place

Zeegezicht aan het IJ

Beeld in Amsterdam-Centrum
Zeegezicht aan het IJ, tableau 06
Zeegezicht aan het IJ, tableau 06

Zeegezicht aan het IJ is een kunstwerk van Irma Boom in Amsterdam-Centrum. Het kunstwerk bevindt in de Cuyperspassage aan de westzijde van het Station Amsterdam Centraal en bestaat uit een honderdtien meter lange wand met tegeltjes. Irma Boom liet zich inspireren door ’s Lands schip Rotterdam en de haringvloot van Cornelis Pieterszoon Boumeester (1652-1733). Zeezicht aan het IJ toont het schip Rotterdam, het beeld loopt van de wand over op het plafond. Het Wapen van Rotterdam op de achtersteven van het schip werd vervangen door het Wapen van Amsterdam. Het tableau bestaat uit 70.000 tegeltjes van 13 bij 13 centimeter, afkomstig uit de tegelfabriek Koninklijke Tichelaar Makkum. De tegeltjes werden met de hand beschilderd door Jouke Jongstra en Fokke Hamstra. Het duurde vijf jaar om het werk te voltooien. Het oorlogsschip is driemaal te zien en vervaagt zo van zuid naar noord. De naam van kunstenaar en fabriek zijn terug te vinden aan het zuideinde van de tunnel.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Zeegezicht aan het IJ (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Zeegezicht aan het IJ
Stationsplein, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Zeegezicht aan het IJLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.379638888889 ° E 4.8985805555556 °
placeToon op kaart

Adres

8a

Stationsplein
1012 TL Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Zeegezicht aan het IJ, tableau 06
Zeegezicht aan het IJ, tableau 06
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Cuyperspassage
Cuyperspassage

De Cuyperspassage is een kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De tunnel annex spoorbrug ligt aan de westzijde van het Station Amsterdam Centraal en voert van het Stationsplein naar de De Ruijterkade. Door de tunnel is er rechtstreeks voet/fietsverkeer tussen de Martelaarsgracht – Westelijke Toegangsbrug - Stationseiland – De Ruijterkade – IJveerverbindingen mogelijk. Daarvoor moesten fietsers gebruikmaken van de kades langs de Wester- en Oostertoegang. Dit zou ook gaan gelden voor de voetgangers. Er waren weliswaar al voettunnels onder de sporen, maar deze kregen toegangspoorten te bedienen met de OV-chipkaart. De honderdtien meter lange, tien meter brede en drie meter hoge tunnel is voorbehouden aan voetgangers en fietsers (snorfietsen en scooters niet toegestaan). De twee verkeersstromen zijn gescheiden door een niveauverschil in het loop-/rijdek. Bovendien is een lichtstrook van led aangebracht in de opstap/stoeprand tussen beide niveaus. De voetgangers en fietsers zijn niet alleen fysiek gescheiden. Beide delen hebben een ander uiterlijk. Het voetpad is (ver)licht uitgevoerd waarbij de gehele wand inclusief tunneldak is uitgevoerd in het tegeltableau Zeegezicht aan het IJ van Irma Boom. Dezelfde tegels, maar dan zonder versieringen, vormen de bodem. Het fietsgedeelte is donker uitgevoerd met alleen lampen in het plafond, een metaalrooster als wand en een asfalt fietspad. Die roosters moeten wildplakken en graffiti voorkomen, maar zorgen tevens voor een absorptie van geluid. De tunnelmonden zijn van roestvast staal en hebben de vorm van manchetten die in een vloeiend vlak zowel grond, wanden en dak bevatten. Voor de bouw van de tunnel was het noodzakelijk enige sporen van het bovenliggende station buiten werking te houden (zogenaamde Trein Vrije Perioden, TVP). De tunnel werd op 21 november 2015 geopend, maar was al enige tijd klaar. Echter omdat het autoverkeer nog over De Ruijterkade raasde had de tunnel geen veilige noordelijke uitgang. Toen het autoverkeer onder de grond werd geleid in de Michiel de Ruijtertunnel was er een veilige passage en kon de tunnel geopend worden. Er werden per dag 15.000 fietsers verwacht en 10.000 voetgangers. De tunnel is vernoemd naar Pierre Cuypers, architect van het Centraal Station. Amsterdam kent nog een officieuze Cuyperspassage; het is de onderdoorgang in het Rijksmuseum, waarvan Cuypers ook de architect is.

Stationseiland
Stationseiland

Het Stationseiland is het eiland waarop het Amsterdamse Centraal Station met het Stationsplein ligt. Dit eiland is het middelste van drie eilanden die tussen 1870 en 1880 werden aangeplempt in het IJ. Hiervoor werd zand gebruikt uit de duinen ten westen van Velsen dat vrijkwam bij het graven van het Noordzeekanaal en het sluizencomplex bij IJmuiden. In 1869 werd opdracht gegeven voor de aanleg van het Centraal Station op een kunstmatig eiland in het IJ. De aanleg van het stationseiland, stationsgebouw en emplacement heeft twintig jaar geduurd. Vooral de aanleg van de fundering was problematisch; 9000 palen werden geheid om de bouwwerken een stevig fundament te geven. Met de uitvoering van het plan werd de binnenstad afgesloten van het IJ. Op 15 oktober 1889 werd het nieuwe Centraal Station geopend. Het middelste eiland werd het Stationseiland, aan weerszijden daarvan kwamen het Oostelijk Eiland en het Westelijk Eiland te liggen, waarop spoorwegemplacementen kwamen te liggen. Het water tussen het Stationseiland en de Prins Hendrikkade heet Open Havenfront. Op het Stationseiland werd tussen 1880 en 1889 het door Pierre Cuypers ontworpen Centraal Station gebouwd. Aan de zuidzijde hiervan bevindt zich het Stationsplein, aan de noordzijde de De Ruijterkade. Het eiland wordt aan de oostzijde over de Oostelijke Doorgang en aan de westzijde over de Westelijke Doorgang met spoorwegviaducten en met verkeersbruggen verbonden met de aangrenzende eilanden. Met de Prins Hendrikkade wordt het eiland verbonden met drie bruggen: de Kamperbrug, de Middentoegangsbrug en de Westelijke Toegangsbrug. Naast het Centraal Station is nog andere bebouwing op het eiland aanwezig: aan de oostzijde het voormalige pakketpostgebouw, ontworpen door Eduard Cuypers, een neef van Pierre Cuypers, waarin nu diensten van de Nederlandse Spoorwegen zijn ondergebracht, alsmede het informatiecentrum Stationseiland en een fietsenstalling; aan de westzijde bevinden zich het Ibishotel, het hoofdkantoor van Wagons-Lits, een overdekte fietsenstalling en boven het aangrenzende water de 'fietsenflat', een grote stalling in meerdere etages voor fietsen. Aan de zuidoostzijde van het eiland staat het Noord-Zuid-Hollands Koffiehuis. Op het Stationseiland hebben alle tramlijnen die het Centraal Station aandoen een halte. Een bijzonderheid is de vroegere tramlijn 22, die van 1922 tot 1944 een rondje over het eiland reed.

Het laboratoriumonderzoek
Het laboratoriumonderzoek

Het laboratoriumonderzoek is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Lex Horn (rechtsonder gesigneerd) maakt in de jaren zestig drie sgraffito's voor een nieuw gebouw van het Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoeksgebouw stond in Amsterdam bekend als het Jan Swammerdam Instituut. De drie kunstwerken kregen de titels verwijzend naar de bestemming van het gebouw: Het laboratoriumonderzoek; Het straatongeluk en Het ziekenhuisbezoek. Ze werden in de trappenhuizen geplaatst. In 2003 vond er een inventarisatie plaats door het Instituut Collectie Nederland onder Frans van Burkom en Rob Crevecoeur, waarbij geconstateerd werd dat de drie van onvervangbare waarde waren ("koplopers binnen de Nederlandse monumentale schilder- en glaskunst"). Daarin werd ook meegenomen dat een aantal van Horns kunstwerken al verloren waren gegaan. Voordat de betonnen kolos van genoemd instituut in 2005 tegen de vlakte ging, werden de drie sgraffito’s eruit gehaald om in de toekomst elders geplaatst te worden. Dat kwam redelijk snel van de grond, Het ziekenhuisbezoek vond vrijwel direct (2007) haar weg naar het Academisch Medisch Centrum. De andere twee leken voorbestemd voor een nieuw stadsdeelkantoor voor Amsterdam Oud-West. Dat kantoor werd echter nooit gebouwd omdat de stadsdelen in een fusieperiode werden getrokken. De twee kwamen in opslag te liggen/staan. Na diverse mislukte pogingen van Horns dochter Meinke Horn de twee tableaus te plaatsen, bleek er in 2015 belangstelling om de twee zware kunstwerken (12.000 kilo per stuk) te plaatsen in de Fietsenstalling Beursplein; het ketste echter alsnog af. Stadsdelen West en Centrum drongen weer aan op herplaatsing en een volgend groot project leek wel geschikt: de Fietsenstalling Stationsplein. Architect Wurck paste ze in en aannemersbedrijf Max Bögl bouwden ze in onder begeleiding en supervisie van Meinke Horn. Voordat ze geplaatst konden worden moesten de tableaus gerenoveerd en gerestaureerd worden; er zaten gaten in en beschadigingen in de pleisterlagen. Restaurateur Lisya Biçaçi en eind 2021 konden ze door middel van kraan- en transportwerk van Koninklijke Saan naar de nieuwe plek gebracht worden. Daar werden ze voorzien van lichtwerk van Aram Hartsuyker en een bescherming. In tegenstelling tot Het straatongeluk is dit geabstraheerd werk van Horn nauwelijks te ontcijferen. Volgens de begeleidingstegel van Buitenkunst Amsterdam zijn van links naar rechts te zien: een laborant kijkt door een microscoop een jong patiëntje dat medicijnen nodig heeft; daarboven een schip op zee, dat medicijnen vervoert, medicinale planten worden van oost naar west verscheept ter weergave van handel tijger in de jungle Architectuurrecensent Jaap Huisman constateerde bij zijn bezoek aan de fietsenstalling, dat het een goede plaats had gekregen; het leek wel voor de fietsenstalling gemaakt.

Het straatongeluk
Het straatongeluk

Het straatongeluk is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Lex Horn (rechtsonder gesigneerd) maakt in de jaren zestig drie sgraffito's voor een nieuw gebouw van het Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoeksgebouw stond in Amsterdam bekend als het Jan Swammerdam Instituut. De drie kunstwerken kregen de titels verwijzend naar de bestemming van het gebouw: Het laboratoriumonderzoek; Het straatongeluk en Het ziekenhuisbezoek. Ze werden in de trappenhuizen geplaatst. In 2003 vond er een inventarisatie plaats door het Instituut Collectie Nederland onder Frans van Burkom en Rob Crevecoeur, waarbij geconstateerd werd dat de drie van onvervangbare waarde waren ("koplopers binnen de Nederlandse monumentale schilder- en glaskunst"). Daarin werd ook meegenomen dat een aantal van Horns kunstwerken al verloren waren gegaan. Voordat de betonnen kolos van genoemd instituut in 2005 tegen de vlakte ging, werden de drie sgraffito’s eruit gehaald om in de toekomst elders geplaatst te worden. Dat kwam redelijk snel van de grond, Het ziekenhuisbezoek vond vrijwel direct (2007) haar weg naar het Academisch Medisch Centrum. De andere twee leken voorbestemd voor een nieuw stadsdeelkantoor voor Amsterdam Oud-West. Dat kantoor werd echter nooit gebouwd omdat de stadsdelen in een fusieperiode werden getrokken. De twee kwamen in opslag te liggen/staan. Na diverse mislukte pogingen van Horns dochter Meinke Horn de twee tableaus te plaatsen, bleek er in 2015 belangstelling om de twee zware kunstwerken (12.000 kilo per stuk) te plaatsen in de Fietsenstalling Beursplein; het ketste echter alsnog af. Stadsdelen West en Centrum drongen weer aan op herplaatsing en een volgend groot project leek wel geschikt: de Fietsenstalling Stationsplein. Architect Wurck paste ze in en aannemersbedrijf Max Bögl bouwden ze in onder begeleiding en supervisie van Meinke Horn. Voordat ze geplaatst konden worden moesten de tableaus gerenoveerd en gerestaureerd worden; er zaten gaten in en beschadigingen in de pleisterlagen. Restaurateur Lisya Biçaçi voerde de restauratie uit en eind 2021 konden ze door middel van kraan- en transportwerk van Koninklijke Saan naar de nieuwe plek gebracht worden. Daar werden ze voorzien van lichtwerk van Aram Hartsuyker en een bescherming. Het straatongeluk geeft een beschadigde fiets weer met een op de grond liggend slachtoffer, terwijl twee omstanders te hulp schieten; rechts daarvan is een soort engel afgebeeld. Architectuurrecensent Jaap Huisman constateerde bij zijn bezoek aan de fietsenstalling, dat het een goede plaats had gekregen; het leek wel voor de fietsenstalling gemaakt. Kees Keijer wees er in de rubriek Blikvangers in Het Parool van 4 augustus 2023 nog eens op hoe toepasselijk het werk van Horn hier is. De rolband die fietser naar en uit de stalling brengt veroorzaakte nogal wat ongemak, ze ging volgens de één te langzaam, volgens andere te snel, maar stond ook vaak stil.

Brug 133
Brug 133

Brug 133 was de aanduiding van een aantal kunstwerken in Amsterdam. Er zijn minstens drie kunstwerken geweest, die dat nummer droegen. Alle drie zijn inmiddels afgebroken dan wel onder het zand verdwenen. De eerstbekende brug 133 betreft een bruggetje nabij de Willem de Zwijgerlaan. Deze brug overspande De Krommert of een overhaal daarnaar toe. Bij demping van De Krommert werd de brug overbodig. Een tweede brug 133, een duiker was geplaatst langs de ringspoorbaan in Amsterdam-West. Het derde kunstwerk dat het nummer droeg was een voetgangerstunnel. Ze werd aangelegd in verband met toegenomen drukte op de Stationsplein voor het Station Amsterdam Centraal. De rijweg liep westwaart destijds nog voor de ingang langs en de vele voetgangers hielden het verkeer op en omgekeerd. Daarom werd er vanuit de centrale hal in het stationsgebouw een tunnel gegraven onder die weg door, die haar uitgang op het plein had naast het ronde VVV gebouwtje. De tunnel werd aangelegd in 1954/1955. Het ontwerp was in handen van de Dienst der Publieke Werken, vermoedelijke architect was Dick Slebos of Gerrit Feiko Janssonius of een combinatie van die twee. Er werd tegelijkertijd gebouwd aan Duiventil, een wisselwachtershuisje, ontworpen door Slebos. Janssonius was bij de opening op 23 juli 1955 aanwezig. Het bijzondere aan de tunnel was dat de drie toe- en uitgangen een ring met dekplaat boven zich kregen. Voorafgaand aan de plaatsing van op de tunnel was ook de ontvangsthal van het Centraal Station aanmerkelijk gewijzigd; de kaartverkoop tot dan toe in het midden werd naar de zijkanten verbannen. Na vijfentwintig jaar was de verkeerssituatie van het Stationsplein aan aanpassing toe. Door de bouw van het metrostation, waarvoor een toegang moest worden gerealiseerd met het station (dat niet in de hal maar voor het station uitkwam) moest de rijweg voor het station verdwijnen waardoor de tunnel overbodig werd en afgesloten en daarna in 1980/81 gesloopt.

Prins Hendrikplantsoen
Prins Hendrikplantsoen

Het Prins Hendrikplantsoen is een voormalig klein plantsoen in het centrum van Amsterdam, tegenover Station Amsterdam Centraal, dat tot 22 juli 2018 dienst deed als busstation, en nadien grotendeels ingenomen is door het Open Havenfront en de fietsenstalling eronder. Het Prins Hendrikplantsoen was gelegen tussen de Prins Hendrikkade tegenover het Victoria Hotel en het Open Havenfront. Het plantsoen werd vernoemd naar Hendrik van Oranje-Nassau. Zijn borstbeeld stond tot 1979 in het plantsoen maar werd toen verplaatst naar een locatie tegenover het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade. Het plantsoen werd in 1883 aangelegd, gelijk met de bouw van het Centraal Station. Naast grasveld bestond de vegetatie uit linden, esdoorns, iepen en platanen en was omgeven door een hekwerk. Ook bevonden zich in het plantsoen een aantal bankjes en stonden er een tweetal peperbussen. In het voorjaar en de zomer bloeiden er volop bloembollen. In de jaren zestig werd een deel van het plantsoen in gebruik genomen als busstation voor Maarse en Kroon, onder meer voor de lijnen naar Schiphol. Ook was er een speciaal tramspoor waarop wachtwagens werden opgesteld. Vanaf 1973 werden de bussen van Maarse en Kroon vervangen door bussen van Centraal Nederland, in 1994 door de NZH en sinds 1999 door Connexxion. In de jaren tachtig werd het busstation verder uitgebreid en veranderd en bleef er een miniplantsoentje over. Het plantsoen werd volop gebruikt voor het stallen van fietsen, alhoewel dat niet was toegestaan, waarvoor vooral de oude plataan werd gebruikt. Deze verdween echter in 2006, evenals het eethuisje en de peperbussen. In 2008 werd het busstation weer heringericht en verdween al het groen, zodat er geen plantsoen meer over was en er slechts een asfaltvlakte restte. Het plantsoen moest geheel verdwijnen om ruimte te maken voor bushaltes die van het Stationseiland moesten verdwijnen door de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Het (voormalige) Prins Hendrikplantsoen bood tot 22 juli 2018 ruimte aan de GVB-buslijnen 18, 21, 22 en de Connexxion-lijnen 347/N47, 357/N57, N92, N94 en N97. Ook vertrok hier van 1991 tot 2005 in de zomermaanden Touristtram-lijn 20. Verder was er ruimte voor toerbussen, waaronder de dubbeldeks Hop on, hop off-bussen. Tot 2010 vertrok hier ook de Opstapper. Ook op 22 juli 2018 verdween het autoverkeer op de Prins Hendrikkade. Na de verhuizing van de bussen naar het busstation IJzijde zou het plantsoen worden afgegraven en ruimte bieden als nieuwe ligplaats voor de rondvaartboten. Door de gewijzigde plannen hoefde er op deze plek ook geen tijdelijk tramstation te komen en kon het hele gebied rondom het Stationsplein in december 2022 gereed zijn. Het plantsoen werd afgesloten en veranderde in een bouwterrein waarbij het voormalige plantsoen werd afgegraven en de tramsporen zijn verlegd, dichter bij de huizen van de Prins Hendrikkade. Na het afgraven werd het Open Havenfront aan de zuidkant verbreed. Er kwamen ook nieuwe steigers voor de rondvaartboten.