuit het zuidwesten), de Flevoweg (vanuit het zuiden) en Zuiderzeeweg (vanuit het noordoosten) samenkomen. Voor de voltooiing van de Rondweg Amsterdam maakte de doorgaande route Insulindeweg – Flevoweg – Zuiderzeeweg deel uit van de drukke verbinding tussen Amsterdam-Oost en Amsterdam-Noord via de Amsterdamsebrug en de Schellingwouderbrug. Deze ligt voor wat betreft voetgangers en fietsers in het verlengde van brug 459. Tot zomer 1970 lag hier een gelijkvloerse kruising, ook wel 'Flevocircuit' genoemd. In 1970 werd begonnen met de bouw van het toen grootste bejaardentehuis van Amsterdam, het Flevohuis. Ongeveer gelijktijdig werd het kruispunt aangepakt en werd er een scheiding doorgevoerd tussen langzaam (voetgangers en fietsers) en snel (gemotoriseerd) verkeer. De gehele omgeving ging op de schop. Verkeer inclusief buslijnen moest omgeleid worden. Oplevering in 1972 had tot gevolg dat zebrapaden ter plaatse over de Flevoweg verwijderd werden. De bewoners van de Indische Buurt konden nu via het viaductenstelsel de drukke oversteek mijden en via de onderdoorgangen naar het Flevopark komen. Het viaduct is ontworpen door de Dienst der Publieke Werken. Kenmerkend waren de destijds blauw gekleurde leuningen / balustraden met wit beton. Sinds 1980 rijdt er een tram over het viaduct, tegenwoordig tramlijn 3 en tramlijn 14. Ook buslijn 37 en buslijn N89 maken gebruik van het viaduct. Alle lijnen hebben haltes op het viaduct.

Kramatwegbrug
Kramatwegbrug

Kramatwegbrug (brug 459) is een kunstwerk in Amsterdam-Oost. Alhoewel genummerd als brug is het een viaduct. Het viaduct is gelegen in de Kramatweg, dat hier een voet- en fietspad is. Ook het voet- en fietspad dat zij overspant heet de Kramatweg. Het maakt deel uit van het kruispunt waar de Zeeburgerdijk (vanuit west), Kramatweg (vanuit west), de Flevoweg (vanuit zuid) en Zuiderzeeweg samenkomen. Voor de voltooiing van de Rondweg Amsterdam maakte de doorgaande route Insulindeweg-Flevoweg-Zuiderzeeweg deel uit van de drukke verbinding tussen Amsterdam-Oost en Amsterdam-Noord via de Amsterdamsebrug en de Schellingwouderbrug. Tot zomer 1970 lag hier een gelijkvloerse kruising, ook wel Flevocircuit genoemd. In 1970 werd begonnen met de bouw van het toen grootste bejaardentehuis van Amsterdam, het Flevohuis. Ongeveer gelijktijdig werd het kruispunt aangepakt en werd er een scheiding doorgevoerd tussen langzaam (voetgangers/fietsers) en snel (gemotoriseerd) verkeer. Kortom de gehele omgeving ging op de schop. Verkeer inclusief buslijnen moest omgeleid worden. Pas in 1980 kwam er dit losliggende viaduct, dat aansluit op brug 462Vanaf dan konden de bewoners van de Indische buurt via het viaductenstelsel de drukke oversteken mijden en via de onderdoorgangen naar het Flevopark komen. Het viaduct is ontworpen door de architect Dirk Sterenberg werkend voor/bij de Dienst der Publieke Werken, terug te vinden in de destijds blauw gekleurde leuningen/balustraden tegenover wit beton. De brug ging vanaf oplevering naamloos door het leven. In maart 2019 kreeg deze brug alsnog een vernoeming naar de weg die in de buurt ligt; de Kramatwegbrug.

Zeeburgerdorp
Zeeburgerdorp

Het Zeeburgerdorp was een straat in Amsterdam-Oost. Het dorp uit 1926 bestond uit een vijftigtal woningen aan het oostelijke eind van het Zeeburgerpad, met uitzicht op het Gemaal Zeeburg. De gemeente Amsterdam liet daar een dorp bouwen voor ontwrichte gezinnen, een zogenaamde woonschool. Deze gezinnen waren afkomstig uit (nog) armere delen van de stad, waarbij de mensen soms in kelderwoningen woonden. Die woningen en haar bewoners werden/waren aangetast door het vocht. Verbetering zat er niet in; veel van die woninkjes waren in handen van huisjesmelkers. Niet zelden was er sprake van een groot gezin, dat al dan niet werkend in armoede leefde. Als dan ook de kostwinner werkloos raakte werd de situatie niet meer te houden. De gemeente wilde daaraan wat doen en wilde sommige van die bewoners onderbrengen in nieuwbouw. Men vond echter dat de overgang te groot zou kunnen zijn, leidend tot nog meer ontwrichting. Daartoe bouwde ze Zeeburgerdorp. Gezinnen konden onder leiding van een opzichter op adem komen, voordat ze in een verbeterde woning of nieuwbouw gingen wonen. Bewoners werden onder het motto “Tijdelijk verblijf van gezinnen” ondergebracht. Ongeveer gelijktijdig werd Asterdorp geopend, eenzelfde project in Amsterdam-Noord. De woningen werden opgetrokken uit beton en bestonden uit één bouwlaag. Er was een behangen huiskamer, een keuken en twee of drie slaapkamers met cement op het beton. Voor een douche moest men gebruik maken van badcellen, die waren geplaatst in het kantoor; ook voor de was doen moesten de bewoners hun deur uit. Een aantal mensen had het idee "buiten de stad" geplaatst te zijn in woningen die net zo vochtig waren als de plek waar ze vandaan kwamen. Toch wilde het merendeel niet terug. Na het bombardement van Rotterdam werden in leeggekomen huisjes wel Rotterdamse gezinnen ondergebracht, maar ook toen was de vocht een probleem (bij het stoken van kachels sloeg de vocht op de muren). Rond 1933 bestudeerde de Amsterdamse psychiater dr. Arie Querido de woonschool. Hij zag in zijn ogen de bewoners in drie groepen uiteenvallen: de voorwaardelijk maatschappelijken: bijvoorbeeld een door armoede in de problemen gekomen gezin, dat wel proper is en de kinderen goed te eten geeft. de voorwaardelijk onmaatschappelijken: een groep waarbij dronkenschap, geestesziekte of debiliteit bij één of beide ouders vaak voorkomt. Verbetering is nog mogelijk. De problemen kunnen met steun, hulp en toezicht van anderen aangepakt worden. de onvoorwaardelijk onmaatschappelijken: de groep van de hopelozen, de onverbeterlijken: ze hebben geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel en hun kinderen gaan niet naar school. In zijn studie naar de maatschappelijke omstandigheden en geestelijke gesteldheid van de bewoners kwam Querido tot de conclusie dat erfelijke factoren geen rol hoefden te spelen bij de onmaatschappelijkheid van bewoners. Zijn mening stond lijnrecht tegen die van de toentertijd populaire eugenisten die als reden voor onmaatschappelijkheid erfelijke factoren aanwezen. Op de grens van 1943 en 1944 werd het dorp door de bezetter ontruimd. De gezinnen werden ondergracht in Nieuwe Uilenburgerstraat en een school aan de Nieuwe Batavierstraat. Zij konden woningen betrekken die deels door het wegvoeren van Joden vrij waren gekomen. In 1944 werd het afgebroken. Tot in de jaren tachtig waren de meningen verdeeld over het verblijf in het dorp; de een vond het verschrikkelijk, de ander had er een goede jeugd. Zeeburgerdorp werd rond 1990 nog een geuzennaam. De gemeente wilde de Panamalaan doortrekken middels twee bruggen; daartegen werd onder de naam Zeeburgerdorp geprotesteerd; de bruggen kwam er toch; dit dorp lag juist aan het westelijk eind van het Zeeburgerpad. Een plaquette op de John Rädeckerbrug, ook aangelegd in 1991 herinnert nog aan het straatje.

John Rädeckerbrug
John Rädeckerbrug

De John Rädeckerbrug (brug 1916) is een vaste brug in Amsterdam-Oost. Ze is gelegen in de Th. K. van Lohuizenlaan, tot 1998 Ijburglaan geheten en voert over het Lozingskanaal. Ze vormt samen met de gelijkende Ad Grimmonbrug (brug 1915) de verbinding tussen de wijk Zeeburg en het Cruquiuseiland. De bruggen trekken qua geschiedenis en uiterlijk met elkaar op. De inspraakronde voor deze bruggen begon in 1989 en in 1991 werd ze gebouwd. De John Rädeckerbrug is echter wel langer dan de Ad Grimmonbrug; het Lozingskanaal is nu eenmaal breder dan de Nieuwe Vaart. Het is een betonnen brug met opvallend gele leuningen/balustrades. De brug heeft geen brugpijlers; de doorvaartwijdte tussen de landhoofden is ongeveer 14 meter. De brug is ontworpen door Dirk Sterenberg, die toen als zelfstandig architect voor de Dienst der Publieke Werken (of haar opvolgers) werkte. Hij verwerkte ook enige abstracte kunst in de borstweringen van de brug; Sterenberg was ook kunstenaar. Hij ontwierp meer dan 170 bruggen in en rond Amsterdam. De brug kreeg in april 2020 haar naam. De brug ligt in het verlengde van de Ad Grimmonbrug, die in 2017 werd vernoemd. Het Archief Grimmon (Cilly Jansen) droeg de naam voor beide bruggen voor. De gemeente benoemde de brug per abuis Johan Rädeckerbrug, maar herstelde dit later. John Rädecker was kunstenaar, de brug ligt in een omgeving waar meerdere straten en pleinen vernoemd zijn naar architecten kunstenaars, zoals de eerder genoemde Ad Grimmon; een aantal van hen werkte voor de oorlog bij of voor de gemeente Amsterdam. Grimmon en Rädecker waren jeugdvrienden en werkten vaak samen. Theodoor Karel van Lohuizen was civiel ingenieur bij de gemeente Amsterdam.