place

Cuyperspassage

Amsterdam-CentrumBouwwerk in Amsterdam-Centrum
Cuyperspassage, midden
Cuyperspassage, midden

De Cuyperspassage is een kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De tunnel annex spoorbrug ligt aan de westzijde van het Station Amsterdam Centraal en voert van het Stationsplein naar de De Ruijterkade. Door de tunnel is er rechtstreeks voet/fietsverkeer tussen de Martelaarsgracht – Westelijke Toegangsbrug - Stationseiland – De Ruijterkade – IJveerverbindingen mogelijk. Daarvoor moesten fietsers gebruikmaken van de kades langs de Wester- en Oostertoegang. Dit zou ook gaan gelden voor de voetgangers. Er waren weliswaar al voettunnels onder de sporen, maar deze kregen toegangspoorten te bedienen met de OV-chipkaart. De honderdtien meter lange, tien meter brede en drie meter hoge tunnel is voorbehouden aan voetgangers en fietsers (snorfietsen en scooters niet toegestaan). De twee verkeersstromen zijn gescheiden door een niveauverschil in het loop-/rijdek. Bovendien is een lichtstrook van led aangebracht in de opstap/stoeprand tussen beide niveaus. De voetgangers en fietsers zijn niet alleen fysiek gescheiden. Beide delen hebben een ander uiterlijk. Het voetpad is (ver)licht uitgevoerd waarbij de gehele wand inclusief tunneldak is uitgevoerd in het tegeltableau Zeegezicht aan het IJ van Irma Boom. Dezelfde tegels, maar dan zonder versieringen, vormen de bodem. Het fietsgedeelte is donker uitgevoerd met alleen lampen in het plafond, een metaalrooster als wand en een asfalt fietspad. Die roosters moeten wildplakken en graffiti voorkomen, maar zorgen tevens voor een absorptie van geluid. De tunnelmonden zijn van roestvast staal en hebben de vorm van manchetten die in een vloeiend vlak zowel grond, wanden en dak bevatten. Voor de bouw van de tunnel was het noodzakelijk enige sporen van het bovenliggende station buiten werking te houden (zogenaamde Trein Vrije Perioden, TVP). De tunnel werd op 21 november 2015 geopend, maar was al enige tijd klaar. Echter omdat het autoverkeer nog over De Ruijterkade raasde had de tunnel geen veilige noordelijke uitgang. Toen het autoverkeer onder de grond werd geleid in de Michiel de Ruijtertunnel was er een veilige passage en kon de tunnel geopend worden. Er werden per dag 15.000 fietsers verwacht en 10.000 voetgangers. De tunnel is vernoemd naar Pierre Cuypers, architect van het Centraal Station. Amsterdam kent nog een officieuze Cuyperspassage; het is de onderdoorgang in het Rijksmuseum, waarvan Cuypers ook de architect is.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Cuyperspassage (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Cuyperspassage
Michiel de Ruijtertunnel, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: CuyperspassageLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.379727777778 ° E 4.8986555555556 °
placeToon op kaart

Adres

Centraal Station

Michiel de Ruijtertunnel
1012 AB Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Cuyperspassage, midden
Cuyperspassage, midden
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Stationseiland
Stationseiland

Het Stationseiland is het eiland waarop het Amsterdamse Centraal Station met het Stationsplein ligt. Dit eiland is het middelste van drie eilanden die tussen 1870 en 1880 werden aangeplempt in het IJ. Hiervoor werd zand gebruikt uit de duinen ten westen van Velsen dat vrijkwam bij het graven van het Noordzeekanaal en het sluizencomplex bij IJmuiden. In 1869 werd opdracht gegeven voor de aanleg van het Centraal Station op een kunstmatig eiland in het IJ. De aanleg van het stationseiland, stationsgebouw en emplacement heeft twintig jaar geduurd. Vooral de aanleg van de fundering was problematisch; 9000 palen werden geheid om de bouwwerken een stevig fundament te geven. Met de uitvoering van het plan werd de binnenstad afgesloten van het IJ. Op 15 oktober 1889 werd het nieuwe Centraal Station geopend. Het middelste eiland werd het Stationseiland, aan weerszijden daarvan kwamen het Oostelijk Eiland en het Westelijk Eiland te liggen, waarop spoorwegemplacementen kwamen te liggen. Het water tussen het Stationseiland en de Prins Hendrikkade heet Open Havenfront. Op het Stationseiland werd tussen 1880 en 1889 het door Pierre Cuypers ontworpen Centraal Station gebouwd. Aan de zuidzijde hiervan bevindt zich het Stationsplein, aan de noordzijde de De Ruijterkade. Het eiland wordt aan de oostzijde over de Oostelijke Doorgang en aan de westzijde over de Westelijke Doorgang met spoorwegviaducten en met verkeersbruggen verbonden met de aangrenzende eilanden. Met de Prins Hendrikkade wordt het eiland verbonden met drie bruggen: de Kamperbrug, de Middentoegangsbrug en de Westelijke Toegangsbrug. Naast het Centraal Station is nog andere bebouwing op het eiland aanwezig: aan de oostzijde het voormalige pakketpostgebouw, ontworpen door Eduard Cuypers, een neef van Pierre Cuypers, waarin nu diensten van de Nederlandse Spoorwegen zijn ondergebracht, alsmede het informatiecentrum Stationseiland en een fietsenstalling; aan de westzijde bevinden zich het Ibishotel, het hoofdkantoor van Wagons-Lits, een overdekte fietsenstalling en boven het aangrenzende water de 'fietsenflat', een grote stalling in meerdere etages voor fietsen. Aan de zuidoostzijde van het eiland staat het Noord-Zuid-Hollands Koffiehuis. Op het Stationseiland hebben alle tramlijnen die het Centraal Station aandoen een halte. Een bijzonderheid is de vroegere tramlijn 22, die van 1922 tot 1944 een rondje over het eiland reed.

Het laboratoriumonderzoek
Het laboratoriumonderzoek

Het laboratoriumonderzoek is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Lex Horn (rechtsonder gesigneerd) maakt in de jaren zestig drie sgraffito's voor een nieuw gebouw van het Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoeksgebouw stond in Amsterdam bekend als het Jan Swammerdam Instituut. De drie kunstwerken kregen de titels verwijzend naar de bestemming van het gebouw: Het laboratoriumonderzoek; Het straatongeluk en Het ziekenhuisbezoek. Ze werden in de trappenhuizen geplaatst. In 2003 vond er een inventarisatie plaats door het Instituut Collectie Nederland onder Frans van Burkom en Rob Crevecoeur, waarbij geconstateerd werd dat de drie van onvervangbare waarde waren ("koplopers binnen de Nederlandse monumentale schilder- en glaskunst"). Daarin werd ook meegenomen dat een aantal van Horns kunstwerken al verloren waren gegaan. Voordat de betonnen kolos van genoemd instituut in 2005 tegen de vlakte ging, werden de drie sgraffito’s eruit gehaald om in de toekomst elders geplaatst te worden. Dat kwam redelijk snel van de grond, Het ziekenhuisbezoek vond vrijwel direct (2007) haar weg naar het Academisch Medisch Centrum. De andere twee leken voorbestemd voor een nieuw stadsdeelkantoor voor Amsterdam Oud-West. Dat kantoor werd echter nooit gebouwd omdat de stadsdelen in een fusieperiode werden getrokken. De twee kwamen in opslag te liggen/staan. Na diverse mislukte pogingen van Horns dochter Meinke Horn de twee tableaus te plaatsen, bleek er in 2015 belangstelling om de twee zware kunstwerken (12.000 kilo per stuk) te plaatsen in de Fietsenstalling Beursplein; het ketste echter alsnog af. Stadsdelen West en Centrum drongen weer aan op herplaatsing en een volgend groot project leek wel geschikt: de Fietsenstalling Stationsplein. Architect Wurck paste ze in en aannemersbedrijf Max Bögl bouwden ze in onder begeleiding en supervisie van Meinke Horn. Voordat ze geplaatst konden worden moesten de tableaus gerenoveerd en gerestaureerd worden; er zaten gaten in en beschadigingen in de pleisterlagen. Restaurateur Lisya Biçaçi en eind 2021 konden ze door middel van kraan- en transportwerk van Koninklijke Saan naar de nieuwe plek gebracht worden. Daar werden ze voorzien van lichtwerk van Aram Hartsuyker en een bescherming. In tegenstelling tot Het straatongeluk is dit geabstraheerd werk van Horn nauwelijks te ontcijferen. Volgens de begeleidingstegel van Buitenkunst Amsterdam zijn van links naar rechts te zien: een laborant kijkt door een microscoop een jong patiëntje dat medicijnen nodig heeft; daarboven een schip op zee, dat medicijnen vervoert, medicinale planten worden van oost naar west verscheept ter weergave van handel tijger in de jungle Architectuurrecensent Jaap Huisman constateerde bij zijn bezoek aan de fietsenstalling, dat het een goede plaats had gekregen; het leek wel voor de fietsenstalling gemaakt.

Het straatongeluk
Het straatongeluk

Het straatongeluk is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Lex Horn (rechtsonder gesigneerd) maakt in de jaren zestig drie sgraffito's voor een nieuw gebouw van het Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoeksgebouw stond in Amsterdam bekend als het Jan Swammerdam Instituut. De drie kunstwerken kregen de titels verwijzend naar de bestemming van het gebouw: Het laboratoriumonderzoek; Het straatongeluk en Het ziekenhuisbezoek. Ze werden in de trappenhuizen geplaatst. In 2003 vond er een inventarisatie plaats door het Instituut Collectie Nederland onder Frans van Burkom en Rob Crevecoeur, waarbij geconstateerd werd dat de drie van onvervangbare waarde waren ("koplopers binnen de Nederlandse monumentale schilder- en glaskunst"). Daarin werd ook meegenomen dat een aantal van Horns kunstwerken al verloren waren gegaan. Voordat de betonnen kolos van genoemd instituut in 2005 tegen de vlakte ging, werden de drie sgraffito’s eruit gehaald om in de toekomst elders geplaatst te worden. Dat kwam redelijk snel van de grond, Het ziekenhuisbezoek vond vrijwel direct (2007) haar weg naar het Academisch Medisch Centrum. De andere twee leken voorbestemd voor een nieuw stadsdeelkantoor voor Amsterdam Oud-West. Dat kantoor werd echter nooit gebouwd omdat de stadsdelen in een fusieperiode werden getrokken. De twee kwamen in opslag te liggen/staan. Na diverse mislukte pogingen van Horns dochter Meinke Horn de twee tableaus te plaatsen, bleek er in 2015 belangstelling om de twee zware kunstwerken (12.000 kilo per stuk) te plaatsen in de Fietsenstalling Beursplein; het ketste echter alsnog af. Stadsdelen West en Centrum drongen weer aan op herplaatsing en een volgend groot project leek wel geschikt: de Fietsenstalling Stationsplein. Architect Wurck paste ze in en aannemersbedrijf Max Bögl bouwden ze in onder begeleiding en supervisie van Meinke Horn. Voordat ze geplaatst konden worden moesten de tableaus gerenoveerd en gerestaureerd worden; er zaten gaten in en beschadigingen in de pleisterlagen. Restaurateur Lisya Biçaçi voerde de restauratie uit en eind 2021 konden ze door middel van kraan- en transportwerk van Koninklijke Saan naar de nieuwe plek gebracht worden. Daar werden ze voorzien van lichtwerk van Aram Hartsuyker en een bescherming. Het straatongeluk geeft een beschadigde fiets weer met een op de grond liggend slachtoffer, terwijl twee omstanders te hulp schieten; rechts daarvan is een soort engel afgebeeld. Architectuurrecensent Jaap Huisman constateerde bij zijn bezoek aan de fietsenstalling, dat het een goede plaats had gekregen; het leek wel voor de fietsenstalling gemaakt. Kees Keijer wees er in de rubriek Blikvangers in Het Parool van 4 augustus 2023 nog eens op hoe toepasselijk het werk van Horn hier is. De rolband die fietser naar en uit de stalling brengt veroorzaakte nogal wat ongemak, ze ging volgens de één te langzaam, volgens andere te snel, maar stond ook vaak stil.

Brug 133
Brug 133

Brug 133 was de aanduiding van een aantal kunstwerken in Amsterdam. Er zijn minstens drie kunstwerken geweest, die dat nummer droegen. Alle drie zijn inmiddels afgebroken dan wel onder het zand verdwenen. De eerstbekende brug 133 betreft een bruggetje nabij de Willem de Zwijgerlaan. Deze brug overspande De Krommert of een overhaal daarnaar toe. Bij demping van De Krommert werd de brug overbodig. Een tweede brug 133, een duiker was geplaatst langs de ringspoorbaan in Amsterdam-West. Het derde kunstwerk dat het nummer droeg was een voetgangerstunnel. Ze werd aangelegd in verband met toegenomen drukte op de Stationsplein voor het Station Amsterdam Centraal. De rijweg liep westwaart destijds nog voor de ingang langs en de vele voetgangers hielden het verkeer op en omgekeerd. Daarom werd er vanuit de centrale hal in het stationsgebouw een tunnel gegraven onder die weg door, die haar uitgang op het plein had naast het ronde VVV gebouwtje. De tunnel werd aangelegd in 1954/1955. Het ontwerp was in handen van de Dienst der Publieke Werken, vermoedelijke architect was Dick Slebos of Gerrit Feiko Janssonius of een combinatie van die twee. Er werd tegelijkertijd gebouwd aan Duiventil, een wisselwachtershuisje, ontworpen door Slebos. Janssonius was bij de opening op 23 juli 1955 aanwezig. Het bijzondere aan de tunnel was dat de drie toe- en uitgangen een ring met dekplaat boven zich kregen. Voorafgaand aan de plaatsing van op de tunnel was ook de ontvangsthal van het Centraal Station aanmerkelijk gewijzigd; de kaartverkoop tot dan toe in het midden werd naar de zijkanten verbannen. Na vijfentwintig jaar was de verkeerssituatie van het Stationsplein aan aanpassing toe. Door de bouw van het metrostation, waarvoor een toegang moest worden gerealiseerd met het station (dat niet in de hal maar voor het station uitkwam) moest de rijweg voor het station verdwijnen waardoor de tunnel overbodig werd en afgesloten en daarna in 1980/81 gesloopt.

Tulpen palepai
Tulpen palepai

Tulpen palepai (Engels: Tulip palepai, Navigating the river of the world) is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het kunstwerk uit 2017 is een schepping van Jennifer Tee en een van de acht kunstwerken in Amsterdam die geïnitieerd werden door de aanleg van de Amsterdamse Metrolijn 52 (Noord/Zuidlijn). Dat was destijds een voortzetting van het kunstproject dat hoorde bij de aanleg van de Oostlijn; denk daarbij bijvoorbeeld aan de krantenletters bij metrostation Wibautstraat. Per metrostation werd een thema gekozen en dat werd voor “Centraal” verbinding met de wereld. Tee kreeg de opdracht op voorspraak van onder meer Benthem Crouwel Architekten (supervisie bouw metro) en het Stedelijk Museum Amsterdam; de Amsterdamse burgemeester en wethouders deed de rest. In eerste instantie dacht Tee aan een kunstwerk met de rechte lijnen uit het werk van Piet Mondriaan. Tee kwam echter met twee gobelinachtige werken, in basis niet opgebouwd uit stoffen, maar uit ruim 100.000 tulpenblaadjes. Tee liet zich inspireren door het symbool van Nederland, de tulp en de Sumatraanse palenpai. Die doeken, ook wel scheepjesdoeken of grote muurdoeken (ze hingen in huis) genoemd waren een typische uitdrukking van (culturele) rijkdom in Zuid-Sumatra en gingen van generatie op generatie over. Zij greep bij die combinatie terug op haar familiegeschiedenis; haar familie kwam in 1950 van Indonesië naar Nederland. Haar opa van moeders kant had een tulpenbollenbedrijf met export naar de Verenigde Staten. Als laatste inspiratiebron gebruikte ze de allegorische beeldencollectie die het Station Amsterdam Centraal in al haar gevels herbergt. Tee gebruikte rond blaadjes van circa 50 tulpensoorten, alleen al het drogen van de blaadjes nam zes maanden in beslag. Om tot het werk te kunnen komen legde ze bezoeken af aan de Keukenhof, tulpenkwekers, en Hortus Bulborum in Limmen. Daarna onderzocht ze in een zelfgebouwde droogkast welke tulpensoort de beste blaadjes voor het kunstwerk leverde (kleurvastheid, tint, vorm en afmeting). Tee gaf het vorm middels een schip met voor- en achtersteven met mensen, dieren, altaren etc., de centrale mast gaat over in een levensboom, volgens de kunstenaar symbool staand voor de reis van de mens naar andere levensfasen uitmondend in het hiernamaals. Tee verwerkte allerlei objecten zoals kruizen, grachtenpanden in het werk. De Amsterdamse grachtengordel is terug te vinden in de voor- en achterstevens; metrostellen met bijbehorende rails zijn centraal afgebeeld. Het werk was in oorspronkelijke vorm in 2016 te zien in de Rijksakademie van beeldende kunsten aan de Sarphatistraat en in voorjaar 2017 in het Rijksmuseum. In 2018 werden fotografische weergaven van de palenpai geplaatst in de centrale hal van de metrohal onder Amsterdam Centraal Station. Beide afbeelding zijn circa drie bij negen meter. Drie soortgelijke werken maar op kleinere schaal bevinden zich in de kunstcollectie van het Academisch Medisch Centrum.