place

Plaquette Herman Elteschool

Beeld in Amsterdam-ZuidTweede Wereldoorlog-monument in Amsterdam
2020 Oorlogsmonumentje Van Ostadestraat
2020 Oorlogsmonumentje Van Ostadestraat

De Plaquette Herman Elteschool is een oorlogsmonumentje in Amsterdam-Zuid. Deze plaquette werd op 13 maart 2012 onthuld. Ze werd geplaatst ter nagedachtenis aan de tijdens de Tweede Wereldoorlog weggevoerde en omgebrachte Joodse onderwijzers en leerlingen van de Herman Elteschool. Deze school was voortgekomen uit de door Herman Elte in 1874 opgerichte privéschool voor algemeen onderwijs, maar toch vooral bedoeld voor Joods onderwijs. De eerste school met die naam stond aan de Nieuwe Achtergracht 123. De school moest daar in de zomer van 1935 vertrekken en kon zich vestigen in een gerestaureerd (onder andere een betonnen vloer in het gymlokaal) schoolgebouw uit 1901 aan de Van Ostadestraat 203. De school kreeg in de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog nog een toeloop aan leerlingen te verwerken omdat het nazi-regime verbood dat Joodse kinderen les kregen aan niet-Joodse scholen. Tegelijkertijd werden kinderen van andere gezindten verplicht elders les te volgen; het werd dus een school voor Joods Lager Onderwijs. De plaquette is van zwart natuursteen en vermeldt de volgende tekst (na onderwijs staat een Hebreeuwse tekst): 1940 1945TER NAGEDACHTENISAAN DE OMGEBRACHTEONDERWIJZERSENLEERLINGENVAN DEHERMAN ELTESCHOOLVOOR JOODS LAGER ONDERWIJSWIJ WILLEN HEN NIET VERGETEN' Na de oorlog werd de Albertingk Thijmschool, een daltonschool, in het gebouw gevestigd.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Plaquette Herman Elteschool (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Plaquette Herman Elteschool
Van Ostadestraat, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Plaquette Herman ElteschoolLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.353127777778 ° E 4.8977305555556 °
placeToon op kaart

Adres

3e Dalton

Van Ostadestraat
1073 ED Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
derdedalton.nl

linkWebsite bezoeken

2020 Oorlogsmonumentje Van Ostadestraat
2020 Oorlogsmonumentje Van Ostadestraat
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Straatkleed Henrick de Keijserstraat
Straatkleed Henrick de Keijserstraat

Het Straatkleed Henrick de Keijserstraat is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Zuid, De Pijp. Het is een straatschildering van de hand van Marjet Wessels Boer. Zij mocht van de woningbouwcorporatie Stadgenoot een kunstwerk plaatsen als afsluiting van een renovatietraject van wat begin 21e eeuw de Bakkerpanden heetten. Vastgoedmakelaar Gerard W. Bakker had twee woonblokken aan de Henrick de Keijserstraat naar ontwerp van Arend Jan Westerman in beheer gekregen en probeerde ermee te speculeren. De buurt verzette zich hevig. In 2008 kwamen de panden in handen van Stadgenoot, die na de renovatie een geschenkje wilde geven aan de buurt. Marjet Wessels Boer ontwierp een straatkleed, dat aangebracht werd in het stukje straat tussen de gebouwen. Daarbij haalde ze inspiratie uit onder meer de panden zelf. Die hebben een geelbruine plint; het straatkleed is uitgevoerd in die kleur. Verder gebruikte ze de symmetrie van de twee woonblokken in een symmetrische opzet. Het is tevens een eerbetoon aan de naamgever van de straat, Hendrick de Keyser, onder meer architect. In het kunstwerk zijn de silhouetten van de Munttoren en de Westerkerk aangebracht. Werkzaamheden van buurtbewoners zijn terug te vinden in het kleed. Zo zijn saxofoons te zien, rubberlaarzen en dierenpootafdrukken verwijzend naar de dierenwinkel. Om de verf op het wegdek te kunnen aanbrengen moest dat eerst grondig gereinigd en gedroogd worden. Daarna werden de mallen neergelegd en verf gespoten.

Paleisbeeld
Paleisbeeld

Paleisbeeld is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Zuid. In het Sarphatipark staat in de vijver voor het Liefdesbruggetje een kaal platform. In 2020 ontstond het idee om dat platform, tot dan toe in gebruik bij eenden en andere vogels, op te vullen met een beeld. Ongeveer tegelijkertijd vond 450 meter verderop de ontmanteling plaats van de toren van De Nederlandsche Bank, dat steevast eindigt op de lijst met lelijkste gebouwen van Amsterdam. Deze twee zaken brachten de culturele projectontwikkelingstichting "Het Nieuwe Zuiden" ertoe kunstenaar Marjet Wessels Boer in te schakelen of er op dat platform een kleine versie van het Paleis voor Volksvlijt geplaatst kon worden. De verbinding tussen Sarphatipark en Paleis voor Volksvlijt moet gezocht worden in Samuel Sarphati. Hij bezocht Londen en zag daar het glazen Crystal Palace. Hij richtte vervolgens de "Vereeniging voor Volksvlijt" op, die in 1857 binnen de kortste keren geld bijeen wist te brengen voor de bouw van de schepping van architect Cornelis Outshoorn. Er werd vervolgens maanden aan gebouwd, werd een zeer geliefd centrum, maar het brandde in de nacht van 17 april 1929 in een mum van tijd af. Er kwam een lege plek in de stad die in 1968 opgevuld werd door het kantoor van De Nederlandsche Bank van Marius Duintjer. In 1991 werd het complex uitgebreid met de toren van Jelle Abma. Die combinatie werd jarenlang een doorn in het oog van sommige Amsterdammers, mede onder aanvoering van kunstenaar Wim T. Schippers (Stichting tot herbouw en exploitatie van het Paleis voor Volksvlijt), die begonnen te ijveren het gebouw af te breken en het Paleis weer ter plekke te herbouwen. Het Nieuwe Zuiden en Wessels Boer kwamen tot minipaleis, dat opgetrokken wordt uit de dragende constructie (bouwskelet) van het paleis. Daarbij moet rekening gehouden blijven worden met de in het park aanwezig vogels; zij moeten door de structuur kunnen wandelen, probleem is de afvoer van de uitwerpselen van de dieren. Voor de financiering werd dezelfde methode gebruikt als voor het Paleis. Er werden volksaandelen uitgegeven a vijftig euro, een nieuwe wijze binnen crowdfunding. Circa 300 mensen tekenden in, andere bijdragen kwamen van Amsterdams Fonds voor de Kunst, Stadsdeel Zuid en het Fonds voor Zuid. Fabricage van het dunne ribwerk werd uitgevoerd bij Instaal in Bergeijk. Het bronzen beeldje bovenop is gegoten door Vacuum Slingergieterij Hosson. Het werk werd vervolgens naar Amsterdam verplaatst waar het in januari 2022 kon worden bevestigd aan het platform; het moest daarbij in de vijver ingevaren worden. In dezelfde tijd was Wessels Boer bezig met toegepaste kunst: Voortdurend in de Houthavens.

Lies Visserbrug
Lies Visserbrug

De Lies Visserbrug of brug nr. 185, is een overspanning annex voetbrug over de centrale vijver in het Sarphatipark. Die kleine brug ging het grootste deel zonder naam door het leven. Het park kreeg in 1888 haar naam, de brug in 2013. Op 3 april 2014 werd de brug min of meer definitief vernoemd door Stadsdeel Zuid; vanaf 18 februari 2020 werd de naam officieel overgenomen door de centrale stad en opgenomen in de Basisadministratie Adressen en Gebouwen. De brug is genoemd naar plaatselijk activiste Elisabeth (Lies) Visser (Hoorn, 1925-Amsterdam, 9 maart 2006), de laatste jaren wonend in de Quellijnstraat. In de jaren zeventig was De Pijp verpauperd. De gebouwen werden matig onderhouden door huisjesmelkers en er was veel criminaliteit in de buurt. Om dit tegen te gaan wilde de gemeente op grote schaal slopen en renoveren. De wijk zelf zag een grootschalige vernieuwing zoals in de Kinkerbuurt niet zitten. Uiteindelijk kwam er in De Pijp een mengeling van nieuwbouw, gerenoveerde oudbouw en oudbouw. Lies Visser was gedurende die tijd leidster van Behou Gerard Dou (genoemd naar de Gerard Doustraat), een vereniging om het karakter van de buurt ongewijzigd te (kunnen) laten. Om dat te ondersteunen ging ze niet akkoord met de uitkoopregeling van de stad; in 2015 is de Quellijnstraat 138 in dat blok een van de weinige oudbouw tussen de nieuwbouw. In die hoedanigheid kreeg ze het aan de stok met Ed van Thijn en Jan Schaefer. Ze was vaak aanwezig in het wijkcentrum. Lies Visser was ook fel gekant tegen de aanleg van de Noord-Zuidlijn, de aanleg zou de buurt laten verzakken etc. Ze bemoeide zich voorts met de aanpak van het park, het moest onderhoudsvriendelijk worden. Haar strijdbaarheid was wellicht te danken aan haar opvoeding. Zelf wilde ze naar de hbs, maar haar vader vond de huishoudschool wel voldoende. Haar “groene vingers” had ze opgedaan tijdens haar hobby als vogelaar in en om de stad. Visser was actief lid van de VVD, Lijst 13 (gemeenteraadsverkiezingen 1982) en Lijst 15 (Kamerverkiezingen). Later sloot ze zich aan bij Algemeen Belang en bij De Groenen, waar ze de strijd aanging met Roel van Duijn. Een andere brug in het park kreeg als naam: Liefdesbruggetje.

Tolstraat 21-53
Tolstraat 21-53

Tolstraat 21 -53 en Pieter Aertszstraat 22-28 te Amsterdam is een reeks portiekwoningen op de hoek van de Tolstraat en Pieter Aertszstraat in de "Van der Helstpleinbuurt", Amsterdam-Zuid. Het complex werd in twee fasen gebouwd in de Nieuwe Pijp. Allereerst werd rond 1913 gebouwd aan het westelijk eind van de Tolstraat, Amsterdam bouwde hier vanaf de Amstel het land in. De Algemene Woningbouw Vereniging had hier grond (vermoedelijk in erfpacht) en schakelde architect Hendrik Petrus Berlage in voor de bouw van een aantal portiekwoningen, in de 21e eeuw bekend onder Tolstraat 31-51 (midden in het blok). Een paar jaar later (1917) vroeg dezelfde woningbouwvereniging toestemming om ook de aanpalende hoek van de Tolstraat en Nieuwe Tolstraat te mogen bebouwen. Die hoek werd een scherpe hoek en daar was men in De Pijp wel aan gewend, zie bijvoorbeeld het bekende gebouw De Punt. Deze hoek werd vervolgens ontwerpen door Hendrik Petrus Berlage en Jop van Epen, beide architecten hadden en hebben een uitgebreid oeuvre bij die woningbouwvereniging. Zij kwamen hier niet met een gebouw met een taartpuntachtige plattegrond, maar een serie woningen waarbij de zijgevel van de Nieuwe Tolstraat tevens dienst doet als voorgevel van de Tolstraat. In 1917 kregen de woningen hun huisnummer; in 1919 kreeg de Nieuwe Tolstraat haar nieuwe naam Pieter Aertszstraat. Bij de weging of dit complex in aanmerking kon komen voor een status van gemeentelijk monument werd genoteerd dat: Berlage en Van Epen een sober woonblok neer lieten zetten zonder franjes aan de gevel; een overheersende daklijst is geplaatst de wooneenheden qua plattegrond in elkaar grijpen waardoor minder grondoppervlak nodig was. Met het oog gezien zijn er andere opvallende kenmerken. De portiekdeuren zijn okergeel, hetgeen afsteekt tegen het bruine baksteen. De erkers boven de toegangsdeuren worden gedragen door grijs natuursteen, hetgeen ook afsteekt tegen het baksteen. In de straat zijn vier bouwlagen zichtbaar terwijl het bouwwerk op de hoek er vijf heeft. Er werd ook geconstateerd dat er later aan het ontwerp enige concessies moest doen vanwege privacyregels. Bij oplevering moesten alle etagebewoners gebruik maken van dezelfde brievenbus. Dat werd eind 20e eeuw een ongewenste situatie; er werden metalen boxen bij de deuren (in het gehele complex) geplaatst. De manier van volbouwen vanaf de Amstel had tot resultaat dat Tolstraat 21 onderdeel van het complex het laagste huisnummer is aan de straat.